Hier schreeuwden fans van voetbalclub Union Berlin de Muur omver
In de DDR-tijd stond de Oost-Berlijnse voetbalclub 1. FC Union Berlin bekend als anti-Stasi. 25 jaar na de val van de Muur houdt de club koppig vast aan zijn imago van luis in de pels. Maar nu strijden de supporters tegen Red Bull, commercie die door de val hun club binnendrong. Vanaf de tribune doe ik verslag.
‘Winnen van Berliner FC Dynamo – de club van Erich Mielke, het hoofd van de geheime dienst – voelde alsof we eigenhandig de Muur hadden afgebroken,’ zegt Frank Völker (54). Hij is trainer van het voetbalteam Schluckauf ’82, maar vooral fan van de profvoetbalclub 1. FC Union Berlin.
Het is een echte arbeidersclub, zegt hij over Union Berlin. Het regent en de wedstrijd tussen zijn team en een andere club is net begonnen. Iedereen op dit veld is Unionfan en komt uit deze wijk, zegt Völker. Hier in Köpenick vind je geen sojaburgers en café lattes, zoals in sommige hippe delen van Oost-Berlijn. Als Union gewonnen heeft krijg je in ieder café in de buurt van het stadion een gratis glas bier.
De oude fans voelen zich nog altijd verbonden door de DDR-geschiedenis van hun club. Voor de jonge fans is het een gewone voetbalclub, denkt Völker. ‘De jonge supporters, die na de val van de Muur zijn opgegroeid, zijn niet bekend met de echte Unionfancultuur. Ze willen vooral vuurwerk afsteken in het stadion en daarna feesten in het café.’
De grens is niet verdwenen
In DDR-tijd schreeuwden ze samen anti-Stasileuzen als ‘Die Mauer muss weg, weg, weg!’ en ‘Stasi-Schweine.’ Völker glimt van trots als hij erover vertelt. Hij herinnert zich nog dat hij als zestienjarige de nacht voor 7 oktober – de nationale feestdag van de DDR – een twintigtal rode vlaggen, die de mensen die dag verplicht moesten uithangen, had gestolen. Met zijn vrienden wilde hij daar rood-witte Unionvlaggen van naaien. Maar hij werd gepakt. Hij zat zes weken vast. Vanaf dat moment wist hij dat de Stasi overal was.
Ik zou niet zeggen dat zij vinden dat de Muur weer opgebouwd moet worden, maar er is wel veel op de Oost-Duitsers afgekomen
Het zijn herinneringen die tot leven komen als Völker naar een wedstrijd van Union gaat in de Alte Försterei, het stadion. Dan staat hij naast de mensen naast wie hij in 1975 ook stond. ‘Ik zou niet zeggen dat zij vinden dat de Muur weer opgebouwd moet worden, maar er is wel veel op de Oost-Duitsers afgekomen.’ Hij somt op: de problematiek met drugs, prostitutie en buitenlanders. ‘Allemaal zaken die er voorheen niet waren. De jongeren hebben daar geen idee van. Afgelopen zomer zijn er zelfs Unionfans naar het WK in Brazilië geweest. Dat was ruim 25 jaar geleden nog ondenkbaar. Toch zie ik dat de verhouding tussen Oost- en West-Duitsland, na al die jaren, nog steeds ongelijk is. Er loopt nog altijd een grens: oost blijft arm, het westen is rijk.’
Union versus de geheime dienst
Sinds 1973 is Völker supporter van 1. FC Union Berlin. Een vriend nam hem na school een keer mee naar een wedstrijd. Vanaf dat moment was hij iedere week in de Alte Försterei te vinden. Völker: ‘Gelukkig heeft hij mij niet meegenomen naar BFC Dynamo, misschien was ik dan wel een Dynamofan geworden.’
In de DDR-tijd bestond er een hevige rivaliteit tussen BFC Dynamo en 1. FC Union Berlin. Die rivaliteit ervaren de Unionfans nog steeds. Al heeft Union alleen niks meer te vrezen van Dynamo: de club speelt in de Regionalliga, terwijl Union in de 2. Bundesliga speelt. Maar in de jaren zeventig zorgde Mielke, de voorzitter van de club, ervoor dat BFC Dynamo jaar na jaar won: scheidsrechters werden omgekocht en bedreigd, goede spelers werden naar Dynamo gestuurd. En mocht het gebeuren dat 1. FC Union voorstond, dan werden er gerust tien minuten extra aan het spel opgeteld, vertelt de trainer.
De mooiste wedstrijd die Völker zag was die in 1976: 1. FC Union Berlin won toen – wonder boven wonder – van BFC Dynamo. ‘Ze hebben alles geprobeerd: verlenging, strafschoppen, het mocht niet baten.’ Hij herinnert zich dat ze met zo’n twintigduizend Unionfans door de Friedrichstrasse liepen, vlak langs de Muur. Völker: ‘Het was zo’n overwinning: we hadden gewonnen van het systeem.’
Fans van na de val van de Muur
Frank Völker baalt: in de rust staat zijn team Schluckauf ’82 achter op het team Hobelbank. De zes verregende toeschouwers – vrienden en bekenden van de spelers van Schluckauf ’82 – verzamelen zich in de tl-verlichte container achter het voetbalveld die fungeert als kantine. Pakjes shag worden op tafel gelegd, blikken bier opengetrokken.
De vijf mannen en één vrouw zijn Unionfans van na de val van de Muur. Bijna allemaal hebben ze meegebouwd aan het stadion, vertellen ze trots. In 2008 werd het stadion door de fans gerenoveerd omdat de club in financiële problemen verkeerde. De supporters kochten het stadion: iedere fan stak er 500 euro in.
Hoe het zat met de club in de DDR-tijd? Daar hebben ze het eigenlijk nooit over. Al weten ze door de oudere supporters – die opgroeiden in de DDR – natuurlijk wel dat Union een anti-Stasiclub was. ‘Die sfeer merk je nog altijd als we tegen Dynamo spelen,’ zegt een van de jongens. ‘Tijdens zo’n wedstrijd overschreeuwen de oudere fans de jonge supporters.’
Tobias Ott (26) zit ook in de kantine. Union gaat bij hem voor alles. Tien jaar geleden nam zijn vader – een hardcore Unionsupporter – hem mee naar de bloedbank voor de actie ‘Bluten für Union.’ Ott ging in die periode zo vaak als hij kon naar de bloedbank. Het geld dat hij ermee verdiende ging rechtstreeks naar Union. De actie was door de fans opgezet om hun club naar de Regionalliga te helpen. Om deel te kunnen nemen moest de club namelijk 1,46 miljoen euro reserve hebben. Dat wilden de fans wel even regelen.
Onvermijdelijke vercommercialisering
Na 1989 veranderde de club. Plotseling was de club afhankelijk van sponsoren en werd commercie belangrijk. Terwijl de ouders van de jonge fans hadden geroepen dat de Muur naar beneden moest, strijden de jonge fans nu – paradoxaal genoeg – tegen de gevolgen die de openstelling van de grens met zich heeft meegebracht: ze zijn fel tegen de vercommercialisering van het voetbal.
Ott deed afgelopen september – net als duizenden anderen Unionfans – mee met de actie ‘RB Leipzig.’ De fans van Union protesteerden met deze actie tegen Red Bull, de eigenaar en hoofdsponsor van de club uit de Oost-Duitse stad. In de Alte Försterei hingen spandoeken met teksten als: ‘In Leipzig stirbt die Fussballkultur.’
Bij binnenkomst in het stadion deelden Unionsupporters duizenden zwarte poncho’s uit aan hun medefans. De eerste tien minuten van de wedstrijd waren de Unionfans – allen zwart gekleed – doodstil. De supporters van RB Leipzig wisten niet wat hun overkwam. Na tien minuten telden de Unionfans af en scandeerden ze: ‘Eisern Union! Eisern Union!’ Het stadion explodeerde, zegt Ott.
Geschiedenis is belangrijker dan geld
Schluckauf ’82 verliest die avond met 1-3 tegen Hobelbank. Volgende keer beter, zegt Völker teleurgesteld. Natuurlijk was hij zelf ook bij de actie ‘RB Leipzig,’ fantastisch vond hij het. Maar hij vindt ook dat de anticommerciële houding van veel jonge fans eigenlijk niet vol te houden is. Het is een vergeefs achterhoedegevecht. ‘De ouderen weten inmiddels wel beter: Union zou al lang niet meer bestaan zonder de steun van grote geldschieters.’
Je kunt als club geen handel drijven met iemand die tien jaar lang bij de Stasi heeft gezeten
De club laat zich erop voorstaan niet van één geldschieter afhankelijk te zijn, zoals bij RB Leipzig het geval is. Daarbij heeft Union een reputatie hoog te houden: zo schoof de club in 2009 zijn belangrijkste sponsor ISP aan de kant omdat de manager een Stasiverleden bleek te hebben. Völker: ‘Je kunt als club geen handel drijven met iemand die tien jaar lang bij de Stasi heeft gezeten. Geld is minder belangrijk dan de geschiedenis en ons imago.’
Pikant is wel dat toen in 2011 bekend werd dat hun eigen bestuursvoorzitter Dirk Zingler ook bij de Stasi had gezeten, hij toch mocht aanblijven. Völker: ‘Zingler zat bij de Stasi omdat hij wilde studeren: je mocht pas studeren als je achttien maanden had gediend. Daarbij: Zingler heeft de afgelopen jaren zoveel goeds voor de club gedaan, niemand zou hem wegsturen.’
Werken in de Unionbenzinepomp
In de helverlichte benzinepomp Zapfstelle 1. FC Union Berlin, vlak bij station Schöneweide – ook in Köpenick – staat Daniel Zwick (29) achter de toonbank. Hij drinkt het energiedrankje sinds de actie tegen Red Bull niet meer. Al moet hij het helaas nog wel verkopen aan klanten. Vijf dagen in de week draait hij nachtdiensten. Je moet er wat voor overhebben om in een Unionbenzinepomp te werken, zegt hij. ‘Bij welke andere werkgever kan ik een Union-T-shirt aan?’
Een voetbalclub met een eigen benzinepomp. Boven de koeling met frisdranken is het bekende ‘Eisern Union!’ te lezen. In de winkel vind je, naast tijdschriften en snacks ook Union-T-shirts en vlaggetjes. Er hangen zwart-witfoto’s van bekende spelers uit vervlogen tijden en op een scherm komen alle hoogtepunten van de club voorbij. Bij de kassa kun je kaartjes kopen voor de wedstrijden.
Je zou denken dat het geld van de mensen die hier komen tanken rechtstreeks naar de voetbalclub gaat. Zwick: ‘Dat denken de fans ook. Ze rijden een blokje om, zodat ze hier kunnen tanken om hun club te ondersteunen. Alleen, deze benzinepomp is niet van Union, maar van Total. Zij sponsoren Union.’
‘Onze president Dirk Zingler probeert commercie en traditie te combineren, maar dat blijft natuurlijk lastig,’ erkent Zwick. En ook al drinkt hij geen Red Bull, hij is niet per se tegen commercie: ‘Ik moet toch ook leven,’ zegt hij nuchter.
Zwick was vier toen de Muur viel. Hij kan zich er niks meer van herinneren. Maar zijn moeder vertelt hem weleens over die tijd. Ze werkte bij een slagerij. ‘Ze zegt dan: ‘Het was heus niet alleen maar slecht. We kregen allemaal een opleiding, werk en een huis.’’
Wat zijn eigenlijk zijn dromen voor de toekomst? Hij hoopt dat hij de Lotto wint, zegt hij lachend. Dan serieus: hij is van plan om nog zolang als het kan in de Unionbenzinepomp te werken. Hij hoopt alleen wel dat hij minder nachtdiensten hoeft te draaien: ‘Dit houd ik nog maximaal vvber jaar vol; die nachtdiensten breken mij al een jaar lang op.’ Hij is even stil. Het liefste gaat hij een keer naar Amerika, om de Route 66 te rijden. ‘Maar als ik daar geen geld voor heb, ben ik ook blij als 1. FC Union Berlin eindelijk een keer in de 1. Bundesliga komt.’