Met precisie en poëzie: de surrealistische vruchten van Kaori Kurihara

Met meditatieve toewijding maakt deze Japanse kunstenaar imaginair fruit van keramiek. Het werk roept een gevoel op van serene melancholie. ‘Ik kijk naar hoe planten groeien. Dat probeer ik na te bootsen.’
In een raadszaaltje in het voormalige stadhuis van Purmerend, gelegen aan de Kaasmarkt, stapt een Japanse vrouw achter een kersenhouten katheder.
‘Hallo, ik ben Kaori Kurihara. En ik houd van de natuur. Vooral van planten. Er zijn veel verhalen over mijn werk, maar eigenlijk is het simpel: kijken naar planten maakt mijn hart kalm, en mij blij. Ik creëer elke dag, in de hoop dat mijn werk ook in jouw hart dit gevoel oproept.’
En daarmee is de tentoonstelling Ceramique Botanique in het Purmerends Museum geopend. Tot half augustus zijn er vierentwintig buitenaards tropische ‘vruchten’ te zien. Allemaal schitterend, met een aandacht voor kleuren en details die absoluut betoveren en toch heel natuurlijk aanvoelen, maar waar verder inderdaad niet zoveel over te zeggen valt.


Wabi-sabi-fruit
De eveneens op de opening sprekende Kris Schiermeier, directeur van het Japanmuseum SieboldHuis, weet dat mooi te duiden: ‘In Japan zouden we zeggen dat het werk van Kurihara een wabi-sabi-kwaliteit heeft.’
Wabi-sabi is moeilijk te definiëren. Het is een esthetisch gevoel – een diepe waardering voor schoonheid in imperfectie en vergankelijkheid. Het concept komt voort uit het zenboeddhisme en beïnvloedt de Japanse kunst al eeuwenlang.
Volgens de zenfilosofie kun je ware kennis niet opschrijven of vertellen, alleen voelen en ervaren, vertelt Schiermeier. Wabi-sabi is ongrijpbaar. Toch probeert het Westen er geregeld kaas van te maken.
Zo stelt de Britse kunstkenner Andrew Juniper dat een object, wanneer het een gevoel van serene melancholie en een diep, spiritueel verlangen oproept, weleens wabi-sabi zou kunnen zijn.* En volgens de Amerikaanse auteur Richard Powell erkent wabi-sabi vooral drie simpele realiteiten: niks is blijvend, niks is af, en niks is perfect.*
Soms heb je niet genoeg aan ‘mooi’.

Zakjes chips en het lot
Gelukkig kwam ik over keramist Kurihara zelf wél nog het een en ander te weten. Met moeite, want ze spreekt alleen Japans en Frans, en mijn Japanssprekende collega was net op vakantie naar… Japan.
Kaori Kurihara (1987) groeide op in Osaka en verhuisde naar Parijs, waar ze sinds 2016 atelier houdt. Ze begon haar carrière in de sieradenwereld, met een fascinatie voor het fijne die onmiskenbaar doorsijpelt in haar keramiek.

Waar andere keramisten op de centimeter werken, denkt Kurihara in tienden van millimeters. Die precisie oogst wereldwijd bewondering. Neem het boek Ceramic Artists on Creative Processes (2024), dat vijfentwintig toonaangevende keramisten laat vertellen over hun werk: de vruchten van Kurihara prijken op de cover.
Het kleien van verzonnen fruit was nooit haar doel. Lang wilde ze productontwerper worden. Geïnspireerd door Italiaans design droomde ze van vazen, stoelen, auto’s en zelfs treinen.
Tot ze op een dag een zak doerianchips kreeg van een vriend, een souvenir van een verre reis. Op de verpakking stond een doerian. Deze stekelige vrucht explodeerde in haar verbeelding en deed tientallen zaadjes ontkiemen: haar fruits imaginaires van keramiek.
Lang begreep ze niet waarom de doerian in zulke vruchtbare aarde viel. Inmiddels denkt ze dat de rustgevende groeipatronen van de natuur zelf haar trokken. Zoals de fibonaccispiralen die je ziet in het zwarte hart van een zonnebloem en in de schubben van een artisjok. Of de gulden snede die verschijnt als een krulvaren zich ontrolt.
‘In Frankrijk zag ik het werk van de Duitse fotograaf Karl Blossfeldt en ik was in shock. Hij weet planten te vangen op een haast geometrische wijze en toont precies wat ik fijn aan ze vind’, zegt Kurihara, wiens werkruimte volhangt met Blossfeldts bloemen.
Zoals bloemen bloeien, zo vloeien uit Kurihara’s handen nu vruchten van witte klei. Geïnspireerd doch planloos is het ook voor haar steeds een verrassing hoe het volgende object eruit komt te zien.


Wat is leven?
Iemand die deze kwaliteit herkent in haar werk, is Daisuke Nakano, plaatsvervangend ambassadeur van Japan in Nederland. Ook hij sprak wat aardige woorden in Purmerend. Zoals dat we nu 425 jaar vriendschap vieren met Japan. (Premier Dick Schoof was er laatst nog.)
Rond 1600 kwamen de eerste Nederlandse schepen in Japan aan, waaronder het VOC-schip De Liefde. Dit schip leed schipbreuk voor de kust, en een houten beeld van Desiderius Erasmus sloeg overboord. Het beeld belandde in een boeddhistische tempel en werd eeuwenlang bewaard als Boeddha tussen de boeddhabeelden. Tot een Nederlander het in 1926 zag en zei: ‘Sorry, maar dat is Erasmus.’ Maar we dwalen af (vindt ook Nakano).
Kurihara’s keramische vruchten zijn voor Nakano een diep persoonlijk antwoord op de vraag: wat is leven? ‘Ik stel me voor dat wanneer zij elk klein onderdeel van haar werk maakt, ze steeds nadenkt over het wezen van het leven zelf’, zegt hij. ‘Niet alleen van buitenaf, maar echt van binnenuit.’ Alsof ze zich richt op de aard van groei, meer nog dan op het resultaat.
Vanaf de tribune zie ik Kurihara hevig knikken.

Wars van wetenschap
‘Wanneer ik nieuwe ideeën zoek, kijk ik naar hoe planten ontkiemen, opkomen en uitlopen. Dat probeer ik na te bootsen’, zegt ze later.
Opmerkelijk is daarbij haar afkeer van botanische kennis. Kurihara vreest dat wetenschap haar creatieve vrijheid kan belemmeren. ‘Als ik te veel weet, kan ik minder vrij vormen bedenken. Wat als ik ineens vast kom te zitten in wat ‘correct’ is? Dat zou me beperken. Maar nu ik meer vertrouwen heb in mijn eigen intuïtie, sta ik open voor academische inzichten.’
Toch voert die vrijheid niet voorbij het groen. Pogingen om zee-egels en zeesterren om te zetten in keramiek, mislukten. ‘Ze voelden chaotisch, alsof elk onderdeel een eigen wil had. Ik kreeg er rillingen van.’
Haar vruchten zijn hier voor de rust. ‘Ik weet niet waarom’, lacht ze. ‘Misschien omdat ze groeien zonder dwang. Zoals planten.’