Sjaak en andere klanten
Elke maand hang ik vijf dagen rond op een plek waar iedereen weleens komt of zou kunnen komen, maar waar niemand het fijne van weet. Deze maand: Chinees eetcafé Jade in Dordrecht.
Dag 3. Sjaak is geen slechte jongen.
Het is kwart over twaalf in de middag. Ze hebben net een toets natuurkunde achter de rug. Ze ‘barsten van de honger.’ Dus tracteren ze zichzelf op ‘een rondje Jade.’ Drie leerlingen van het Johan de Witt-gymnasium even verderop. ‘Drie grote patat met pindasaus. En drie frikadellen speciaal alstublieft.’
Ze barsten vaker van de honger. Eén van de jongens heeft vijf pakken mergpijpjes in zijn nachtkastje verstopt. Zijn moeder weet van niks. Dat verkondigt hij in elk geval met luide stem. Elke avond eet hij één pakje.
Ze hebben vanavond een feest. ‘Je moet niet te veel eten als je drinkt, anders kan je niet veel drinken.’
‘Ik ga niet te wild doen, anders ben ik morgen te brak. En ik heb morgen weer een feest.’
‘We zijn met zeven jongens en er komen zeker twintig meiden. Kanker hè.’
De meeste eters bij Jade zijn vaste gasten en passanten. Hoe kom je hier anders terecht? De zaak ligt in het centrum maar niet op een winkelroute. De deur staat meestal open, ook als het koud is. Een pleisterplaats in de luwte van de oude stad.
Jade is in deze buurt niet de enige eetgelegenheid waar je goedkoop patat of chinees kunt halen. Binnen een straal van honderd meter stuit je op snackbar De Lampion, Allways Wok, de Foodmaster en Famous Mister Chicken. Jade is ook niet de goedkoopste. Een kleine patat kost bij Jade een dubbeltje meer dan bij De Lampion.
Laagste prijzen, zeggen ze bij Jade, lokken de lastigste klanten. Pubers die wegsluipen zonder te betalen. Treiterende tieners die blijven herhalen dat alle Chinezen geldwolven zijn, die laten ze graag over aan de concurrent.
Maar Jade heeft Sjaak, een van de trouwste klanten die er ook vanmiddag zit. Andere klanten vinden Sjaak knap lastig. Omdat hij iedereen aanspreekt. Aan zijn harde stem valt niet te ontkomen. Sjaak is geen slechte jongen. Als hij weg is, neemt uitbaatster Lili het voor hem op. ‘Geen werk. Geen vriendin. Weinig echte vrienden. Hij zoekt gezelschap. Als je dat niet wilt, moet je niet reageren. Dan houdt hij wel op.’
Weinig klanten blijven hier zitten om te eten. Ze lijken allemaal een huis te hebben. Ze lijken allemaal haast te hebben. Waarom turen ze anders op hun horloge? Meenemen graag.
Hoe later, hoe verveelder de klanten. Opeens hebben ze alle tijd van de wereld. Drie Marokkaanse jongens delen een patatje. Ze hebben het over ooms die ‘dik geld verdienen.’ Wel 500 euro per dag. ‘Is hij advocaat of zo? Een tandarts verdient meer.’
Het gesprek slalomt naar het mooiste meisje van de klas. ‘Je moet kijken naar haar binnerlijke schoonheid’, zegt een jongen. ‘Innerlijke schoonheid’, straft zijn mattie breed lachend af. ‘Houd je bek. Wat doe je.’
Op de hoge kruk voor de flatscreen-tv zit een oudere man die zich met moeite overeind houdt. Hij probeert een frikadel speciaal naar binnen te werken. Hoe hij ook tast, hij grijpt steeds in de saus. Met diezelfde hand veegt hij een verdwaalde haarlok weg uit zijn gezicht.
Niet begrijpend kijkt hij naar zijn hand. Hij voelt het vocht op zijn wang. Hij heeft ook nog een kroket met mosterd liggen. In zijn ogen groeit de wanhoop. Totdat Lili Hu hem twee servetten aanreikt. Dan weet hij het weer. ‘Een biertje graag.’
Wordt vervolgd: morgen dag 4.