Waarom zit er suiker in knäckebröd?

Jesse Frederik
Correspondent Economie

Ik ben geen fundamentalist, ik knaag niet op noten of exotische zaden omdat ‘de oermens die ook at’ – weet je wat de levensverwachting van een oermens was? – maar een verkenning van de achterzijdes van verpakkingen stemt zelfs een gematigde eter als ik geenszins gelukkig. Producten waarvan je het niet zou verwachten, vruchtendrank, pastasaus, slasaus, kip-tikkasoep, foe yong hai, ketchup, zelfs knäckebröd is niet meer veilig.

Dat kan niet heilzaam zijn en dat is het ook niet. De Wereldgezondheidsorganisatie heeft onlangs voorgesteld om de dagelijkse consumptie van toegevoegde suikers te beperken tot slechts vijf procent van alle calorieën. De gemiddelde Nederlander in 2007 tot 2010 twaalf procent van zijn calorieën uit toegevoegde suikers. En Nederland scoort nog goed in vergelijking met sommige andere EU-landen.

Nu is er geen eenduidig verhaal te vertellen over de groei van over­gewicht. Er zijn tal van factoren – de opkomst van de kantoorbaan, de teruggang van het aantal rokers, de televisie en computer – al staat inmiddels vrijwel vast dat veranderingen in ons dieet een forse bijdrage hebben geleverd aan de obesitasepidemie. Had in 1981 nog 27,4 procent van de Nederlanders last van overgewicht, in 2013 was dat gestegen naar ruim 41,6 procent. Het aantal mensen met ernstig over­gewicht steeg in dezelfde periode van 4,4 procent naar 10,1 procent.

NUL PROCENT VET!

Toch gebeurt er veel te weinig om verandering te brengen in ons eet­gedrag. Zelfs de meest conservatieve hervormingen sneuvelen op het politieke slagveld. Een van de meest voor de hand liggende maatregelen is om consumenten zo helder mogelijk te informeren over wat ze eten.

Markten werken niet, zo kan elke econoom je vertellen, als er te weinig informatie voorhanden is. En als het om voedsel gaat worden consumenten nog al eens om de tuin geleid met halve waarheden. Neem yoghurtdrankjes waarop groots wordt aangekondigd dat het goedje NUL PROCENT VET bevat, maar waar de kleine lettertjes vertellen dat er genoeg suiker in is verwerkt om een mierenkolonie een acute glucoseoverdosis te bezorgen.

Neem yoghurtdrankjes waarop wordt aangekondigd dat het NUL PROCENT VET bevat, maar waar de kleine lettertjes vertellen dat er genoeg suiker in zit om een mierenkolonie een overdosis te bezorgen

De huidige relatief ingewikkelde voedsellabels worden dan ook vaak niet eens gelezen. Uit een onderzoek van EUFIC – nota bene een denktank gefinancierd door de voedselindustrie – bleek dat van de Europese consumenten de labels raadpleegt. Hoe lager het inkomen, hoe minder aandacht er was voor de labels. Er zijn dan ook veel betere alter­natieven voor het huidige labelling­systeem denkbaar. Neem stoplicht­labelling, waarbij de hoeveelheid suiker, vet en zout duidelijk wordt gemaakt aan de hand van drie kleuren (rood: een te hoog gehalte; oranje: iets te hoog; groen: acceptabel).

Vier jaar geleden lag er een voorstel in het Europees Parlement om deze verkeerslichtlabels in te voeren. Het voorstel vond grote steun. Onder burgers dan. wees uit dat maar liefst 69 procent van de Duitsers vóór invoering van stoplichtlabelling was. Uit onderzoek van Holger Buxel bleek dat zo’n 75 procent van de ondervraagden het systeem een verbetering vond.

Toch kwam het voorstel niet door het Europees Parlement. Het plan stuitte op die ruim een miljard euro stak in de ontwikkeling van eigen labels. Parlementsleden gaven aan dat ze overspoeld werden door e-mails en opdringerige lobbyisten. Uiteindelijk gaf de conservatieve commissievoorzitter verantwoordelijk voor het formuleren van de positie van het Europees Parlement, aan te vrezen dat consumenten ‘overweldigd zouden worden door informatie,’ mocht stoplichtlabelling worden ingevoerd.

Het kan nog gekker

Dat was vier jaar geleden. Maar onlangs bleek dat het mogelijk nog gekker kan. Het Verenigd Koninkrijk voerde op eigen houtje stoplicht­labelling in, maar ondervindt daar nu Italië spande dit jaar een zaak aan tegen het Verenigd ­Koninkrijk, omdat salami, parmezaanse kaas en pros­ciutto een rood of oranje label kregen. In oktober van dit jaar besloot de Europese Commissie de zaak te horen. Volgens de EC bemoeilijkte de kleur­codering van voedsel ‘de marketing van bepaalde producten en daarmee de handel ­tussen EU-landen.’

Het labellingdossier geeft nog maar eens aan hoe moeilijk het is om werkelijk iets te doen aan over­gewicht. Preventie werkt, maar stuit op grote commerciële belangen. En zoals Margaret Chan, hoofd van de Wereldgezondheidsorganisatie, vorig jaar al vaststelde in een speech: ‘Maar weinig overheden geven een hogere prioriteit aan de volksgezondheid dan aan big business.’