Wie niet voor Naomi Klein is, is tegen haar (en dat is nu precies het probleem)
Naomi Klein wijst in haar boek This Changes Everything ongebreidelde kapitalistische groei aan als de grootste boosdoener voor het klimaat. Ik zet grote vraagtekens bij Kleins oproep om minder te groeien en schrijf een warm pleidooi voor groen kapitalisme.
In 2006 zag de schatrijke ondernemer Richard Branson het licht. Nadat Al Gore hem een powerpointpresentatie had gegeven over de gevaren van klimaatverandering, begreep Branson – eigenaar van de snel groeiende luchtvaartmaatschappij Virgin Atlantic – wat er echt op het spel stond. ‘Terwijl ik daar zat te luisteren naar Gore, zag ik dat we afstevenden op armageddon.’
Branson riep gelijk een team bij elkaar om zijn zakenimperium duurzaam te maken. Een naam en een slogan voor het nieuwe kapitalisme volgden snel: Gaia Capitalism – ‘een nieuwe manier van zakendoen, op mondiaal niveau.’ Tijdens de Clinton Global Initiative in hetzelfde jaar beloofde Branson het komende decennium drie miljard dollar te investeren in het ontwikkelen van klimaatvriendelijke biobrandstoffen voor zijn vliegtuigen.
Klinkt inspirerend, toch?
Nee hoor, schrijft Naomi Klein in haar nieuwe boek This Changes Everything. Van Bransons belofte is namelijk bijna niets terechtgekomen. Zeven jaar later blijkt er nog geen 300 miljoen dollar geïnvesteerd te zijn.
Het is een van de pijnlijkste scènes van Kleins boek. Het hoofdstuk No Messiahs is een wervelend j’accuse geadresseerd aan Branson en andere miljardairs wier glanzende woorden de realiteit maskeren. De filantroop Bill Gates, zelfs de zelfbenoemde klimaatactivist en voormalige burgemeester van New York, Michael Bloomberg, blijken gewoon door te gaan met investeren in fossiele energie. En als je leest hoe de grote Amerikaanse milieuclubs worden ingepakt door megamultinationals als ExxonMobil, Shell, McDonald’s, BHP Billiton en Chevron zakt de moed je in de schoenen.
Tot deze boeiende materie had Klein zich kunnen beperken. Maar dat heeft ze – helaas – niet gedaan. Klimaatverandering is volgens Klein zo’n allesomvattend onderwerp dat ze niet tevreden is met het fileren van mooipratende miljardairs en lobbyende multinationals: het kapitalisme zelf moet eraan geloven.
In een bespreking van This Changes Everything merkte Correspondent Jelmer Mommers op dat Klein ‘in feite het werk [heeft] afgemaakt wat Occupy heeft laten liggen, namelijk alle onvrede over economische ongelijkheid, sociaal onrecht en achteloze uitbuiting van de planeet samenbrengen in één coherent betoog, met een oproep tot actie als toetje.’
Het kapitalisme moet gestopt worden!
This Changes Everything is zo geen boek, maar een politiek manifest geworden. Het kapitalisme is slecht en moet gestopt worden. ‘Het is inherent aan ons huidige systeem om nieuwe manieren te vinden voor de privatisering van gemeenschapsvoorzieningen en winst uit rampen te slaan,’ schrijft Klein, de niet geringe voordelen van de vrije markt even vergetend.
Nu het duidelijk wordt dat klimaatverandering uitgroeit tot een planetair probleem, kan kapitalisme écht niet meer, volgens Klein. Er is weliswaar nét genoeg tijd om catastrofale opwarming te vermijden, ‘maar niet binnen de regels van het kapitalisme zoals deze nu gelden.’ Om de wereld te redden, moeten we de vrije markt afbreken.
Door overheidssubsidies, globalisering en bikkelhard kapitalisme groeit de markt voor zonnepanelen de laatste vijftien jaar krankzinnig hard
Het is toch sympathiek, Kleins activisme. Ongelijkheid is inderdaad historisch groot in het Westen. En fossiele energiereuzen, autofabrikanten en kolenboeren houden door hun politieke invloed strenge klimaatwetgeving succesvol tegen. En net als Klein ben ik ‘links’ in die zin dat ik geloof in een overheid die private rijkdom herverdeelt door te investeren in publieke goederen zoals toegankelijke gezondheidszorg en onderwijs. Maar daarmee ben ik nog niet tegen kapitalisme en globalisering.
De Scandinavische of Zwitserse variant van het kapitalisme kan moeilijk beschuldigd worden van privatiseringen en het profiteren van rampen. En – ironie – de vrije markt zorgt er ook voor dat technologie die klimaatverandering kan oplossen snel kan groeien. Door een combinatie van overheidssubsidies, globalisering en bikkelhard kapitalisme groeit de markt voor zonnepanelen de laatste vijftien jaar krankzinnig hard.
En alleen in de VS – vaandeldrager van het kapitalisme – kan een jong bedrijf als de elektrische autobouwer Tesla Motors voldoende investeerders en risicokapitaal vinden om uit te groeien tot het symbool van duurzaam transport. This Changes Everything biedt geen ruimte voor zulke grijstinten, want Klein opereert als de George Bush van de klimaatbeweging: you’re either with us, or against us.
Dat is jammer, want door te benadrukken dat we moeten kiezen tussen klimaat en kapitalisme spreekt ze maar een zeer beperkt deel van de mensheid aan. De linkse protestbeweging die Klein met haar boodschap activeert is superieur in het ontdekken van problemen – maar vaak niet in staat de juiste oplossingen te formuleren. Een oplossing voor klimaatverandering moet politiek agnostisch zijn om breed gedragen te worden en effect te hebben.
Economische groei is van levensbelang
Maar Klein is nog niet klaar met ons. Het leidende verhaal van het Westen – ‘dat de mens los van de natuur staat’ – moet herschreven worden. Overconsumptie en andere activiteiten die slecht zijn voor het milieu moeten direct worden opgegeven. Hier laat Klein zich verleiden tot een kapitale economische denkfout.
Volgens klimaatwetenschappers moeten we globaal zo’n 10 procent minder CO2 per jaar uitstoten. Zo’n daling, schrijft Klein terecht, ‘[is] nog nooit voorgekomen sinds onze economieën op steenkool gingen draaien.’ CO2-emissiehandel en groene technologie helpen te weinig, dus de beste manier om onmiddellijk CO2-emissies te reduceren in het Westen, redeneert Klein, is door te stoppen met groeien – en zelfs groei terug te draaien. Dat betekent minder shoppen, autorijden en vliegen. ‘De waarheid is dat we, willen we binnen ecologische grenzen leven, moeten terugkeren naar een levensstijl zoals we die hadden in de jaren zeventig, voordat de consumptie de pan uit rees.’
Net als Klein maak ik me grote zorgen over klimaatverandering en de vieze manier waarop economische groei vandaag plaatsvindt. Het tijdperk waarin we economische groei als enige maatstaf voor vooruitgang gebruiken loopt ten einde. Vooruitgang dient op een slimme, veelzijdige manier gemeten te worden, waarin ook sociale (on)gelijkheid, geluk en welzijn, en ecologische factoren worden meegewogen.
Maar ook hier denkt Klein niet subtiel genoeg. Opnieuw moeten we kiezen: óf economische krimp, óf een klimaatramp. Terwijl economische groei – het vergroten van opties en het verhogen van onze levensstandaard – momenteel van levensbelang is.
Dat is problematisch, want de mensheid is feitelijk nog niet ‘uitgegroeid.’ Economische groei heeft ook de meeste mensen in het rijke Westen nog veel te bieden. Betere gezondheidszorg, goedkoper vervoer, betere, grotere woningen. En door de krimp die Klein voorstelt, zal de overheid moeten bezuinigen en de verzorgingsstaat nog veel verder versoberen. Daarbij zal bij lage economische groei ongelijkheid nog verder toenemen – tenzij we overgaan tot radicale herverdeling van kapitaal.
De economische krimp die Klein voorstelt, betekent dat er op ongeëvenaarde schaal geld zal moeten worden herverdeeld. Het is de vraag of Klein beseft wat voor een intens sociaal conflict zou losbarsten in zo’n scenario.
Rise of the rest
De nóg grotere vraag waar Klein aan voorbijgaat, is of het voor het klimaat überhaupt iets uitmaakt als het Westen morgen stopt met groeien. Het Westen is weliswaar historisch schuldig aan het grootste deel van de CO2-uitstoot, maar wordt economisch en qua populatie steeds minder relevant. In Europa en de Verenigde Staten wonen zo’n 800 miljoen mensen. Tel daar Japan en Zuid-Korea en Australië bij op en je komt richting de één miljard inwoners van relatief rijke landen. Maar de echte economische dynamiek – en dus de bron van de grote toekomstige vervuiling – zit vandaag in Afrika, het Midden-Oosten, Azië en Zuid-Amerika.
Groei is het verschil tussen woningen die goed gebouwd zijn, met sanitair en verlichting en koelkasten, en onhygiënische favela’s
Deze ‘rise of the rest’ is nog maar net begonnen. Als we in het Westen ons consumptieparadijs opheffen, is dit een druppel op de gloeiende plaat. Alleen al door de groei van de nieuwe middenklasse voorspelt de FAO dat er tegen 2050 70 procent meer voedsel geproduceerd moet worden. De IEA voorspelt dat de vraag naar elektriciteit de komende veertig jaar ongeveer zal verdubbelen.
Voor de overgrote meerderheid van de wereld is deze groei noodzakelijk: het is het verschil tussen verharde wegen waar ziekenwagens over kunnen rijden en waardoor handel gedreven kan worden, of modderige wegen die dorpen afsluiten van de buitenwereld. Groei is het verschil tussen woningen die goed gebouwd zijn, met sanitair en verlichting en koelkasten, en onhygiënische favela’s zonder riolering.
De impact op milieu en klimaat zal extreem schadelijk zijn zolang deze groei plaatsvindt met de technologie van vandaag. De oplossing is dan ook niet een wereldwijde antikapitalistische beweging. Ja, de fossiele industrie moet bestreden worden, en oliepijpleidingen geblokkeerd. Maar alleen als we op tijd cruciale groene technologieën blijven ontdekken, opschalen en goedkoper maken is er kans op een goede afloop. Het gaat er niet om westerse welvaart op te offeren – wat Klein van ons vraagt – maar de onvermijdelijke groei die gaat plaatsvinden zo schoon en groen mogelijk te maken.
Een echte oplossing voor het klimaat geeft mensen een optimistisch perspectief op een toekomst waarin we allemaal welvarender worden. Naomi Klein focust op de grenzen van de groei, terwijl de grootste uitdaging van deze eeuw is deze grenzen zelf te laten groeien. En laat dat nou juist iets zijn waar het kapitalisme historisch heel erg goed in is geweest.