Frederik (38) en Sonja (21) staan in de keuken. Beiden dragen een joggingbroek en een petje. Ze bakken taartjes. Je zou zo niet kunnen zeggen wie de gedetineerde is en wie de student. Ook de bewoners van het pension geven aan dat ze in het begin niet doorhadden wie van hun medebewoners crimineel was en wie niet.
Niet iedereen in huis raakt zo goed bevriend als het tweetal, maar iedereen gaat vriendelijk en ontspannen met elkaar om. ’s Avonds wordt er gekookt en gegeten in de vier groepen waarin het huis is verdeeld en de bewoners verdelen zelf onderling taken als schoonmaken, koken en boodschappen doen. Net als in een gewoon studentenhuis eigenlijk.
Het enige verschil is dat vijftien van de zesentwintig bewoners een strafblad hebben en zijn veroordeeld wegens drugshandel, overval, stelen, geweld of moord. De gedetineerden verblijven na detentie in een reguliere gevangenis doorgaans enkele maanden tot een jaar in het huis, de studenten vaak langer. In principe kan iedereen zonder strafblad een aanvraag doen om in het huis te wonen. In praktijk blijken het vooral studenten die er graag willen wonen, ze horen doorgaans van het huis via vrienden of op hun studie.
Als een gedetineerde nieuw is in huis, wordt hij eerst onder ‘gevangenisregels’ geplaatst. Hij moet de staf om toestemming vragen als hij ergens heen wil en verblijft ook in de weekenden in het pension. Na verloop van tijd gaat de gedetineerde over op de ‘pensionregels,’ hij mag dan in het weekend naar huis, hoeft zich niet te melden om ergens heen te gaan, maar moet wel elke avond voor elf uur binnen zijn. Verder komt het wonen in huis met sociale verplichtingen, zoals het bijwonen van de wekelijkse groepsbijeenkomsten en de tweewekelijkse huisbijeenkomsten.
Hoe verklaar je het lagere recidive?
Veel ex-gedetineerden lopen bij vrijlating tegen dezelfde problemen aan. Het leven buiten de gevangenis vereist andere omgangsvormen en vaardigheden, zoals onbevangen een gesprek aan kunnen gaan, geweldloos conflicten kunnen oplossen en vertrouwen in andere mensen hebben. Daarnaast blijkt de ‘boete’ voor de misdaad nog niet geheel te zijn betaald bij het verlaten van de gevangenis, door het negatieve stigma dat verbonden is aan ex-gedetineerden, wat een probleem vormt bij het vinden van een baan of bij contact met nieuwe mensen.
Het recidivepercentage van pension Skejby ligt 21,1 procent lager dan bij andere Deense pensions
In het debat over gevangenisstraf worden Scandinavische landen vaak als voorbeeld genomen. Pension Skejby bestaat sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw. Eerder onderzoek van de Deense socioloog Linda Kjær Minke toonde aan dat het recidivepercentage van pension Skejby 21,1 procent lager is dan bij andere Deense pensions. Hoewel de kosten voor het pension relatief hoog zijn - door de grote hoeveelheid staf ten opzichte van het aantal bewoners - is recidive nog duurder.
Hoe is dit lage recidivepercentage te verklaren? En wat zijn de verhalen achter de cijfers? Ik woonde voor mijn bacheloronderzoek drie maanden in het pension, op zoek naar antwoorden op die vragen.
De deur hoeft niet op slot
‘Ik heb geleerd dat elk verhaal twee kanten heeft,’ vertelt student Jonas (23), die sinds anderhalf jaar in Pension Skejby woont. Wat de gedetineerden vertellen over hun geschiedenis, laat een andere kant zien van het verhaal dat in de media over hen wordt verteld. Net zoals veel van de andere studenten in huis werd hij aangetrokken door een interesse voor mensen en het grote aanbod van sociale activiteiten in huis: er is altijd wel iemand thuis om samen iets mee te doen, en de lage huur natuurlijk.
Student Anna (26) vertelt dat veel van haar vrienden in eerste instantie angstig reageerden toen ze vertelde dat ze met gedetineerden ging wonen. ‘Ze vroegen of het niet gevaarlijk was en zeiden dat ik mijn kamerdeur goed op slot moest doen.’ Ze lacht erbij. ‘Ik ben zelf nooit bang geweest.’
Veel van haar vrienden die voor het eerst op bezoek kwamen, dachten dat het met prikkeldraad omheinde bedrijfsterrein aan de overkant van de weg het pension was. Maar Pension Skejby heeft weinig weg van een gevangenis. Er zijn geen hekken of tralies, de benedenverdieping bestaat uit een ruime woonkamer, die overloopt in vier keukenblokken, een zithoek met televisie en een studeerruimte met een vleugel. Rond het gebouw ligt een flinke tuin met werkplaatsen en een moestuin.
Geen gevangeniscultuur
Ook de sfeer in huis heeft weinig weg van een gevangenis: geen geschreeuw, geen bewakers in uniform, geen rinkelende sleutelbossen. Overdag is het vaak rustig en zijn de meeste mensen naar werk of naar school. Om in het huis te kunnen wonen moet je eigenlijk een baan hebben of studeren; de paar gedetineerden die dat niet hebben helpen overdag in het huis. De prettige sfeer in huis is volgens de bewoners mede te danken aan de combinatie van gedetineerden en niet-gedetineerden. ‘Anders zou het hier net een gevangenis zijn: status zou belangrijk zijn en iedereen zou alleen maar over criminaliteit praten,’ zegt Erik (47), een gedetineerde.
Een crimineel verleden biedt hier geen status zoals in de gevangenis en het hebben van een strafblad vormt geen barrière zoals in de rest van de samenleving. Hierdoor hebben de gedetineerden de mogelijkheid om zichzelf van een andere kant te laten zien en taken op zich te nemen waarbij ze verantwoordelijkheidsgevoel en zelfvertrouwen terugwinnen, zoals het beheren van de huisfinanciën, inkopen doen voor het hele huis of oppassen op de kinderen van huisgenoten.
Daarnaast hebben de bewoners in het pension - in tegenstelling tot in een gevangenis - de mogelijkheid om invloed uit te oefenen op de gang van zaken in huis. Om de week is er een huisvergadering over nieuwe aankopen voor het huis, de regels en nieuwe bewoners. Door onderhandeling over de regels mogelijk te maken, moeten de stafleden zelf ook kritisch reflecteren op de regels en behouden de gedetineerden het gevoel een individu te zijn.
De relatie tussen de medewerkers en de gedetineerden is informeel. De stafleden, voornamelijk opgeleid als pedagoog of maatschappelijk werker, dragen geen uniform en maken regelmatig praatjes met de bewoners.
Sociale vaardigheden
Wonen in Pension Skejby vergt veel zelfstandigheid en sociale vaardigheden, zaken die in de gevangenis vaak verloren gaan. Erik vertelt dat hij altijd erg boos kon worden, hier in huis heeft hij echter nog nooit een woedeuitbarsting gehad. ‘Ik heb geen reden om boos te worden hier. Bovendien lijd je hier echt gezichtsverlies als je een woedeaanval hebt.’
Het verschilt per gedetineerde in hoeverre ze het huis nodig hebben om nieuwe sociale vaardigheden aan te leren, zoals een open houding tegenover niet-gedetineerden, of het makkelijk kunnen voeren van een gesprek. Voor Victor (23) was de overgang niet zo groot. ‘Ik kwam hier vijf weken geleden, en zeven maanden geleden begon ik aan mijn opleiding vanuit de gevangenis. Dus ik ging elke dag al naar school. Daar praatte ik niet over criminaliteit, maar over huiswerk en school. Voor mij is het dus niet zo bijzonder om hier te komen.’
Het idee van het huis is niet dat de niet-gedetineerden moeten fungeren als ‘goed voorbeeld.’ Om te wennen aan een leven zonder criminaliteit, is het nodig om te zien hoe je een normaal leven leidt. Student Anna: ‘Ze kunnen zien dat ik ook problemen heb; ik ben ook niet perfect, ik kan ook mijn baan verliezen.’ Er worden niet vaak directe opmerkingen gemaakt over elkaars gedrag, iedereen lijkt zijn of haar gedrag als vanzelf aan te passen aan de omgangsvormen in het huis.
Het huis is vrij luxe. Er is een sportzaal met fitnessapparaten en een sauna, er staat een vleugel in de studeerruimte, op het terrein is glaswerkplaats, een metaalwerkplaats en een houtwerkplaats en er is een auto waar de bewoners gebruik van kunnen maken voor sociale activiteiten. Té luxe misschien? Medewerker Ella vindt van niet. ‘Ik denk dat het heel goed is om zoveel mogelijkheden te hebben in het pension. Dat is de manier om aan het dagelijks leven te wennen en dat is noodzakelijk als je een leven wilt gaan leiden zonder criminaliteit. Ja, en die auto: je kan ‘m gebruiken, maar niet op elk gewenst moment, daarvoor moeten ze met ons overleggen.’
Het blijft een straf
Ondanks de ontspannen sfeer en de relatieve vrijheid, voelt het wonen in Pension Skejby voor veel gedetineerden nog steeds als gevangenisstraf. Er zijn weliswaar veel voorzieningen, maar het kan nog steeds zwaar zijn om in het huis te moeten wonen en niet bij het gezin of familie te kunnen zijn. Karen (34) vertelt: ‘Ik snap wel dat het voor jonge mensen leuk kan zijn om hier te wonen, maar ik wil gewoon naar huis; ik wil bij mijn familie zijn.’
‘In de zwaarbewaakte afdeling van de gesloten gevangenis is er geen weg terug. Daar ben je alles kwijt. Hier kan je juist heel veel kwijtraken’
Ze heeft het moeilijk met haar straf en ziet ernaar uit om straks vrij te zijn. Erik vertelt: ‘Het is moeilijker om hier te zijn dan in een open gevangenis, en zeker dan in een gesloten gevangenis. In de zwaarbewaakte afdeling van de gesloten gevangenis is er geen weg terug. Daar ben je alles kwijt. Hier kan je juist heel veel kwijtraken.’
Toch zijn er ook gedetineerden die ervoor kiezen na hun vrijlating in huis te blijven wonen, omdat ze nog geen vaste baan of geschikte woonruimte hebben gevonden. Frederik vertelt: ‘Er is hier altijd iemand met wie je kan praten, zodat je niet alleen bent. Dat is heel belangrijk voor me. Ik heb zeven jaar in de gevangenis gezeten en daar waren altijd mensen om me heen. Dat is een van de redenen dat ik blijf.’
Het idee van het huis is om mensen zo weinig mogelijk te controleren. De gedetineerden hebben daarmee veel vrijheid en eigen verantwoordelijkheid. Toch wordt iemand die om elf uur ’s avonds niet binnen is direct gebeld en kan het personeel vragen om een urinetest af te nemen om te testen op druggebruik. Als iemand voor de tweede keer positief wordt getest wordt diegene nog diezelfde dag teruggebracht naar de gevangenis. Lucas (36): ‘Er is een ander gebruik van macht hier, ik noem dat ‘zachte macht.’ Ze kunnen altijd je privileges inperken, bijvoorbeeld het privilege om hier te wonen.’
En in Nederland?
Wonen in een huis als Pension Skejby is niet geschikt voor alle gevangenen, omdat het een grote mate van zelfstandigheid en eigen verantwoordelijkheid vergt. Ondanks de positieve effecten, is de Deense overheid terughoudend om meer pensions te openen daar de kosten relatief hoog zijn: een volwaardig team aan medewerkers op een relatief klein aantal gedetineerden en studenten die plekken bezet houden waar ook gedetineerden zouden kunnen wonen.
In Nederland bestaan Exodushuizen, voor gedetineerden in de overgang tussen gevangenis en maatschappij. Een groot verschil is dat hier alleen gedetineerden wonen, geen studenten. Toch zou dat een goed idee zijn. Juist in een pension als Skejby leren gedetineerden, door samen te leven met niet-gedetineerden, om hun criminele identiteit achter zich te laten en een normaal leven te leiden.
Maar rehabilitatie komt van twee kanten: als gedetineerden die stap weten te zetten, is het aan de samenleving om ze te laten meedraaien en ze bijvoorbeeld een eerlijke kans op werk te geven. Uiteindelijk is deze ‘softe benadering’ zowel uit humaan als uit financieel oogpunt het meest wenselijk. Immers, terugval in de criminaliteit is uiteindelijk destructief voor de betrokkenen en een stuk duurder voor de samenleving.
Alle namen in dit stuk zijn gefingeerd.
Waarom we delinquenten beter kunnen behandelen dan opsluiten Hoewel de vraag naar langere celstraffen goed valt te begrijpen, is er overweldigend bewijs dat laat zien dat een celstraf weinig zin heeft. Volgens gastcorrespondent en misdaadverslaggever Chris Klomp zijn er genoeg alternatieven die veel beter werken dan opsluiting in een gevangenis. Met Theo en 20.000 andere fanaten vissen kijken op de grootste koi-beurs ter wereld Voor haar nieuwe rubriek De Hobbyist volgt Correspondent Vera Mulder mensen die in hun vrije tijd vol overgave bijzondere, vreemde, fascinerende dingen ondernemen. Deze keer gaat ze op pad met Theo van Bladel, visfanaat en voorzitter van de Nederlandse koikarpervereniging. Zijn liefde voor de vissen is grenzeloos. En daar staat hij lang niet alleen in. Kermiskinderen hebben nooit zomervakantie, maar wel een school die met ze meereist Van april tot oktober trekt de kermiskaravaan door Nederland. Elke week een andere stad, elke week een ander thuis. En het is crisis, gemeenten wijzen soms geen plaats voor woonwagens toe, en de brandstofprijzen voor de attracties stijgen zienderogen. Wie ook met de kermis mee reist: de Rijdende School, waar kermiskinderen van vier tot twaalf jaar onderwijs volgen. Een verslag vanuit de schoolwagen in Heerlen.Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!