Belastingen: leuk is het nooit geworden, en makkelijker al helemaal niet
In theorie zou het heel makkelijk kunnen zijn: mensen betalen belasting, en daarmee houden we de maatschappij draaiende. Maar de belastingen worden steeds meer als politiek beleidsinstrument gebruikt, om gedrag te beïnvloeden of om de achterban tevreden te houden. Dat maakt het werk bij de Belastingdienst zo complex dat het bijna onuitvoerbaar wordt.
Het is je misschien volkomen ontgaan, maar de Belastingdienst heeft al een tijdje terug stilletjes afscheid genomen van zijn beroemde slogan: ‘Leuker kunnen we het niet maken, wel makkelijker.’
Het was ook een nogal twijfelachtige belofte.
Leuk is belasting betalen sowieso niet – en het toeslagenschandaal heeft de aanblik van een blauwe envelop er niet bepaald leuker op gemaakt. En ook dat ‘wel makkelijker’ lijkt maar niet echt te lukken.
Want hoewel het doen van je – grotendeels vooraf ingevulde – aangifte de afgelopen jaren wel degelijk makkelijker is geworden, neemt de chaos achter de schermen ondertussen alleen maar toe.
Ons belastingstelsel is een gigantisch, complex apparaat. Opgebouwd uit vele aftrekposten, heffingskortingen, uitzonderingen en overgangsregelingen. Het is als een huis waar iemand onophoudelijk bezig is geweest dakkapellen, tuinkamers, verhoogde terrassen en verlaagde plafonds aan te knutselen, zonder een stap naar achteren te zetten en zich af te vragen of de boel er nou heel veel leefbaarder van geworden is.
‘Help, mijn man is beleidsmaker’, zeg maar.
Het huidige stelsel is niet alleen voor burgers en bedrijven vaak onbegrijpelijk: ook de overheid zelf heeft niet meer altijd het overzicht. Dat zorgt voor een enorme werkdruk bij de ambtenaren die zich door de ingewikkelde wirwar aan beleid heen moeten werken.
Hoe is het eigenlijk allemaal zo ingewikkeld geworden? En wat moet er gebeuren om het beleid in de toekomst te versimpelen? In opdracht van het ministerie van Financiën deed onderzoeksbureau SEO een onderzoek: De complexiteit van vereenvoudiging .
De oplossing lijkt te liggen in iets waar de politiek doorgaans niet zo goed in is: zelfbeheersing.
Hoe belastingen een beleidsinstrument werden (en de ellende begon)
In theorie zouden belastingen iets heel simpels kunnen zijn. Iedereen die geld verdient, stort een evenredig deel in de gezamenlijke pot. Daar bouwen we dan wegen, scholen, ziekenhuizen en rotondekunst van. Easy-peasy.
Maar vanaf de jaren zeventig zijn beleidsmakers, als reactie op de destijds slechte economische positie van Nederland, belastingen steeds meer gaan zien als beleidsinstrument. Knopjes waar je aan kunt draaien om bepaald gedrag te stimuleren of te ontmoedigen.
Denk bijvoorbeeld aan btw. Groente en fruit zijn gezond en vallen onder het lage tarief van 9 procent. Alcohol en sigaretten zijn slecht voor je, dus vallen ze onder het hoge tarief, plus een flinke accijnsheffing om het gebruik nog extra te ontmoedigen.
Wie de afgelopen jaren een elektrische auto kocht kreeg een fikse korting op de motorrijtuigenbelasting, omdat de overheid blij was met meer mensen die schone auto’s kochten. En wie groene beleggingen deed kreeg daar in box 3 (waar je belasting betaalt over je spaargeld en aandelen) een extra vrijstelling voor. Datzelfde geldt voor giften aan erkende goede doelen, die fiscaal aftrekbaar zijn.
Zo veranderde het belastingstelsel van slechts een simpele inkomstenbron voor de overheid in een bedieningspaneel van de Nederlandse bevolking.
Een bedieningspaneel waar eigenlijk niemand de eindregie over heeft, zo blijkt in de praktijk.
Hierdoor is het systeem de afgelopen 24 jaar nogal uit de hand gelopen. Beleid (nieuwe knopjes op het bedieningspaneel) wordt op verschillende ministeries ontwikkeld. Vaak zonder goede onderlinge afstemming, zo concluderen de onderzoekers van SEO in hun rapport. Soms omdat er gewoon niet aan gedacht wordt. Soms uit angst dat eindeloze afstemming ervoor zorgt dat er nooit wat voor elkaar komt.
(Geen heel gekke angst: wie weleens gemerkt heeft hoe moeilijk het is om met zes vrienden een restaurant te kiezen, kan zich voorstellen hoe ingewikkeld het is om het met twintig beleidsambtenaren van verschillende ministeries eens te worden over een belastingregel.)
Dat gebrek aan afstemming zorgt met enige regelmaat voor belastingregels die een tegengesteld effect voor elkaar proberen te krijgen. Gevolg: beide doelen worden niet behaald. Als reactie wordt vervolgens, je raadt het al, extra beleid bedacht. Het zorgt voor een eindeloze opeenstapeling van belastingheffingen en aftrekposten. Met als uitkomst: nog meer complexiteit.
Voor elk probleem een eigen uitzondering/regeling/heffing/boxje
Een andere reden voor die wildgroei aan beleid is dat de politiek steeds vaker voor ieder klein detail van het leven een eigen knopje op het bedieningspaneel wil. Van invloed op hoeveel mensen sparen of hoe groen hun beleggingen zijn tot de concurrentiepositie van kleine bierbrouwers ten opzichte van grotere brouwerijen – die daarom minder accijns hoeven te betalen.
Verzin het maar of er is wel een eigen knopje voor gemaakt, vaak met een heel specifieke doelgroep in het achterhoofd.
De afgelopen decennia zijn partijen namelijk steeds meer vertegenwoordiger van een heel specifiek deelbelang geworden, in plaats van brede volkspartijen. BBB voor de boeren, VVD voor de ondernemers, 50PLUS voor de ouderen, enzovoort. Dat leidt ertoe dat partijen beleid willen maken dat vooral gunstig uitpakt voor hun eigen achterban.
Ook als de gevolgen voor de uitvoering buitengewoon onprettig zijn. Simpel beleid is simpelweg geen prioriteit voor de politiek.
Mochten de neveneffecten onverhoopt toch bij de eigen achterban belanden, dan grijpt de politiek vrijwel direct naar nog meer extra beleid om die effecten te dempen.
Compensatieregelingen, geleidelijke invoering en afschaffing van beleid en overgangsregelingen. Het bedieningspaneel wordt nóg complexer en de handleiding is spoorloos.
Voor simpel en effectief beleid is ervaring nodig – en die is er niet
Wat niet in het SEO-rapport staat, maar mogelijk wel meespeelt, is dat er in Den Haag steeds minder kennis is over hoe je nou goed en effectief beleid kunt maken.
Bij de installatie van de nieuwe Kamer in december 2023 hadden slechts 40 van de 150 Kamerleden meer dan vier jaar ervaring. Een trend die al langer gaande is.
Bij ieder ander bedrijf zou je dan binnenkomen als junior, maar als parlementariër (zeker van een coalitiepartij) mag je direct naar hartenlust aan de knopjes van het bedieningspaneel gaan zitten. Daar komt ook nog eens bij dat een aanzienlijk deel van de meest ‘senior-Kamerleden’ van de PVV is – een partij die zich doorgaans niet zo bekommert om de uitvoerbaarheid van haar beleid.
Die hoge doorloopsnelheid van parlementsleden zorgt ervoor dat veel ervaring met het maken van beleid snel verloren gaat in Den Haag. De kennis is er wel, maar vooral bij ambtenaren op de ministeries. En hoewel er al in een flink aantal rapporten geadviseerd is om ambtenaren en Kamerleden meer contact met elkaar te laten hebben – om zo problemen in de uitvoering te voorkomen – lijkt dat voorlopig nog niet te gebeuren.
Maar ook als de kennis er wel is, is de behoefte aan een mooie krantenkop over een belastingvoordeeltje waarschijnlijk vaak groter dan aan beleid waar de ambtenaren in de uitvoering om staan te juichen.
Niks doen kan best goed beleid zijn
Eigenlijk is het gek dat het simpeler maken van beleid vrijwel geen thema is op de politieke agenda. Want dat alles slimmer en efficiënter moet – en kan – roepen politici al jaren. De jeugdzorg, het eigen ambtenarenbestand. Het zou allemaal makkelijker en daarmee goedkoper worden.
Maar van enige terughoudendheid om niet wéér iets toe te voegen of aan te passen aan het al complexe belastingstelsel is ondertussen niks te merken. De politiek maakt het alleen maar ingewikkelder in plaats van simpeler. En daarmee juist minder slim en efficiënt.
Voor een simpeler belastingstelsel zou eigenlijk de hele boel een keer tegen de vlakte moeten en opnieuw moeten worden opgebouwd, zo roepen experts al een tijdje. Maar helaas zal dat voorlopig nog wel even op zich laten wachten. Al was het maar omdat de sterk verouderde ICT-systemen van de Belastingdienst dat op dit moment niet aan zouden kunnen.
Hoewel het onderzoek van SEO zich voornamelijk richtte op belastingmaatregelen, kun je er rustig van uitgaan dat een heleboel van deze mechanismes zich ook op andere beleidsterreinen voordoen.
De politiek wil zich met ieder detail bemoeien, zonder echt oog te hebben voor de impact die dat beleid gaat hebben. Soms omdat het ze simpelweg niet boeit. Soms uit onervarenheid. Soms omdat er gewoon niet de tijd is genomen er goed over na te denken, of maatregelen door te laten rekenen. Zo bleek pasgeleden nog, toen na 25 uur vergaderen over de voorjaarsnota bleek dat door het bevriezen van de huren ineens de bouw van 185.000 woningen op de tocht staat.* Iets waar de ambtenaren van woonminister Mona Keijzer (BBB) nu een oplossing voor moeten zien te vinden.
Noem me cynisch, maar er zal wel weer een compensatie-, reparatie- of overgangsregeling uitkomen.
Om te voorkomen dat er in de toekomst ongelukken gebeuren in de uitvoering, moeten ze – zeker als er ooit een nieuw stelsel vanaf nul wordt opgebouwd – in politiek Den Haag een tijdje op hun handen durven zitten.
Niet iedere minuscule koopkrachtdaling voor een specifieke subgroep proberen te compenseren met weer een nieuwe heffingskorting. Niet voor ieder aspect van het leven proberen een knop of een hendeltje te maken op het grote bedieningspaneel van de Belastingdienst. Soms moet de politiek dingen gewoon even op zijn beloop laten.
Dat is niet altijd leuk. Maar het maakt het allemaal wel een stuk makkelijker.