Niks hulpeloos of armoedig. Tijd voor verhalen die wel recht doen aan megacontinent Afrika

De Nigeriaanse Moky Makura heeft maar één missie: de westerse beeldvorming over Afrika bijstellen. Want verhalen over een arm, afhankelijk en hulpeloos Afrika zijn niet alleen eenzijdige weergaven van een gigantisch en veelzijdig continent, ze bepalen ook hoe Afrikanen zichzelf zien – en hoe de rest van de wereld met het continent omgaat.
Als je hier in Nederland naar de media kijkt, lijkt de wereld soms wel gereduceerd tot slechts vier spelers: de Verenigde Staten, China, Europa en Rusland. Maar er is een heel groot continent dat zich razendsnel ontwikkelt, en waar we maar weinig aandacht voor lijken te hebben. Waar economieën groeien, steden zich razendsnel uitbreiden en de jonge bevolking barst van de energie: Afrika.
De verhalen die wij wel over Afrikaanse landen te horen krijgen, gaan vooral over problemen. Armoede, conflicten, hulpeloosheid. Daardoor missen we voor een heel groot deel wat er werkelijk gebeurt op dit megacontinent.
De Nigeriaanse Moky Makura heeft daarom een missie: de manier waarop internationale media over Afrika schrijven fundamenteel veranderen. Want de verhalen die nu de wereld rondgaan, zijn niet alleen eenzijdige weergaven van het continent, ze bepalen ook hoe Afrikanen zichzelf zien – en hoe de rest van de wereld met Afrika omgaat.
Om die beeldvorming te kantelen, is Makura directeur van de non-profitorganisatie Africa No Filter op: een netwerk van denkers, schrijvers, kunstenaars en journalisten dat werkt aan het doorbreken van hardnekkige stereotypen over Afrika. Zij schrijven zelf verhalen, doen onderzoek naar hardnekkige clichés en adviseren nieuwsredacties wereldwijd over hoe hun Afrikaanse berichtgeving beter kan.
Via een videoverbinding vertelt Makura me vanuit haar huis over haar initiatief, en over wat er nodig is om het dominante narratief te doorbreken.


Welke verhalen over Afrika zie je terug in de internationale media waar je kritisch op bent?
‘Uit ons onderzoek komen vijf dominante invalshoeken naar voren: armoede, corruptie, conflict, ziekte en slecht leiderschap.’
‘Daaruit ontstaan drie hardnekkige narratieven. Het eerste: Afrika is stuk – bijna elk verhaal gaat over wat er mis is op het continent. Het tweede: Afrikanen zijn afhankelijk – alsof we niets zelf kunnen en altijd hulp van buitenaf nodig hebben. En het derde: Afrikanen hebben geen zeggenschap of daadkracht om hun situatie te verbeteren.’
‘Ik geloof niet dat een journalist ’s ochtends opstaat en denkt: vandaag ga ik Afrika als hulpeloos neerzetten. Het gebeurt onbewust. Het zit ingebakken in hoe journalistiek werkt: de focus ligt op wat misgaat. En omdat we al zó lang hetzelfde verhaal horen, nemen we het zonder het te beseffen over. Zelfs Afrikaanse journalisten worden erdoor beïnvloed.’
‘Neem een zin als “Afrika, het armste continent ter wereld”. Dat hoor je niet alleen in westerse media, maar ook van Afrikaanse journalisten. Omdat het een standaard is geworden. Of: “Kibera, de grootste sloppenwijk ter wereld” – dat zet je er gewoon standaard bij. Het zijn journalistieke shortcuts.’
‘Ook ikzelf trap daar nog in. Dan lees ik iets terug dat ik heb geschreven en denk: wacht eens, is dit wel het verhaal dat ik wil vertellen?’
Wanneer realiseerde jij je dat de beeldvorming over Afrika moest veranderen?
‘Dat besef kwam al in 1985, toen ik als tiener naar het benefietconcert Live Aid keek. Allerlei artiesten traden op, met de boodschap: doneer geld en red Afrika. Ik zag dat, en dacht ook dat de wereld Afrika moest redden. Totdat ik besefte: maar dát Afrika op tv is niet mijn realiteit. Toen viel het kwartje: er zit een kloof tussen mijn geleefde werkelijkheid en het beeld dat de wereld van ons ziet.’

‘Want Afrika is niet één verhaal. Live Aid draaide natuurlijk om iets vreselijks: de hongersnood in Ethiopië. Maar het beeld dat ontstond was: heel Afrika is kapot en heeft westerse hulp nodig. En niet alleen van overheden. Nee, ook als je in een sociale huurwoning in Engeland woonde, kon jij Afrika helpen, met één pond. Afrika staat onder ons, op z’n knieën, hulpeloos.’
‘Ik denk dat dat moment in 1985 het beeld van Afrika, als een gebroken continent, heeft bepaald voor een hele generatie.’
Waarom is dat beeld zo hardnekkig?
‘Daar zijn veel redenen voor. Een daarvan gaat terug naar vlak vóór de “Scramble for Africa”: de koloniale race in de negentiende eeuw. Koning Leopold van België stuurde een journalist naar Congo om te kijken wat daar gebeurde. Die journalist schreef over de plaatselijke bevolking op een manier die onze menselijkheid bijna ontkende. Hij noemde Congolezen bijvoorbeeld steevast “savages”. Dat beïnvloedde de manier waarop het Westen naar Afrika keek: slechts als een plek om te veroveren.’
‘Maar er is ook een culturele reden waarom het beeld maar moeilijk verandert. Een vriend uit Zimbabwe vertelde me eens dat hij op een Amerikaanse universiteit verrast was door hoe studenten de docent uitdaagden. Terwijl hij was opgevoed met het idee: respecteer je ouderen, luister en stel geen vragen. Die houding – die je in veel Afrikaanse culturen ziet – maakt dat we ons minder snel uitspreken tegen stereotypen.’
Wat voor reacties krijgen jullie als jullie wél opstaan en kritiek leveren?
‘Heel positief. Veel journalisten doen het niet bewust. The Economist publiceerde onlangs een groot Afrika-dossier. Ik postte daar iets sarcastisch over op LinkedIn, iets als: “Dank je wel voor het opsommen van álle problemen van Afrika in één rapport.” En ik kreeg ontzettend veel bijval van journalisten.’
Er zijn veel problemen op het continent die nu al te weinig aandacht krijgen – zoals de oorlog in Soedan. Moeten we daar dan nóg minder over schrijven?
‘Nee, integendeel. Ik pleit voor twee dingen: betere verhalen, en dat die verhalen beter verteld worden. Met betere verhalen bedoel ik ook positieve verhalen, ook al houd ik niet zo van dat woord, want we doen geen pr voor Afrika. Ik bedoel: verhalen die laten zien dat er mensen zijn die aan vooruitgang werken.’

‘Natuurlijk verdient de oorlog in Soedan dezelfde onafgebroken berichtgeving als Oekraïne en Gaza. Maar er moet ook goed nagedacht worden over hoe je die verhalen vertelt.’
‘Er was een paar jaar geleden een periode waarin coups waren in vijf verschillende Afrikaanse landen, vooral in West-Afrika. Grote media die erover schreven, deden dat met koppen als “Coups in Afrika”. Onderzoekers toonden die koppen aan mensen, en die dachten op basis van die koppen dat er wel veertig coups waren. Terwijl het er maar vijf waren.’
‘Dat gebeurde ook met ebola. Ik was zelf in Nigeria toen ebola uitbrak. In het Westen dacht men: je komt uit Afrika, dus misschien heb je ebola.’
‘Afrika wordt vaak gepresenteerd als één homogene massa. Afrika telt 54 landen. In een groep van 54 mensen zit er altijd wel eentje die liegt of steelt, dus natuurlijk zijn er conflicten. Maar vertel óók over de mensen die proberen de situatie te verbeteren. In Oekraïne kennen we de helden bij naam en gezicht. In Afrika zijn mensen vaak alleen slachtoffer, terwijl ze net zo goed vechters kunnen zijn.’
Je schreef in een artikel:* wat als onderzoekers over honderd jaar de media van nu gebruiken om te begrijpen hoe het leven in Afrika in 2025 was, welk beeld krijgen ze dan? Waarom stel je die vraag?
‘Omdat media de taak hebben een samenleving te weerspiegelen. Ik werk aan een boek en lees daarvoor kranten uit de jaren dertig. Stel dat een onderzoeker over honderd jaar hetzelfde doet met Nigeria: dan leest diegene vooral over corruptie, mislukking, geweld.’
‘Het is niet alleen historisch onjuist, het heeft economische impact – nu al. In ons rapport The Cost of Media Stereotypes concludeerden we dat het dominante, negatieve beeld van Afrika het continent jaarlijks 4,2 miljard dollar kost. Denk aan hogere rente op leningen, omdat geldverstrekkers Afrika als risicovol zien. Ze willen wel geld uitlenen, maar tegen hogere rente, omdat ze verwachten dat er een coup komt, of conflict, of dat de rechtsstaat zwak is. Argentinië is bijvoorbeeld al meerdere keren failliet gegaan, maar betaalt lagere rente op obligaties dan veel Afrikaanse landen.’
‘De mensen die deze beslissing nemen – bankdirecteuren, investeerders – halen veel informatie uit de media. Wat als de 54 Afrikaanse landen net zo gedetailleerd en veelzijdig in beeld kwamen als Amerika of Europa?’

Wat zou er dan gebeuren?
‘Dat zou een wereld van verschil maken. Er zou meer begrip ontstaan voor het continent. En meer tolerantie voor de uitdagingen waar het mee te maken heeft.’
‘We hebben de Global Media Index uitgebracht. Daarin rangschikken we twintig toonaangevende media die over Afrika berichten, zoals The Wall Street Journal, de BBC en Al Jazeera. De best scorende publicatie schreef over slechts 23 van de 54 landen. En als ze over die landen schreven, was het grotendeels tijdens verkiezingen. Dat is een hele specifieke, beperkte manier van kijken.’
‘Ik spreek regelmatig jonge mensen in de Afrikaanse diaspora. Ze zeggen: “Ik wil investeren, ik wil iets doen. Maar waar zie ik wat er speelt?” Goede informatie is er nauwelijks.’
Wat zijn wel goede verhalen? Waar zouden media op moeten letten in hun berichtgeving over Afrika?
‘Er zijn miljoenen verhalen te vertellen op het continent, maar vaak ontbreekt het perspectief van eigen initiatief en ondernemerschap.’
‘Ik kom bijvoorbeeld uit Nigeria, waar Afrobeats is ontstaan: een wereldwijd geliefd muziekgenre. Toch lees je zelden over de zakelijke kant van die industrie, of over de kansen die ze biedt voor jonge ondernemers. In Lagos, de oude hoofdstad van Nigeria, bruist het van de energie. Jongeren bruisen daar van ideeën en zijn hoopvol. Ze experimenteren ongelofelijk veel, in de kunst, cultuur of als ondernemer.’


‘Toen Twitter in 2021 een kantoor opende in Ghana, besteedden internationale media daar massaal aandacht aan. Wij onderzochten hoe Amerikanen dat moment interpreteerden: alsof dat het startschot was voor de Afrikaanse techsector, en er daarvoor niets gebeurde in het land. Terwijl er op dat moment al meer dan vijfhonderd lokale techbedrijven actief waren.’
‘Afrika is een jong continent, en dat vraagt om een andere manier van kijken. Natuurlijk bouwen jonge mensen hier nog geen bedrijven van de schaal van Meta of Google, maar dat betekent niet dat er niets gebeurt. Als je met een andere blik kijkt, zie je dat het beeld dat Afrikanen geen controle hebben over hun eigen ontwikkeling niet klopt.’
‘Dát bedoel ik als ik zeg dat we betere verhalen nodig hebben, en verhalen die beter verteld worden. Dat betekent: meer context, meer nuance, meer tijd. En als je dat niet kunt bieden? Schrijf dan niet een artikel van zevenhonderd woorden waarin je vijf coups in vijf verschillende landen probeert samen te vatten. Je doet dan geen recht aan het onderwerp.’
Zie je verandering in de verhalen over Afrika sinds sociale media zo’n grote rol spelen?
‘Zeker weten. Er is absoluut iets aan het verschuiven. Een van onze partners is contentcreator Marie Mbuli. Zij is een Tanzaniaans-Amerikaanse vrouw die het platform Habari Njema heeft opgericht, dat ‘goed nieuws’ betekent. Ze was het zat om steeds dezelfde negatieve beelden van Afrika te zien en besloot haar eigen content te maken. Er zijn steeds meer van dat soort stemmen. Charity Kezia bijvoorbeeld. Zij maakt satirische filmpjes waarin ze mythen over Afrika doorprikt.’
‘Deze makers hebben een enorm bereik. Dat laat twee dingen zien: er is vraag naar een ander soort verhalen, en als de gevestigde media die niet brengen, dan doen anderen het wel.’
‘Maar als ik wil weten wat er écht speelt, bijvoorbeeld rond verkiezingen, dan zoek ik nog steeds naar betrouwbare journalistiek. De gevestigde media hebben nu eenmaal de middelen om verslaggevers op pad te sturen.’
‘We kunnen niet hebben dat contentcreators alleen maar positieve verhalen vertellen, en de mainstreammedia alleen maar negatieve. We moeten naar een rijker, veelzijdiger medialandschap. Met nuance en diepgang.’

Om te testen of ik met dit artikel recht doe aan de veelzijdigheid van het continent, haalde ik het door de Africa Bias Buster van Africa No Filter, een tool op hun website die journalistieke stukken beoordeelt. Binnen een minuut kreeg ik de uitslag: 4 van de 5 sterren.
De tool prees het stuk omdat het stereotypen, zoals armoede, corruptie en conflict, niet herhaalt, maar juist bevraagt. Ook waardeerde de tool de aandacht voor Afrikaanse veerkracht en eigen initiatief.
Wel een aandachtspunt: door stereotypen te benoemen (zelfs kritisch), loop je het risico ze tóch te herhalen. En: nog meer concrete voorbeelden van positieve verhalen zouden het beeld van Afrika als veelzijdig continent nóg sterker maken.
- Correcties 16 juni 2025
in een eerdere versie stond dat Moky Makura journalist van beroep is en dat zij oprichter is van Africa No Filter. Dat is aangepast: zij is directeur van de organisatie en het woord 'journalist' is verwijderd. - in een eerdere versie stond Lagos vermeld als de hoofdstad van Nigeria. Sinds 1991 is dat Abuja.