Het is heel simpel.

Als pokeraar emotionele beslissingen neemt, speelt hij slecht poker. En als hij aan het geld denkt, raakt hij opgewonden. ‘En dus denk ik niet aan het geld.’

Maar doe dat maar eens, als er 10.000.000 dollar op het spel staat.

Dat bedrag kan Van Hoof maandagnacht winnen, als hij in het Rio Hotel van Las Vegas tegen acht anderen de finale van de legendarische World Series of Poker .

In zekere zin kan het niet misgaan. In het slechtste geval neemt hij immers 730.725 dollar mee naar huis. Maar Van Hoof begint aan de finale als chip leader – de speler met de meeste punten – en heeft een flinke voorsprong op de nummer twee, waardoor hij bij de bookmakers de is.

Hij had dan ook voor ons gesprek gevraagd of we het niet al te veel over ‘het geld’ konden hebben.

‘Die tien miljoen, dat is de uitkomst. Ik wil me richten op het proces, dat wil zeggen: goed poker spelen. En als ik goed poker speel, dan zou het zomaar kunnen dat de uitkomst…’

10 miljoen dollar is?

‘Precies. Al moet de belasting er nog af.’ En als je goed poker speelt en zevende wordt? ‘Dan ben ik niet tevreden, want dan heb ik waarschijnlijk niet goed gespeeld. Derde, daar kan ik mee leven.’

Wat Jorryt van Hoof alsnog 3,8 miljoen dollar zou opleveren, een gedachte die ‘ik vrij goed uit mijn hoofd kan zetten.’

Jorryt van Hoof (derde van links) met de andere acht finalisten van de World Series of Poker 2014.

Het gevecht tegen ruis

Het is een voorbeeld van wat in de afgelopen weken zijn centrale doelstelling was: het vermijden van wat hij ‘ruis’ noemt; het ‘optimaliseren van mijn leerproces’.

Van Hoof (31, zit op een terras van een Japans fastfoodrestaurant, vlak bij zijn appartement in Londen. In de drukte praat hij en uitvoerig over zijn benadering van de finale die zijn leven ingrijpend kan veranderen.

‘Ik denk niet dat ze dat gaan doen, interviews napluizen en vertalen. Maar ik kan het ook niet uitsluiten’

Dat wil zeggen: hij praat totdat hij vermoedt dat hij iets zegt wat, mits correct vertaald door Google Translate, of zelfs een echte vertaler – wie weet waar zijn tegenstanders toe bereid zijn – inzicht geeft in zijn spelopvatting.

‘Ik denk niet dat ze dat gaan doen, interviews napluizen en vertalen. Maar ik kan het ook niet uitsluiten. En die gedachte alleen al levert ruis op.’

Ruis is alles wat afleidt van optimaal pokerspel. Negatieve emoties, zoals de begrijpelijke angst een gigantisch geldbedrag mis te lopen, of twijfels over wat anderen van zijn spel weten. Ruis is ook desinformatie over tegenstanders, of informatie die weliswaar bruikbaar is, maar ook andere bruikbare kennis wegdrukt. Het kan in de finale allemaal leiden tot wat Van Hoof ‘suboptimale beslissingen’ noemt.

Zo zou hij bijvoorbeeld de spelgeschiedenis van zijn tegenstanders nauwgezet kunnen bestuderen. Tussen de voorrondes van juli en de finale zitten vier maanden. Tijd genoeg dus om gedetailleerd onderzoek te doen naar zijn tegenstanders, zoals schaakgrootmeesters in een tweekamp doen. Maar heeft dat zin?

‘Waarschijnlijk niet. Stel dat ik na drie maanden studie ontdek dat het iets betekent als een speler met zijn ogen knippert. Het risico is dan dat ik te gespitst ben op het knipperen; dat ik daar te veel waarde aan toeken. Ten koste van andere informatiebronnen, zoals mijn kaarten of inzetpatronen.’

Dus dat is ruis – weg ermee.

Liever informeert hij zich op grote lijnen over zijn tegenstanders – spelen ze om het geld, of voor de eer? Recent vroeg hij acht bevriende pokerprofs naar het Holland Casino in Amsterdam te komen, om van hen te horen wat ze van zijn tegenstanders wisten. Ze zaten rond een pokertafel, in dezelfde opstelling als de finaletafel maandag: hij op zijn plek, met precies zijn stapel chips, de acht anderen als zijn tegenstanders. ‘Dat leek me goed, om een gevoel van de situatie te krijgen.’

Maar ter voorbereiding de finale simuleren, zoals de Nederlander Michiel Brummelhuis vorig jaar twee keer

‘Dat leek me niet slim, je dan mogelijk verkeerde dingen. De uitkomst is vrij random, erg afhankelijk van de toevallige kaarten die je dan krijgt. Dat leidt tot een uitkomst en ik wil uitsluiten dat zo’n toevallige uitkomst me beïnvloedt, dat ik dan iemand sterker of zwakker inschat. Dat is ruis.’

Jorryt van Hoof. Beeld: Master Classics of Poker

De voordelen van gevoelloosheid

Op vergelijkbare wijze werkt hij aan de zwaktes in zijn eigen spel. Hij richt zich op wat hij noemt ‘laaghangend fruit’: alleen van de zwaktes die hij binnen drie maanden onder de knie kan krijgen, maakt hij werk. (Hij laat uiteraard niets los over deze gebreken.)

En zwaktes - in jargon: leaks - heeft hij, want de World Series is ‘live’ poker en Van Hoof is een online speler, zoals de meeste profs. Als verveelde student technische bedrijfskunde aan de TU Eindhoven kwam hij in 2004 in contact met poker via het kaartspel dat hij op hoog niveau . Hij wilde meer en vond zijn heil in online pokersites, zoals en PartyPoker, die 24 uur per dag tegenstanders van over de hele wereld aanboden.

Binnen een jaar behoorde hij tot de beste Nederlandse spelers. De wiskunde had hij snel onder de knie, de harde psychologie ook. Een pokeraar moet leren verliezen, want je verliest altijd meer potjes dan je wint. De truc is om de verliezen klein te houden en de winsten groot.

Maar omdat geluk een grote rol speelt in poker – kaarten kunnen wel of niet ‘vallen’ – kan ook een goede speler verlies lijden, zelfs maanden aaneen. Dat kan twijfel zaaien: is dit pech, of speel ik toch verkeerd? En die twijfel kan weer leiden tot een onterechte aanpassing van de strategie, waardoor de kans om nog meer geld te verliezen juist toeneemt.

Onkunde, overmoed, wraakzucht, angst, conservatisme, luiheid, woede, zelfhaat – poker wakkert het allemaal aan en straft het af. De bekendste emotionele staat heet ‘tilt,’ een toestand waarin een speler een verlies gehaast wil goedmaken en dus roekeloze beslissingen neemt. Beslissingen die andere, koelere geesten een edge geven, een voordeeltje dat ze kunnen – en zullen – exploiteren.

Spelers zoals Van Hoof dus. Spelers die door maandelijks tienduizenden ‘handen’ te spelen, de factor toeval minimaliseren en zodoende regelmatige, relatief kleine winsten boeken – tot tienduizenden dollars per maand. Geld is zoals bekend geen favoriet onderwerp van Van Hoof. Hij zegt: ‘Ik heb het goed.’

‘Wat mij hielp, is dat ik emoties altijd al als nutteloos heb gezien,’ zegt Van Hoof. ‘Poker leerde me mijn emoties te overschrijven [een anglicisme: computerbestanden vervangen door nieuwe bestanden, MdH]. Ze waren er wel, maar ik negeerde ze. Als ik verloor, voelde ik niks. En als ik won, eigenlijk ook niet.’

Zo hield hij huis, op de pokertafels van het internet, als ‘JorrytVH.’ Eens klaagde een speler tegen een wederzijdse kennis: ‘This JorrytVH guy, he totally cleaned me out’ – als in: Van Hoof leegde zijn broekzakken.

Sindsdien is zijn alias TheCleaner11, de bijnaam die tijdens de finale op zijn shirt en dat van zijn supporters zal staan.

‘Ik besefte dat ik meer ben dan mijn rationele gedachten’

Kortom: ratio = goed en emotie = ruis. Poker is een strijd tegen toeval, met rationaliteit als wapen.

Zo zag Van Hoof het tenminste, tot voor kort. Sinds ongeveer een jaar is hij ervan overtuigd geraakt dat ratio niet alles is. Dat, als hij zich alleen richt op het uitbannen van emoties, hij een edge mist. Dat hij door emoties te herkennen juist een nog betere speler kan worden. ‘Ik besefte dat ik meer ben dan mijn rationele gedachten.’

Dit inzicht komt voort uit gesprekken met twee coaches. (Een van hen is een bekende pokerpsycholoog.) Zij zetten hem op het spoor van meditatie en om bewust te worden van zijn gevoelens en ze zo te kunnen controleren.

‘Ik heb als streven om in een flow te komen en om tegenstanders onder aan de schaal te brengen. Tegelijkertijd wil ik geen enorm irritante lul zijn’

Sindsdien ervaart hij zaken anders. ‘Nu zie ik: je kunt een kleurrijker leven leiden als je de emoties niet afschrijft als hinderlijk. Maar inderdaad, het is ook optimaliserend voor pokerprestaties. Alleen als je ruimte geeft voor je gevoelens, kun je in the zone komen, in een optimale concentratie. Dat lukt je niet met gedachten alleen.’

Hij weet zelf ook hoe dat klinkt. ‘Vroeger had ik dat hippiepraat genoemd. Ik kan het nog niet zo goed uitleggen, dat komt omdat het een vrij nieuw terrein voor me is.’

Maar hij is ervan overtuigd dat hij de finale van de World Series alleen heeft kunnen bereiken door zijn nieuwe benadering van het spel. In de voorrondes bereikte hij een staat van concentratie, ‘een flow,’ die hem meer dan ooit in staat stelde ‘de emotionele staat van mijn tegenstanders in te schatten.’

Wat dat concreet betekende?

‘Als ik merkte dat mijn tegenstander ongeduldig was, wachtte ik wat langer met inzetten. Dat veroorzaakte ruis en dat staat de tegenspeler in de weg om in een flow te komen. Flow is een glijdende schaal. Ik heb als streven om in een flow te komen en om tegenstanders onder aan de schaal te brengen.’ Hij denkt even na. ‘Tegelijkertijd wil ik geen enorm irritante lul zijn.’

Ook niet als je er 10 miljoen dollar mee kunt winnen?

‘Intuïtief zeg ik: als je geen irritante lul wilt zijn, dan zit daar een emotioneel doel bij. Stel je voor: men vindt mij een lul, omdat ik poker als een lul. Dan kan er onzekerheid in mijn hoofd kruipen. Dat is weer ruis en dat beïnvloedt mijn spel weer. Dan kom ik minder snel in een flow.’

Met ratio en emoties opgetrommeld als bondgenoten, heeft hij alleen nog wat geluk nodig. ‘Als je in een toernooi zoals dit ver komt, heb je sowieso een enorme portie geluk gehad. Je kunt nog zo goed spelen, als je slechte kaarten krijgt, kun je niks.’

En geluk – dat had hij in de voorrondes zeker.

Zoals op de laatste dag van de voorronde tegen de Amerikaan Dan Smith. Van Hoof had twee vieren – een goede, maar geen geweldige hand – en zag Smith flink inzetten (raisen). ‘Ik re-raisde, hij re-re-raisde, waarop ik all-in ging [alle chips inzette, MdH]. Ik had veel argumenten om het zo te doen. Het belangrijkste was dat ik hiermee zo veel chips kon winnen, dat ik serieuze kansen op de eindwinst zou krijgen.’ Want in poker telt: hoe meer chips, hoe meer je tegenstanders onder druk kunt zetten.

Smith ging mee en bleek Aas Koning te hebben, beide schoppen, wat erop neerkwam dat Van Hoof 51 procent winstkans had, en Smith 49 procent. Kijk het hier terug:

YouTube
Van Hoof (44) vs. Smith (AKs)

Van Hoof won de hand, de chips, en aanzien. ‘Deze hand ging rond in de zaal: iemand was met vieren all-in gegaan. Dat was een goede image play; andere spelers zagen mij als fearless. Daarna domineerde ik de tafel.’

Maar er waren meer overwegingen om die hand zo te spelen. Van Hoof overweegt ze in detail uit de doeken te doen op zijn blog. ‘Ik heb er een heel artikel over klaarstaan. Ik weet alleen nog niet of dat me meer voordeel dan nadeel oplevert. Nu ziet men mij als fearless, iemand die all-in durft te gaan. Daar poker je niet graag tegen. Als ik nu uitleg dat die play niet roekeloos was, maar doordacht, dan verdwijnt dat voordeel. Ik krijg er wel een voordeel voor terug: de betere spelers begrijpen dan hoe diep mijn analyse gaat. En dat boezemt ook weer angst in.’

Een rationele overweging. Wat ook meespeelt, is de nieuwe kijk van Jorryt van Hoof op het leven zelf – dat niet elke actie een direct doel hoeft te beogen. Of, zoals hij het zegt: ‘In mijn bewustzijnsverandering probeer ik meer voor ervaringen te leven, dan voor het verhogen van doel-middelrationaliteit.’

Het schrijven van zo’n blog, een inkijkje in zijn gedachten – daar zit een doel achter. ‘Een gevolg van mijn bewustzijnsverandering is dat ik levenservaringen wil maximaliseren. Daar moet je nieuwe dingen voor uitproberen, zoals artikelen schrijven. Zulke blogposts zijn een soort openbaar cv, waarmee ik mijn netwerk uitbreid. Voor onbekende kansen die het leven nog te bieden heeft.’

‘Ik heb jarenlang vrij anoniem geleefd. Dat kwam omdat het nuttig was voor poker, niks leidde me af. Maar ook omdat ik niet wist of iemand geïnteresseerd was in wat ik te zeggen had. Maar ik wil niet gestuurd worden door onzekerheid. Ik ben daar nu wel klaar mee. Ik wil me meer uiten. Als ik dat doe, denk ik dat ik meer zwarte zwanen oogst.’


Wil je op de hoogte blijven van mijn verhalen? Sport is een hypercompetitieve wereld die bol staat van innovatieve en archaïsche ideeën. Je kunt vechten of vluchten voor competitie. In mijn nieuwsbrief houd ik je op de hoogte van de artikelen die ik publiceer voor De Correspondent, deel ik de mooiste sportverhalen uit andere media en geef ik nutteloze feitjes die je kunt doorvertellen in de sportkantine of de kroeg.
Schrijf je hier in voor mijn nieuwsbrief
Podcast: Hoe een slachtoffer van seksueel misbruik baas werd over zijn eigen levensverhaal De Rotterdamse priester Remy Jacobs (1969) is in zijn jeugd vijf jaar misbruikt in de katholieke kerk. Samen met Marjolijn van Heemstra maakte hij er de theatervoorstelling Als ik de liefde niet heb over. Volgens hem een louterende ervaring: het tonen van je wonden kan helend werken. Een interview. Beluister het interview hier Deze bevlogen professor helpt je doorgronden wat privacy is Helen Nissenbaum is niet alleen een invloedrijk denker over digitale ethiek en privacy; de filosofe bouwt ook samen met hackers technologieën die het digitale dataverzamelaars als Google lastig maken. Ik sprak de bevlogen hoogleraar over het belang én de complexiteit van privacy in de 21ste eeuw. Lees hier het interview terug