Iedereen wil een beter leger, maar niemand wil iets inleveren

Schietbaan in de buurt? Een petitie. Een nieuwe kazerne? Stikstof. Meer geld voor Defensie? Niet zolang de boodschappen zo duur zijn. We willen een sterker leger, maar ondertussen gebeurt er veel te weinig.
Zo’n vijftien jaar geleden werkte ik bij de Albert Heijn als vakkenvuller. Iets wat niet helemaal bij me paste, bleek al snel: ik was te traag. Na anderhalve maand werd ik ontslagen. Of althans, men bood mij eerst nog aan om op zaterdagochtend te komen schoonmaken. ‘Dat is werk waarbij je misschien wat minder hoeft na te denken.’ Ik bedankte vriendelijk voor de eer.
Bij het inleveren van mijn uniform en lockersleutel gaf de supermarktmanager nog wat vaderlijk advies. ‘Je wilt het allemaal te netjes doen. Het gaat niet om netjes. Soms gaat het om snel.’
Het zijn woorden waaraan ik de laatste tijd vaak denk. In de maatschappelijke discussie over de uitbreiding van onze defensie vindt vrijwel iedereen dat we meer moeten doen, maar tegelijkertijd lijkt onze voornaamste zorg dat het ‘netjes’ wordt gedaan. Schoon. Efficiënt. Met zo min mogelijk pijn en een zo klein mogelijke impact op ons dagelijkse leven. Die wens verenigt zich slecht met het feit dat we in korte tijd dertig jaar aan bezuinigingen ongedaan moeten zien te maken. Terwijl in het oosten een gevaarlijke gek een land platwalst en in het westen een gevaarlijke gek betwijfelt of hij nog zin heeft ons te helpen.
Het gaat niet om netjes. Het gaat om snel.
Een waslijst aan wensen, en vooral niet in de achtertuin
Op dit moment is eigenlijk alleen de SP principieel tegen, uit angst voor een wapenwedloop. Zelfs de normaal gesproken pacifistische Partij voor de Dieren is aan boord, tot teleurstelling van oud-partijleider Marianne Thieme. Onder de bevolking is meer dan genoeg steun voor de uitbreiding.
Ondanks dat de oorlog in onze voortuin volop gaande is, willen we de verdediging niet in onze achtertuin
Maar die brede steun komt wel met voorwaarden. Veel voorwaarden. Zo wil de PvdD dat er niet in natuurgebieden geoefend wordt, wil BBB landbouwgrond ontzien, blokkeerde GroenLinks-PvdA een munitieopslag in Groningen en moet van NSC de opening van nieuwe defensielocaties altijd eerst zorgvuldig afgestemd worden met omwonenden en bedrijven. Een proces dat niet altijd vlekkeloos verloopt, zo is te zien aan de lijst petities tegen uitbreidingen van Defensie op bijvoorbeeld de Weerterheide, bij ’t Harde op de Veluwe of op Lelystad Airport.
Ondanks dat de oorlog in onze voortuin volop gaande is, willen we de verdediging als het even kan niet in onze eigen achtertuin.
En dan hebben we het nog niet eens over de kosten gehad. Niet alleen willen we liever niet garant staan voor onze wat zwakkere Europese bondgenoten, ook investeren in onze eigen veiligheid doen niet alle partijen van harte. De PVV stelt als voorwaarde dat ook ‘gewone mensen’ er flink geld bij krijgen. BBB kan zich daarin vinden en stelt dat we vooral op zoek moeten naar investeringen waar ook ‘de eigen economie’ van profiteert. ‘Wat heb je aan veiligheid als Nederlanders hun boodschappen niet meer kunnen betalen’, schreef BBB-Kamerlid Henk Vermeer vorige maand.
Je zou denken: best wel veel, maar in Vermeers wereld is blijkbaar het grootste probleem van de situatie in Oekraïne de enorm gestegen prijs van de koteletjes.
Alsof het nog niet genoeg is, maakt ook de bestaande regelgeving de uitbreiding lastig. Zo zitten de stikstofregels en geluidsnormen de schietbanen in de weg. Iedere aanschaf van nieuwe geweren of tanks moet eerst door een tijdrovend en ingewikkeld aanbestedingsproces. Regels waaraan nu pas, ruim drie jaar na de start van de oorlog, langzaam iets veranderd wordt.
Het zijn de riemen waarmee wij Defensie laten roeien, op een nogal onstuimige zee.

Politieke compromissen zonder oog voor de werkelijkheid
De hele waslijst aan wensen en beperkingen laat zien dat we maar weinig geleerd hebben van het verleden. Het is niet de eerste keer dat we Defensie met een onmogelijk wensenpakket op pad sturen. Dat ziet ook Auke Westerterp, veteraan, reservist en onderzoeker. Als militair maakte hij deel uit van de politietrainingsmissie in de Afghaanse provincie Kunduz, een missie die later de boeken in zou gaan als onuitvoerbaar. In 2014 publiceerde hij een onderzoek naar de besluitvorming over Kunduz.*
Volgens Westerterp was er destijds een te grote afstand tussen de politici in Den Haag die de beslissingen namen en de militairen die belast waren met de uitvoering. Dat leidde tot onmogelijke opdrachten. Zo was er bijvoorbeeld de wens om getrainde Afghaanse agenten met een soort track-and-tracesysteem te kunnen volgen, alsof ze pakketjes waren. Op papier leek het een leuk idee. Dan de praktijk: een hele stortvloed aan agenten bleek Mohamed Jan te heten, de Afghaanse variant van Jan de Vries. Wegens een gebrek aan accurate geboortegegevens waren al die Mohameds ook nog allemaal op 1 januari jarig. Het gevolg: honderden agenten met dezelfde track-and-tracegegevens.
De uitvoerbaarheid deed er eigenlijk niet meer toe; in Den Haag waren ze allang blij dat ze er met elkaar uit gekomen waren
Het was een opdracht die voortkwam uit een politiek compromis. Om GroenLinks aan boord te krijgen, mochten de getrainde agenten niet ingezet worden bij gevechtshandelingen tegen de Taliban. Iets wat nogal moeilijk vol te houden was: niet mogen terugvechten tegen de vijand is midden in een oorlog niet echt een realistische eis. De uitvoerbaarheid deed er eigenlijk niet meer toe; in Den Haag waren ze allang blij dat ze er met elkaar uit gekomen waren. Het einddoel was het politieke compromis, niet het komen tot een haalbare opdracht.
Datzelfde mechanisme ziet Westerterp nu, veertien jaar later, nog steeds. Politici slaan stoere oorlogstaal uit – al dan niet poserend voor een gevechtsvliegtuig – doen grote beloftes over het oprichten van nieuwe eenheden (terwijl er ruim tienduizend vacatures openstaan) en proberen vervelende gevolgen voor de eigen achterban te voorkomen.
Wederom zonder veel oog voor de haalbaarheid. Een leger dat alleen mag trainen op een bedrijventerrein, onder kantooruren, niet in het broedseizoen, als de buren het goed vinden, zonder extra kazernegebouwen, zonder stikstof uit te stoten, graag zo goedkoop mogelijk, met een wapen bij voorkeur van Nederlandse makelij, want de economie moet er ook wat aan hebben: daarmee gaan we de oorlog niet winnen.


Neus dicht en doorbijten, soms zijn vervelende gevolgen onvermijdelijk
Moet dan alles zomaar aan de kant geschoven worden voor Defensie? De natuur, omwonenden, het kassabonnetje van Henk Vermeer? Nee, natuurlijk niet. Al die belangen moeten politici nog steeds afwegen, maar we moeten ons wel realiseren dat de versterking van onze krijgsmacht niet zonder gevolgen zal zijn. Vervelende gevolgen, om nóg vervelender gevolgen te voorkomen.
Het betekent ook dat we zullen moeten accepteren dat er fouten gemaakt worden. Wie afstapt van ellenlange aanbestedingsprocedures met uitgebreide eisenpakketten zal misschien een keer thuiskomen met een wapen dat ‘het toch niet helemaal is’. De Fyra onder de tanks, zeg maar. En wie oefent voor oorlog in de natuur, zet soms per ongeluk een stuk hei in de fik. Niet dat je dan niet je best moet doen om dat te voorkomen, maar we hebben niet de luxe om tot het najaar te wachten tot er weer geoefend kan worden omdat dan de droogte voorbij is.
Dat accepteren van vervelende gevolgen geldt ook voor iets waar tegenstanders van de defensie-uitbreiding (zoals de SP of De Nieuwe Vredesbeweging) terecht op wijzen, namelijk dat de Amerikaanse president Donald Trump ons keihard aan het afpersen is door te dreigen ons niet meer te verdedigen als we onze defensie-uitgaven niet opschroeven. Hij dwingt ons daarmee de Amerikaanse defensie-industrie – goed voor 64 procent van de totale sector – te spekken. Toch is het iets waar we ons voor nu bij neer zullen moeten leggen, bij gebrek aan andere opties.
Die afhankelijkheid van de Amerikanen kunnen we op dit moment hoogstens als aansporing zien om vaart te maken met onze eigen Europese defensie-industrie, al kleven ook daar grote nadelige gevolgen aan, zoals een grotere behoefte aan grondstoffen om die wapens van te maken. Die dan bijvoorbeeld moeten komen van onze eigen hofleverancier van staal en luchtverontreiniging: Tata Steel.

Van polder naar paraatheid
Is dat een fijn vooruitzicht? Brandende heide en toegenomen grafietregens in IJmuiden? Nee, het is allemaal verre van ideaal, maar dat is oorlog doorgaans ook niet. Idealiter zijn al deze voorbereidingen voor niks en eindigt de oorlog in Oekraïne in een duurzame vrede, trekt Rusland zich terug, sturen ze president Vladimir Poetin naar het Internationaal Strafhof. Helaas lijken de ontwikkelingen een andere kant op te gaan, richting een scenario waarin een dictator en iemand die dat misschien best zou willen worden samen de wereld verdelen.
Wil Europa zelf ook nog iets te zeggen hebben, dan moeten we ook op militair gebied op eigen benen kunnen staan
Wil Europa zelf ook nog iets te zeggen hebben, dan moeten we ook op militair gebied op eigen benen kunnen staan. Om dat voor elkaar te krijgen moeten we in Nederland echt anders gaan kijken naar hoeveel we bereid zijn op te offeren voor onze eigen veiligheid. Dat hoeven geen Noord-Koreaanse toestanden te worden, maar iets minder polder, en iets meer loopgraaf, kan geen kwaad.
Het gaat niet om netjes. Het gaat om snel.