Onzichtbaarheid is een belangrijke competentie van de zwartwerkende huishoudelijke hulp. Werkgeefsters en werkgevers worden een beetje ongemakkelijk van haar aanwezigheid in hun huizen en wereldbeeld. En voor feministen brengt ze klassen- en vrouwenonderdrukking in herinnering met haar zwakke sociaaleconomische positie.

Sjoukje Botman zegt hierover in haar Gewoon Schoonmaken. De troebele arbeidsrelaties in betaald huishoudelijk werk (2011): ‘Waar ten tijde van de dienstboden de afstand bewaard werd door onder andere de klassenverschillen te benadrukken, vindt men het vandaag de dag moeilijk om met maatschappelijke ongelijkheden om te gaan in de privésfeer.’

Het is daarom het beste als ze geruisloos in en uit onze dagelijkse werkelijkheid beweegt. Na gedane arbeid ligt het envelopje met geld op tafel. Soms wordt ze geholpen met spullen en diensten, zoals kleding en hulp bij de administratie.

Voor de belastingdienst, uitkeringsinstanties en traject- en participatiebegeleiders blijft de zwartwerkende hulp zelf het liefst onzichtbaar. Althans, ze mogen haar wel kennen, maar niet haar werkzaamheden. Zelfs haar sociale omgeving is vaak niet op de hoogte van haar werk als schoonmaakster. Angst voor verklikking en de lage status van het werk zijn hiervoor de belangrijkste redenen.

Maar wie is die onzichtbare werkster eigenlijk? Een rondgang door de Marokkaanse gemeenschap laat zien: zwart werk heeft een grote emancipatoire kracht.

Wie maakt onze huizen schoon?

De zwartwerkende hulp zien we ofwel als slachtoffer: ondergewaardeerd, onverzekerd en uitgebuit, ofwel als dader: fraudeur. En als we er zelf een hebben, dan is ze natuurlijk een geschenk uit de hemel.

De zwartwerkende hulp zien we ofwel als slachtoffer: ondergewaardeerd, onverzekerd en uitgebuit, ofwel als dader: fraudeur

Maar of de discussie nu politiek, economisch of feministisch is, de typering van de ‘hulp’ is vlak en instrumenteel. Terwijl het toch echt mensen zijn. Of beter: vrouwen, want dat zijn ze in veruit de meeste gevallen. Volgens van het Sociaal Cultureel Planbureau is 81 procent vrouw, 94 procent autochtoon en de gemiddelde leeftijd 43 jaar.

Volgens Sociaal-Economisch Onderzoek Rotterdam (2004) wordt huishoudelijke hulp in 72 procent van de 1,2 miljoen huishoudens informeel betrokken. Botman beschrijft twee groepen (zwart)werksters: laagopgeleide autochtone vrouwen, vaak met kinderen, die het werk als aanvulling op een uitkering of het inkomen van hun man doen en veelal jonge vrouwen die naar rijke landen emigreren om daar, meestal in grote steden, te voorzien in de behoefte aan huishoudelijke hulp.

Emancipatie door zwart schoonmaakwerk

In de afgelopen vijftien à twintig jaar is nog een andere groep migrantenvrouwen zwart schoonmaakwerk gaan doen. Marokkaanse vrouwen, die op volwassen en op tienerleeftijd in de jaren zeventig en tachtig in het kader van gezinshereniging naar Nederland zijn gekomen.

Het zwarte schoonmaakwerk is populair onder deze vrouwen. En dat ondanks het sociale stigma dat er op rust, want ook in migrantengemeenschappen is huishoudelijk werk voor de economisch en sociaal absolute onderlaag en staat een werkende vrouw hebben voor veel eerstegeneratie-migrantenmannen zowat gelijk aan castratie.

De Marokkaanse werksters riskeren dus niet alleen financiële sancties van overheidsinstanties, maar ook statusverlies en ruzie met hun man

De56 werksters riskeren dus niet alleen financiële sancties van overheidsinstanties, maar ook statusverlies en ruzie met hun man. Waarom doen ze het dan toch? Omdat de baten de risico’s de moeite waard maken.

In de Marokkaanse gemeenschap is namelijk een ongekend emancipatieproces aan de gang onder de eerste- en tussengeneratievrouwen, juist door zwart schoonmaakwerk. Het succes van hun dochters en kleindochters in het onderwijs en op de arbeidsmarkt is wel mooi gevangen in cijfers. Maar de witte arbeidsdeelname van hun moeders en oma’s is volgens de cijfers bedroevend laag en aanleiding voor allerlei aannames over de economische zelfstandigheid en emancipatie van deze vrouwen. Zij zouden geïsoleerd zijn en thuis weinig te zeggen hebben.

Maar ondertussen is er een voor de statistiek niet te peilen positieve ontwikkeling gaande. Hun emancipatie is, anders dan die van hun werkgeefsters, onderbelicht gebleven.

Haar man helpt stiekem in het huishouden

Neem Halima: vijftiger, (stief)moeder van tien kinderen en oma van drie. Na haar huwelijk werkte ze in eerste instantie, maar stopte toen er kinderen kwamen, want haar man verdiende genoeg. Twaalf jaar later keerde ze terug naar het schoonmaakwerk. Ze werkte wit in de thuiszorg, maar zwart werk gaf meer vrijheid en was lucratiever.

Dus ging ze bij particulieren werken, waaronder ouderen die haar, nadat hun indicatie voor huishoudelijke hulp verlopen was, zwart in dienst namen. Haar verdiensten waren een zeer welkome aanvulling op het gezinsinkomen. Haar relatie werd gelijkwaardiger, ze betaalde er haar rijlessen en later haar bedevaart mee en zorgde dat het haar tien kinderen aan niets ontbrak.

Haar relatie werd gelijkwaardiger, ze betaalde er haar rijlessen en later haar bedevaart mee

Halima vertelt gierend van het lachen over een voorval waarbij ze een afspraak had gemaakt met een vriendin om koffie te gaan drinken bij de Hema in Amsterdam Osdorp. Haar man vond dat geen goed idee. Die Hema is een bekende verzamelplaats van een vaste kern oudere Marokkaanse mannen en als zijn vrouw daar gezien wordt, betekent dat eerverlies.

Voorheen hielden de meeste vrouwen zich braaf aan zo’n gedragscode: mannen en vrouwen zitten niet gemengd. Nu liep Halima onbevreesd de deur uit, haar man in complete berusting achterlatend. Halima’s geld maakt namelijk veel mogelijk voor het gezin, daar is haar man ook van doordrongen. Hij springt bij in het huishouden, zodat Halima net als haar werkgevers en werkgeefsters werk en zorg kan blijven combineren.

‘Het enige wat ik moet missen zijn de deurwaarders’

Voor Karima, 47 jaar, gescheiden en moeder van vijf kinderen, heeft het zwarte schoonmaakwerk nog veel meer verschil gemaakt. Haar ex liet het gezin achter met zware schulden. Fulltime wit werk was zonder diploma’s, met jonge kinderen en depressieve klachten, voor Karima geen optie. Met een bijstandsuitkering is ze toen stukje bij beetje, via vrouwen uit haar omgeving, bij mensen thuis gaan schoonmaken.

Ze loste schulden af, haalde haar rijbewijs en trok haar gezin uit de armoede. Ze zegt: ‘Het enige wat ik moet missen zonder man zijn de deurwaarders en dwangbevelen.’ Maar belangrijker nog dan de economische zelfstandigheid: het werk behoedt haar voor somberheid en isolement. Door het werk moet ze de deur uit en heeft ze geen tijd om thuis te zitten piekeren. Ze verlicht haar eigen eenzaamheid en de eenzaamheid van haar oudere klanten met een kopje koffie en een praatje.

Ongelijke bescherming

Er lijkt maar een probleem te zijn voor de zwarte werkster: de enorme kwetsbaarheid.

Volgens Halima doen er angstwekkende verhalen de ronde over vrouwen die aangegeven zijn bij de Sociale Recherche en enorme boetes kregen. Verder zijn zwartwerkende vrouwen zich bewust van de gezondheid- en veiligheidsrisico’s die ze, onverzekerd natuurlijk, lopen tijdens het werk.

De werkgevers worden daarentegen wel beschermd. komt erop neer dat als je iemand minder dan drie dagen in dienst neemt voor klussen in en om het huis, je geen loonbelasting en premies volksverzekeringen hoeft af te dragen.

Officieel moet je de ‘dienstverlener’ dan tijdens vakanties en maximaal zes weken bij ziekte doorbetalen, moet je een opzegtermijn van een maand in acht nemen, vakantiegeld betalen, verlof geven en zorgen voor een gezonde werkomgeving. Maar eigenlijk kan je daar dus alleen aan gehouden worden als je werkster wit werkt. Bovendien gaat de werkgever vrijuit als een zwartwerker gesnapt wordt. Een zwartwerkende huishoudster dient particulieren dus beter, letterlijk en figuurlijk.

Naar een intelligenter systeem van werk en inkomen

Will Tinnemans, van onder andere De Kwetsbaren, Verdringing en concurrentie aan de onderkant van de arbeidsmarkt, vindt dan ook dat dit systeem van werk en inkomen op de schop moet. Een basisinkomen in combinatie met gegarandeerd parttime werk waar vraag naar is en dat geldelijk beloond wordt, is uiteindelijk bestendiger.

Terug naar Halima en Karima. Er is dus vraag naar hun diensten als poetsvrouw en tegelijkertijd zijn ze geweldig aan het integreren en emanciperen. Maar we hebben het in Nederland zo geregeld dat witte huishoudelijke dienstverlening te duur is voor zowel werkgever als werknemer. ‘Laat mensen werken,’ zegt Tinnemans. ‘Ze zijn dan geen paria meer en het is goed voor het zelfrespect en een beproefde prikkel voor zelfontplooiing.’

Karima en Halima hebben een van hun weinige reële kansen op een volwaardiger en gelijkwaardiger leven met beide handen aangepakt. Deze fitte veertigers en vijftigers zijn hun mogelijkheden gaan verkennen in een arbeidsmarkt die formeel niet op ze zit te wachten. Zij faciliteren met hun werk niet alleen hun eigen emancipatie, maar ook die van een deel van hun werkgeefsters en die van hun eventuele dochters. Financiële en emancipatoire opbrengsten die pleiten voor een realistischer en intelligenter systeem van werk en inkomen.

Podcast: Waarom ondernemers de nieuwe wereldverbeteraars zijn Als oprichter van War Child heeft Willemijn Verloop (Utrecht 1970) zich vijftien jaar lang ingezet voor het opbouwen van iets positiefs op de donkerste plekken op aarde. Nu stimuleert zij jonge sociale ondernemers, die met hun bedrijf de wereld willen verbeteren. Beluister het interview hier Lessen uit de havenstad: zo bestrijd je werkloosheid dus niet De werkloosheid daalt en de economie trekt weer aan, zo meldt het kabinet vandaag. Maar veel crisismaatregelen moeten nog worden ingevoerd, zoals de gewijzigde Wet Werk en Bijstand. Deze wet is gebaseerd op experimenten in Rotterdam, die worden gepresenteerd als succesverhaal, maar in werkelijkheid een mislukking blijken. Een reconstructie van gastcorrespondent Tamara Woestenburg. Lees het onderzoeksstuk hier terug