De grote propagandashow van Geert Wilders volgt het draaiboek van het fascisme

Rosan Smits
Adjunct-hoofdredacteur
Geert Wilders door Laurens van Putten/ANP/ Hollandse Hoogte

In een functionerende democratie vallen kabinetten over moties van wantrouwen of inhoudelijke verschillen. Dit keer is het anders: nu spat het kabinet-Schoof uiteen door een aantoonbare leugen van Geert Wilders. Een leugen waarmee hij niet alleen het kabinet ondermijnt, maar ook de democratie zelf.

Dat kabinetten vallen, is in Den Haag de norm: in de afgelopen 25 jaar wist alleen Rutte II (2012-2017) de rit uit te zitten.

Maar de val van het kabinet-Schoof is allesbehalve routine. Aan de basis van deze kabinetsval ligt geen breedgedragen motie van wantrouwen of een onoverbrugbaar inhoudelijk verschil tussen coalitiepartners – zoals in een functionerende democratie reden is voor een kabinetscrisis.

Nee, deze val is het gevolg van een aantoonbare leugen van PVV-leider Geert Wilders, die zelf geen dag in het kabinet zat. Een leugen die de opmaat zou blijken tot de val een week later. 

Het kabinet zou volgens hem handelen in strijd met het hoofdlijnenakkoord, waarin het strengste asielbeleid ooit was afgesproken: ‘Ik heb getekend voor streng asielbeleid, niet voor de ondergang van Nederland’, zei hij. En: ‘het kabinet verandert het land in één groot

Het doel van deze leugens reikt verder dan de wens te ontsnappen aan een ongelukkige coalitie waarin de PVV wegzakte in de peilingen. Met deze leugen ondermijnt Wilders niet alleen het kabinet, maar ook de democratie zelf.

Niets stond Wilders' plan in de weg

Wilders presenteerde zijn leugen vorige week in de vorm van een onuitgewerkt tienpuntenplan met ‘aanvullende’ asielmaatregelen, tijdens een strak geregisseerde propagandashow, vermomd als persconferentie. Zijn bizarre eis? Dat de leiders van de coalitiepartijen hun handtekening onder zijn plan zouden zetten. ‘Míjn maat is vol’, verklaarde hij.

Een belangrijk detail: leiders van de coalitiepartijen, die net als Wilders níét in het kabinet maar in de Tweede Kamer zaten en dus geen uitvoerende macht hebben, zagen de plannen van Wilders wel degelijk zitten. Ze hadden alleen ‘nog wat vragen’ over

Niets stond de minister van Asiel en Migratie in de weg om werk te maken van het plan – zoals gewoon is in een democratie. Dat het plan meerdere ongrondwettelijke voorstellen bevatte, die tot een jaar geleden nog onbespreekbaar waren, daar gíng het niet eens

Een nog véél belangrijker detail: de minister die verantwoordelijk is voor het asielbeleid, is Marjolein Faber van, jawel, de PVV. De minister die onder meer een Efteling-uitje voor minderjarige asielzoekers blokkeerde, lintjes weigerde voor vrijwilligers van het COA en symbolische grenscontroles en twijfelachtige noodwetten optuigde. 

De minister die zei haast te hebben met haar asielwetten en daarom het zwaar negatieve oordeel van de Raad van State over die wetten naast zich Ondertussen deed ze geen enkele moeite om die wetten door de kamer te loodsen. Waarom niet? Haar beruchte antwoord: ‘Ik bén

Kortom: alles wees erop dat Wilders’ tienpuntenplan verder uitgewerkt kon worden volgens de spelregels van de democratie – door zijn eigen minister. Daar was geen handtekening bij het kruisje voor nodig van welke partijleider dan ook. Zijn claim dat het kabinet het overeengekomen strenge asielbeleid uit het hoofdlijnenakkoord zou tegenwerken, is onzin.

Toch besloot hij, nadat de coalitiepartijen niet wilden tekenen, de stekker eruit te trekken. Nog voor hij dit aan premier Dick Schoof liet weten (zoals in een functionerende democratie gebruikelijk zou zijn), deelde hij zijn besluit op platform X. 

‘Ik kón niet anders’, zei hij.

Een bewuste strategie van intimidatie, polarisatie en ontmenselijking

Dat kon hij natuurlijk wél. Dus waar kijken we naar? 

Naar landverraad, zegt BBB-minister Mona Keijzer. Naar ego, zegt VVD-leider Yeşilgöz. Naar totale onverantwoordelijkheid, zegt demissionair premier Schoof. Ze spelen het, kortom, allemaal op de man.

Maar deze beschuldigingen gaan voorbij aan de kern.

Dit gaat niet om een amateuristische politicus die uit woede een kabinet opblaast. Het gaat zelfs niet om politieke onenigheid over het asielbeleid. We hebben hier te maken met een berekenende speler die op een ander speelveld speelt dan zijn coalitiegenoten. In zijn spel dienen de middelen van de democratie enkel om haar te ondermijnen.

Wilders past deze strategie al jaren Hij vergiftigt het debat. Noemt journalisten ‘tuig van de richel’, rechters ‘knettergek’, en collega-politici ‘landverraders die de grenzen hebben opengezet’. Hij diende een initiatiefwet in om de islam niet langer als godsdienst te erkennen, maar als ‘totalitaire ideologie’. Hij stelde voor relschoppers te vervolgen onder terrorismewetgeving, zodat hun paspoorten afgepakt kunnen worden. Hij wilde een ‘kopvoddentaks’ invoeren, vermeende ‘jihadsympathisanten’ preventief opsluiten, en noemde antigenocide-demonstranten onlangs aanhangers van de terroristische groepering Al Qaida. 

Hij verankert complottheorieën over ‘omvolking’ door ‘een islamitische invasie van testosteronbommen met baarden’, ‘criminele migranten’ en ‘nepvluchtelingen’ in het publieke bewustzijn, en herhaalt deze net zolang totdat mensen ervoor kiezen ze te geloven. Zo schept hij een nieuwe politieke realiteit, waarin partijen van alle windrichtingen worden

Dit is een bewuste strategie van intimidatie, polarisatie en ontmenselijking, om de dominante groep witte Nederlanders te mobiliseren tegen een vermeende vijand. Om zo keihard af te kunnen rekenen met ‘massa-immigratie’, ‘woke multiculturalisme’, ‘laffe politici’ en met elke minderheidsgroep die daarna de pineut zal

Zo’n tien jaar geleden werd Wilders nog veroordeeld wegens groepsbelediging, omdat hij zei te zullen regelen dat er ‘minder, minder, minder Marokkanen’ in Nederland zouden zijn. In 2023 won hij met vergelijkbare retoriek de verkiezingen. 

Het draaiboek van het fascisme

Zoom je uit, dan zie je: Wilders put rechtstreeks uit het draaiboek van het fascisme.

Klinkt dat alarmistisch? Dat is precies hoe fascisme werkt. De gevolgen ervan tekenen zich namelijk pas volledig af, wanneer ingrijpen nauwelijks nog mogelijk is – tot die tijd kan een waarschuwing vrijwel zeker rekenen op scepsis. 

Het fascisme begint zonder uitzondering op welbekend wilderiaans terrein: uiterst rechtse populisten geven een stem aan maatschappelijke onvrede en wijzen vermeende vijanden uit kwetsbare minderheidsgroepen aan als de oorzaak. Vervolgens maken ze mainstream politici, media en rechters verdacht en rekken ze de spelregels van de democratie op. Deze politieke strategie wordt ook wel ‘fascisme light’ genoemd. 

Als dit gedrag niet wordt begrensd door gematigde partijen, kan het omslaan in openlijk fascisme, waarin de spelregels van de democratie niet alleen oprekken, maar veranderen. Onder het mom van ‘het land beschermen tegen vijanden’ grijpen fascistische leiders dan de macht. Zo zetten ze controlerende machten buitenspel en hollen ze de democratie van binnenuit uit.

Dat kan bijvoorbeeld via het inroepen van noodwetgeving, zoals de Machtigingswet die Adolf Hitler in 1933 volmacht gaf. Of door de constitutie te herschrijven, zoals Victor Orbán deed in Hongarije in Of het kan met presidentiële decreten en antieke oorlogswetten, waarmee Donald Trump nu in sneltreinvaart een fascistisch regime uit de grond stampt in de Verenigde Staten. 

Een vergelijkbaar patroon ontvouwde zich het afgelopen jaar in Nederland. Volgens Wilders zou er sprake zijn van een ‘asielplaag’ en gaat Nederland ten onder aan een ‘tsunami van criminele migranten’. Reden genoeg, vond hij, om een noodtoestand uit te roepen – kom maar door met die asielnoodwet! 

Toen coalitiepartij NSC – door Wilders inmiddels spottend genoemd – deze volgens ambtenaren en juristen niet te rechtvaardigen machtsgreep blokkeerde, zette hij vanaf de zijlijn meerdere kabinetscrisissen in gang. Niet om tot oplossingen te komen, maar om de coalitie te chanteren en zijn machtspositie te vergroten. Zo wist hij stap voor stap zijn extreme ideeën op te dringen en begon hij de democratische spelregels waarbinnen een kabinet normaliter opereert, geleidelijk naar zijn hand te zetten. 

Wat extreem was, is nu een optie

Een fascist moet een verhalenverteller zijn, zegt historicus Timothy Snyder – die al decennialang fascisme bestudeert – over dit soort gedrag. Of het waar is wat iemand zegt, doet er niet toe. Een fascist moet simpelweg een gevoelige snaar raken en die weten vast te houden.

Daarom organiseerde Wilders zijn ‘persconferentie’. Niet om vooruitgang te boeken met zijn coalitiepartners, maar om de realiteit te herschrijven. Om maar weer eens keihard op de snaar van vreemdelingenhaat te rammen en zo gevoelens van woede en slachtofferschap onder zijn kiezers verder aan te wakkeren. 

Yeşilgöz, Van der Plas, Van Vroonhoven, Schoof en andere demissionaire bewindslieden kunnen nu roepen wat ze willen – dat Wilders onverantwoordelijk is; een Bokito op de apenrots, die het democratische proces frustreert; dat hij het landsbelang voor de bus gooit – maar het beeld dat beklijft bij zijn achterban, is dat hij als enige écht werk wil maken van de ‘asielcrisis’, maar keer op keer wordt tegengewerkt door het establishment.

Dat Wilders de democratie ondermijnt, is nu ineens een probleem voor deze politici – veel te laat. Hadden ze dat eerder gevonden, dan was de PVV in 2023 waarschijnlijk niet zo groot geworden. Dat zit zo: de VVD nam de radicale migratiestandpunten van Wilders over en zette de deur op een kier voor samenwerking – een kapitale fout. De geschiedenis leert dat gematigde partijen zo de democratie uit handen geven aan extreemrechts. Het resultaat was historisch: de PVV werd de grootste partij van het land en gematigde partijen konden niet langer om Wilders

In het jaar daarna hielpen de coalitiepartijen actief mee Wilders’ stijl te normaliseren. Het debat schoof steeds meer op richting zijn agenda, er kwam een kleurloze, onervaren premier die nauwelijks bestand was tegen de druk die Wilders via X op hem uitoefende, en er werd serieus nagedacht over noodmaatregelen die haaks staan op De drang om te regeren kreeg voorrang op het bewaken van democratische grenzen.

Wat kort geleden nog extremistisch klonk – Wilders’ tienpuntenplan – werd ineens een serieuze beleidsoptie. Het leger inzetten tegen asielzoekers? Geen probleem. Statushouders op straat zetten? Klinkt goed. Paspoorten afpakken van mensen met een migratieachtergrond? Laten we erover praten.

Komt Wilders ermee weg?

Als onze democratie nog fatsoenlijk had gefunctioneerd, was een kabinet direct gevallen, uit pure verbijstering over zulke ongrondwettelijke voorstellen. Maar zo ging het niet. We zijn in een jaar tijd zo ver afgezakt dat dit kabinet valt over een aantoonbare leugen – namelijk dat de andere coalitiepartijen níét hetzelfde extremistische beleid zouden willen als Wilders zelf.

Wilders heeft het kabinet niet opgeblazen om zijn achterban een dienst te bewijzen. Het was een weloverwogen stap in het stappenplan van het fascisme: hij deed het om te kijken of hij ermee wegkomt. 

Wilders neemt natuurlijk een flinke gok: wellicht is deze stunt zelfs zijn achterban te gortig, en dat kan de PVV haar vers verworven meerderheid kosten. Tegelijkertijd tonen recente herverkiezingen van vergelijkbare kandidaten in de Verenigde Staten en Polen aan dat de stembus geen sluitende bescherming biedt tegen de opmars van antidemocratische krachten. Het is dus niet ondenkbaar dat Wilders nu niet alleen afrekent met zijn voormalige coalitiepartners, maar ook met het klassieke adagium ‘wie breekt, betaalt’. 

Lukt dat en blijft de PVV na de komende verkiezingen alsnog de grootste, dan wordt Wilders’ aantoonbare leugen politiek geaccepteerd en raakt hij vrijwel onaantastbaar. Dan heeft kennelijk niet alleen Wilders zelf lak aan basale democratische normen, maar geldt dat ook voor zijn kiezers. 

Als hij na deze stunt alsnog partijen zo gek vindt om weer met hem te regeren, dan zal dat op zijn voorwaarden zijn: het premierschap, plus buitengewone bevoegdheden via noodwetgeving – om de rechtsstaat gedeeltelijk buitenspel te zetten en zijn ongrondwettelijke plannen te botvieren op mensen met een migratieachtergrond. 

Onwaarschijnlijk, maar niet onmogelijk.

Wat dit verontrustende toekomstscenario nog erger maakt, is dat het sterkste wapen van gematigde partijen tegen antidemocratische krachten – geen samenwerking met uiterst rechts – is verzwakt. Partijen kunnen Wilders nog steeds op voorhand uitsluiten van regeringsmacht, zoals het CDA al aankondigde te zullen doen. Maar sinds de strategische blunder van Yeşilgöz, heeft Wilders laten zien dat hij de grootste kan worden.

Uitsluiting versterkt nu vooral het verhaal van Wilders: dat hij, als rechtmatige stem van het volk, wordt tegengewerkt door het ‘antidemocratische establishment’. Vanuit de comfortabele oppositiebank kan hij dan blijven hameren op het beeld dat hij na zijn winst in 2023 zijn premierschap opofferde voor het landsbelang, maar nu buitenspel wordt gezet. Tegen de wens van de kiezer in. 

Niet van buitenaf, maar van binnenuit

Zo kan Wilders een volkswoede brandend houden die hem bij een volgende ronde zomaar genoeg stemmen zou kunnen opleveren voor een werkelijk rechts droomkabinet – waarin hij kan regeren zoals hij zijn partij leidt: zonder tegenspraak. 

Deze val sloopt meer dan alleen het kabinet. Als de strategie van Wilders – rechtstreeks uit het draaiboek van het fascisme – niet wordt afgestraft in de volgende verkiezingen, verliest de democratie een belangrijke verdedigingslinie. Niet omdat ze wordt aangevallen van buitenaf, maar omdat al is toegelaten dat ze van binnenuit wordt afgebroken.