Ballet en concert ineen
Elke maand hang ik vijf dagen rond op een plek waar iedereen weleens komt of zou kunnen komen, maar waar niemand het fijne van weet. Deze maand: Chinees eetcafé Jade in Dordrecht. Dag 2. Spetter, spetter.
Je bestelt waar je op dat moment het meest trek in hebt. ‘Een grote patat mét. Een goulashkroket. Meenemen alstublieft.’
Uitbaatster Lili Hu herhaalt altijd de bestelling met precies dezelfde intonatie als de klant. Ze bespeelt de kassacomputer als een piano. Zo virtoos. ‘Eén grote patat mét. Een goulashkroket. Meenemen. Dat is dan vier euro twintig.’
Wat doe je in de vijf, tien minuten dat je op je bestelling wacht? Je kunt naar de Samsung flatscreentelevisie staren die aan de linkermuur hangt. Aan de bewegende beelden valt in deze smalle ruimte nauwelijks te ontkomen, ook omdat ze gepaard gaan met onafgebroken geluid. Gratis portie verdoving mét.
Je kunt ook op het puntje van je stoel gaan zitten en je laten betoveren door de gebaren van Lili Hu. Ze hoeft er niet bij na te denken. Eindeloos vervolmaakt. Ballet en concert tegelijkertijd.
In één beweging schept ze met haar rechterhand een berg voorgebakken patat in de metalen mand die ze met haar linkerhand onderdompelt in het vet. Spetter, spetter. En, zoefff, als een zucht, trekt ze de onderste papieren zak van een stapel. Zo’n papieren zak met ‘Smakelijk’ erop.
Met duim en wijsvinger opent ze die zak. Haar rechterhand verdwijnt erin, flats, maar is er ook meteen weer uit. Het lijkt wel een goocheltruc. Op de toonbank wacht nu een garage van papier tot een plastic bak met friet naar binnen rijdt.
Als de telefoon gaat, grijpt ze blindelings naar een servet. Ze poetst haar beide handen. Veeg, veeg. Met de linkerhand grijpt ze de hoorn die ze bij haar rechteroor houdt. Haar rechterarm ondersteunt de linkerellebooog. ‘Jade, goedemiddag.’ Langgerekt.
Haar rechterhand danst over de toetsen van de computerkassa. Ze voert de bestellingen in die ze woordelijk herhaalt. ‘Een wokschotel met kipfilet. Nasi en szechuan-saus. Dat wordt dan 7 euro. Over vijftien minuten klaar.’
Achter de koelkast die zich heeft vermomd als een blik Heineken-bier, ligt een stapel plastic zakken. Een stuk of vijftig, zestig, zoveel als ze er vandaag nodig denkt te hebben. Ze prepareert ze alvast. In één gebaar trekt ze de zak open, geeft hem breedte en diepte en vouwt de bovenkant naar buiten. Dat klinkt als geruis van bladeren in de wind. Zo vormt ze plastic containers waar ze straks de verpakte lading maar in hoeft te laten zakken.
Die plastic containers legt ze op elkaar en duwt ze plat. Ze komen altijd weer iets omhoog. Je hoort ze ademen.
De patat is klaar. De metalen mand rijst op uit het vet. Twee keer, altijd twee keer schudt ze de mand uit boven het vet. Tik. Tik. Drie keer piept het pompje van de frietsaus. Eén keer ruist de bus met zout. Ze schept de patat in een plastic bakje. Roef, roef. Bijna altijd in twee keer.
Het bakje glijdt de garage binnen. De garage zakt in de container. Een kleine garage met goulashkroket daar bovenop.
Ze wacht nooit tot een klant zijn bestelling komt brengen. Lili Hu, spijkerbroek, zwart truitje, paardenstaart, open gezicht. Ze komt de bestelling altijd brengen, ook als de klant buiten staat te roken, ook als ze in haar auto zit omdat ze bang is dat ze anders een bekeuring krijgt.
‘Alstublieft. Smakelijk, hè, Daaag. Tot ziens.’ Dat zegt ze altijd. En altijd even fris. Alsof ze die woorden voor de eerste keer gebruikt.
Je zou willen dat ze een buiging maakte. Niet uit dienstbaarheid. Om haar optreden passend af te sluiten. Ovationeel applaus graag voor Lili Hu.
Wordt vervolgd. Morgen: dag 3.