Op vrijdag 24 mei stierf de zesjarige Nasreen Khalid bij een bombardement door de Soedanese luchtmacht op Kauda, een stoffig dorp in de Noeba-bergen in Soedan. Een brokstuk van de hut waarin ze woonde sloeg een gat in haar hoofd. Ze was direct dood.

Toen het gebeurde zat ik een kleine kilometer verderop in een gat in de grond. Ik had het vliegtuig aan zien komen en wist dat het kwam om te doden. Ik zat in dat gat om hier getuige van te zijn.

De volgende dag sprak ik de oom van het meisje. Terwijl hij over Nasreen vertelde, zochten vijf betraande vrouwen de verschroeide aarde rondom de hut af naar zaden die bij de aanval verloren waren gegaan. Zonder die zaden zouden ze allemaal van de honger sterven, legde hij uit.

Nasreen was een gevoelig kind, zei hij ook. Ze kwam soms bij haar moeder zitten om haar te troosten als ze het moeilijk had. Nu ze dood was, voelde hij een pijn die zo groot was dat hij het niet onder woorden kon brengen. De blik in zijn ogen was aan het einde van het gesprek zo dof dat het leek alsof er een grijs vlies overheen gespannen was.

Toen ik de hobbelige akker waar Nasreen was gestorven verliet, straalde de zon en vulde het gezang van duizenden kleine vogels het luchtruim. Ik kon niets meer denken, voelen of zeggen. Om mezelf een houding te geven staarde ik naar de beverige lettertjes in mijn aantekeningenboekje. Maar het leek onmogelijk om te beseffen wat ik net had gezien, laat staan om het op te schrijven.

Toch is dit wat ik doe. Als oorlogsverslaggever reis ik samen met fotograaf Andreas Stahl naar gebieden die worden verscheurd door chaos en geweld, om daarvan te getuigen. Dit proberen wij zo neutraal en realistisch mogelijk te doen, maar zoals ik hierboven heb proberen te beschrijven, voelt dat soms als een onmogelijk streven. Want wie Nasreen Khalid precies was, hoe zij aan haar einde kwam, waarom dit gebeurde en welk effect dit had op de mensen om haar heen is bijna niet te vatten in een stukje tekst met een foto. En dan is dit nog maar één korte indruk van een persoonlijk drama. De oorlog waarin zij stierf woedt al meer dan twee jaar en bestaat uit talloze politieke, economische, persoonlijke en gewelddadige lagen.

Ik denk niet dat al deze zaken bij De Correspondent ineens wel de aandacht kunnen krijgen die ze verdienen, maar ik zie daar online wel veel mogelijkheden toe. Het is een stap vooruit om in plaats van één quote van een oorlogsslachtoffer het hele gesprek te kunnen lezen, inclusief de delen die niet passen in de door mij gekozen verhaallijn. En hoe onvoorstelbaar is het dat je als lezer met één druk op de knop zelf in gesprek zou kunnen gaan met een inwoner van de Noeba-bergen? En dan zijn er nog de eindeloze mogelijkheden van video, podcast en chat om de wereld van daar naar die van u te brengen.

Toen ik een gevluchte man uit Darfur ooit vroeg hoe de oorlog in zijn land kon stoppen, antwoordde hij: ‘Als mensen beseffen dat het echt is wat hier gebeurt.’