De opluchting dat Israël nét niet het Songfestival won, zegt eigenlijk alles

Valentijn De Hingh
Correspondent Populaire cultuur

Wie dit jaar nog het meeste moeite had met de krampachtige pogingen van de European Broadcasting Union (EBU) om het ‘apolitieke’, ‘neutrale’ karakter van het Eurovisie Songfestival te waarborgen? 

De EBU zelf.

Dat gevoel bekroop mij althans bij het musicalnummer opgevoerd tijdens de eerste halve finale. In dit ludieke intermezzo tussen de acts en uitslag in werden allerlei uitvindingen uit gastland Zwitserland opgesomd: het zakmes, de dunschiller en (haha!) het Songfestival zelf. Maar natuurlijk is niets zo Zwitsers als politieke neutraliteit. ‘Like the Swiss, Eurovision is non-political, strictly neutral’, zong presentator Hazel Brugger opgewekt, ‘doesn’t matter if you’re good or brutal.

Oef. Hoorden we daar nou een schijtlollige manier om de felle kritiek op de deelname van Israël weg te lachen? 

Voor het tweede jaar op rij koos de EBU ervoor om Israël niet uit te sluiten, ondanks het voortrazende oorlogsgeweld en de moedwillige uithongering van burgers in Gaza. Daartegen werd fel geprotesteerd, zowel buiten de St. Jakobshalle in Bazel, waar het Songfestival plaatsvond, als in de zaal, waar meermaals Palestijnse vlaggen te zien waren. Een poging om Yuval Raphael, zangeres van de Israëlische inzending, met verf te bespatten, werd op het nippertje verijdeld.

Ondanks al het tegengeluid volstond het voor de EBU om het boegeroep tijdens de Israëlische inzending voor de oren van het thuispubliek weg te draaien en verder de andere kant op te kijken. Maar toen kreeg Israël tijdens de finale van afgelopen zaterdag ineens 297 punten van de televoters – de meeste publieksstemmen van iedereen. En leek het er een ogenblik op dat Israël er met de winst vandoor zou gaan.

Zelfs de EBU moet toen even de adem hebben ingehouden.

Gelijke monniken, verschillende kappen

Gelukkig: uiteindelijk sleepte jurylieveling JJ van Oostenrijk net voldoende publieksstemmen in de wacht om de overwinning te behalen en eindigde Israël op de tweede plaats. Dat de EBU daarmee door het oog van de naald kroop, is een understatement. 

Over Israëls deelname aan het Eurovisie Songfestival Toch is de laatste twee jaar, sinds de terreuraanslag van Hamas op 7 oktober 2023 en de roep om diskwalificatie toegenomen. Met name nu Israëls buitenproportionele geweld en het stilleggen van humanitaire hulp aan Gaza

Voor de EBU was dit echter geen reden om tot schorsing van Israël over te gaan. In 2024 schreef de Unie dat ze ‘ontroerd’ was door het diepe leed van ‘iedereen die door de oorlog wordt geraakt’, maar ze stelde ook dat het Songfestival een muziekcompetitie tussen nationale omroepen is, niet tussen overheden (ook al doet al het nationalistische vlagvertoon soms anders vermoeden). De Israëlische omroep KAN voldoet volgens de EBU gewoon

Gek, zou je misschien zeggen. Want: werd Rusland niet de deelname aan het Songfestival ontzegd omdat het in 2022 Oekraïne binnenviel? Nee, stelt de EBU in zijn FAQ: ‘Vergelijkingen tussen oorlogen en conflicten zijn complex en lastig, en als niet-politieke mediaorganisatie is het niet aan ons om die te maken.’ De Russische omroepen werden geschorst omdat die ‘aanhoudende schendingen van lidmaatschapsverplichtingen en de waarden van de publieke dienstverlening’ begingen – oftewel: had heus niets met Oekraïne te maken, hoor. 

Toch opvallend dat de Unie in februari 2022 wel degelijk meldde Rusland te diskwalificeren vanwege de En dat de EBU een week later de drie Russische omroepen uit het ledenbestand schrapte

Een klassiek gevalletje ‘gelijke monniken, verschillende kappen’ dus. Desondanks bleef ook dit jaar het EBU-standpunt ongewijzigd: wij zijn een niet-politiek evenement, dus Israël mag gewoon deelnemen. En Rusland nog steeds niet want dat is echt anders.

Eurovisie softpowerfestival

Israël doet ondertussen al twee jaar hard zijn best om zijn deelname aan het Songfestival juist zo politiek mogelijk te maken. Van het nummer Hurricane moest vorig jaar de tekst nog worden aangepast, Dit jaar stuurde Israël een neutraler nummer, maar wel gezongen door Yuval Raphael, die de verschrikkelijke terreuraanslag van Hamas op het Nova-festival overleefde. 

Israëls pogingen om zijn pleidooi vóór vergelding in de Songfestivalschijnwerpers te zetten, zijn allerminst verrassend. Het Songfestival is al jaren een essentieel onderdeel van Israëls ‘soft power’-strategie.  

Kijk alleen al naar hoe er in Israëlische media over het hoge aantal publieksstemmen voor Raphael werd bericht. Zie je wel, was de teneur, het lijkt misschien alsof het internationale gemor over mensenrechtenschendingen aanzwelt,

haar kwam zo’n overweldigende steunbetuiging zó goed uit dat ze wel achter dat bizar hoge aantal publieksstemmen moest zitten. Maar hoewel naar de hoge publieksscores, voor zulke zogenaamde vooralsnog. 

Dat wil niet zeggen dat Israël De Israeli Government Advertising Agency had vooraf een enorme campagne opgetuigd om mensen te bewegen op Yuval Raphael te stemmen. Geen slecht idee:

Natuurlijk: het kan dat de steun voor Raphael niet vanwege, maar ondanks deze pogingen hoog was, dat pro-Israël-kijkers uit zichzelf meer gestemd hebben dan gemiddelde Songfestivalkijkers, of dat mensen het gewoon een goed liedje vonden, genocide be damned. Maar dat neemt niet weg dat Israël alsnog de ruimte neemt (en krijgt) om een goede score bij een zelfverklaard apolitiek muziekevenement te gebruiken als nogal niet-apolitieke blusdeken voor oplaaiende kritiek op de oorlogsmisdaden die het elke dag begaat. 

Nu die rode lijn trekken

Bij de EBU zullen ze een zucht van verlichting hebben geslaakt toen de winst uiteindelijk net aan de Israëlische inzending voorbijging. Bij andere deelnemers daalde de schrik echter overduidelijk in, tijdens die anderhalve minuut tussen de uitslag van de televotes voor Israël en Oostenrijk. Stel je voor, hoorde je ze denken, straks moeten we erheen! 

Tja. Wegkijken voor genocide gaat toch een stuk moeilijker als het in de achtertuin van de green room gebeurt.

Door dat besef lijkt er ook iets in beweging te komen. Sinds de finale van het Songfestival van afgelopen zaterdag riep de Spaanse premier op om Israël te schorsen. Ook de Nederlandse AVROTROS wil met de EBU in gesprek over de deelname van Israël. Dat zijn veelbelovende eerste stappen. 

Maar wat als de EBU besluit om ook volgend jaar doodleuk een Israëlische act toe te laten? Dat hebben we in het verleden wel vaker gezien: grote evenementen die zichzelf niet-politiek verklaren, maar daarmee hét perfecte middel voor de softpowerstrategie van schurkenstaten werden. Trokken wij daarin ooit een rode lijn? Wie herinnert zich nog het WK in Qatar, waar ondanks enorme mensenrechtenschendingen alle deelnemende landen (ook Nederland) braaf kwamen opdraven?

Het lijkt zo triviaal allemaal, dat gezeur elke keer over sporttoernooien en liedjesfeestjes. Maar let’s face it: wereldwijd kijken een slordige 170 miljoen mensen naar het Songfestival. Alleen al daarom is popcultuur bij uitstek politiek, hoezeer je als organisatie ook roept van niet.

Laten we vooral niet vergeten wat Made in Switzerland ons dit jaar leerde: neutral rijmt op brutal. Hoe neutraal een feestje dus ook wil zijn, het kan en mag geen softpowerplatform vormen voor wrede regimes die onder het mom van zelfverdediging elke dag opnieuw bommen gooien op onschuldige burgers. Laten we deze beslissing dus niet weer voor ons uit schuiven, maar nu echt die vuist maken tegen de deelname van Israël volgend jaar.

Voordat we met z’n allen in de trein naar Oostenrijk zitten, en alles weer vergeten zijn.