Dat was dan kabinet-Schoof. De puinhoop van Dilan Yeşilgöz, voorvrouw van ruggengraatloos rechts
Het kabinet-Schoof I is gevallen. En laten we er geen doekjes om winden: het was een aanfluiting. Een samenraapsel van politieke opportunisten die elkaar bij gebrek aan beter maar even losjes vasthielden, met Dick Schoof als bezwete ceremoniemeester. Allemaal zijn ze gehavend uit de strijd gekomen. Behalve, wellicht, de man die vanuit zijn Kamerzetel nu de stekker eruit trekt: Geert Wilders.
In 1998 betrad Wilders de Tweede Kamer, voor de VVD. In al die jaren als Kamerlid, ook als leider van zijn eigen PVV, had hij vaak de microfoon, maar nooit de macht in handen. Tot het kabinet-Schoof I, waar zijn eenmanspartij ineens vijf ministers en vier staatssecretarissen voor leverde.
Reinette Klever, bijvoorbeeld, op Ontwikkelingssamenwerking (een ministerie dat ze naar eigen zeggen het liefst zou opheffen), Chris Jansen als staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (ook wel bekend van zijn ‘minder Marokkanen’-uitspraak)* en amateur Marjolein Faber op het voor de PVV cruciale Asiel en Migratie.
Eeuwige zijlijnbewoners betraden plotseling het veld.
Behalve Wilders zelf. Hij mocht geen premier worden. Inmiddels is te zien dat die gemiste kans hem juist een unieke positie bood: Wilders kreeg op afstand macht zonder verantwoordelijkheid. Ook al fluisterde hij zijn ministers woord voor woord hun standpunten in en kregen ze bij iedere afwijking met de mattenklopper; als zij de mist ingingen, bleef hij mooi buiten schot.
En, kers op de taart: als het kabinet zou vallen, was Wilders niet verantwoordelijk voor het beleidsarme ronddobberen. Wilders had zelf heus méér gewild, maar hij werd door duistere krachten buiten de machinekamer gehouden. Nee, als het kabinet zou vallen, zou hij zeggen dat hij geen volwaardige kans had gehad dit keer. Als premier zou hij het heel anders hebben aangepakt.
In het politieke theater van afgelopen week speelde Wilders in zijn dubbelrol de sterren van de hemel. Hij demonstreerde met verve dat hij niet binnen, maar tegenover het kabinet stond, en strooide vanaf de zijlijn met ultimatums en dreigementen.
Maar wie hebben hem deze glansrol toebedeeld? VVD, NSC en BBB. Bij die laatste twee kun je dat nog wijten aan jeugdige onbezonnenheid, maar de VVD koos schaamteloos voor macht zonder moraal. Deze chaos draagt de handtekening van niemand minder dan Dilan Yeşilgöz.
De schuld ligt bij rechts zonder ruggengraat.
Ruggengraatloos rechts: van begin tot eind verantwoordelijk
Twee jaar geleden loog VVD-leider Dilan Yeşilgöz de boel bij elkaar over nareis-op-nareis en stapelde overdrijving-op-overdrijving om de volgende verkiezingen volledig om migratie te laten draaien en alles links van haar partij weg te blazen.
En Yeşilgöz had meer puike plannen. Mark Rutte had in 2017 glashelder uitgelegd waarom hij met zijn VVD weigerde te onderhandelen met de PVV. In een brief gaf hij drie redenen: (1) Wilders wijst de liberale kernwaarden van ons land af; (2) Wilders ondermijnt de instituties die de basis vormen van onze democratische rechtsstaat; en (3) Wilders neemt geen verantwoordelijkheid en wil niet constructief meewerken aan oplossingen voor de grote problemen in Nederland.
Maar Yeşilgöz wilde per se premier worden, dus de brief van haar voorganger ging door de versnipperaar. Als de VVD eenmaal de verkiezingen gewonnen had, zou ze er misschien nog eens naar kijken. Maar helaas: wie uiterst rechts napraat, wordt door uiterst rechts ingehaald. Niet Yeşilgöz, maar Wilders won de verkiezingen. Door liberale principes tijdens de campagne overboord te gooien, bleek Yeşilgöz een gedroomde campagnemanager voor haar grootste concurrent.
En Yeşilgöz had nóg meer puike plannen. Na de verkiezingen deed ze, samen met NSC-leider en groot fan van de democratische rechtsstaat Pieter Omtzigt, een halfbakken poging toch nog iets van principes te tonen. Geert Wilders zou geen premier worden, besloten deze net-niet-rechte ruggen. Zo kreeg Wilders macht zonder aansprakelijkheid; een strategische blunder van formaat.
Nu, anderhalf jaar na die verkiezingen, is het overduidelijk: Nederland draait op halve kracht, zonder vooruitgang op alle grote thema’s: van wonen tot stikstof en van migratie tot klimaat. Deze vier partijen hebben in het kabinet werkelijk niets van betekenis bereikt. Dus zag Wilders zijn kans schoon om een wig te drijven tussen hem en, nou ja, de rest.
Nu kunnen Yeşilgöz, Van Vroonhoven en Van der Plas alleen maar naar Wilders en elkaar wijzen, als kleuters die betrapt zijn op het stelen van koekjes. Het is echt zijn schuld! Wij wisten van niks! We hadden het daadwerkelijk niet zien aankomen! De rest van Nederland wel.
Verstandige kiezers vermijden de VVD
Als het kabinet-Schoof I ons iets heeft opgeleverd, is het dan ook dit inzicht: uiteindelijk bepaalt het politieke centrum wie er aan de macht komt; of Wilders aan de knoppen mag draaien. Of mensen als Marjolein Faber minister worden. En of lakeien van de antirechtsstatelijke beweging van Donald Trump in onze polder aan kracht winnen. Niets is zo beslissend voor het succes van het fascisme als de normalisering ervan door ruggengraatloos rechts.
Kijk, er valt ook wel wat te zeggen over de ruggengraat van Nieuw Sociaal Contract, maar die partij is op sterven na dood – en ik heb geleerd dat je niemand schopt die reeds op de grond ligt. Hetzelfde geldt voor de BoerBurgerBeweging.
Maar niet voor leugenachtig lichtgewicht Yeşilgöz; zij heeft haar volgende debacle alweer in de steigers staan. Verstandige kiezers weten straks waar ze géén stem op moeten uitbrengen: de VVD. En verstandige VVD’ers? Die zorgen ervoor dat Yeşilgöz vertrekt – eindelijk.