Podcast: Drie manieren om de gezondheidszorg beter én goedkoper te maken
Hoe moet dat nu met onze gezondheidszorg de komende jaren? De kwaliteit is ondermaats en de kosten rijzen de pan uit, hoor je vaak. Voormalig hoogleraar Guus Schrijvers laat een ander geluid horen. ‘De Nederlandse gezondheidszorg doet het goed,’ schrijft hij in zijn nieuwe boek. En: het kan nog beter.
Hij afficheert zich graag als huiskamergeleerde. Een slimme truc om wantrouwen en weerstand te verminderen. Want vergis je niet, sinds hij met emeritaat is, wijdt Guus Schrijvers zich met onverminderde energie aan zijn doel: betere gezondheid, betere zorg, en dat voor dezelfde prijs.
Kan dat? De kosten van de gezondheidszorg rijzen toch de pan uit? Ja, dat kan. Schrijvers deed een grondige internationale studie, waarin hij op elk terrein van de gezondheidszorg zag dat het goedkoper én beter kan. De neerslag van dat onderzoek is een boek dat onlangs werd gepresenteerd: Zorginnovatie volgens het cappuccinomodel.
In Zuid-Afrika zijn ze gaan experimenteren met korting als je gezonde producten koopt. Je verdient spaarpunten bij de zorgverzekeraar
Als we niks doen blijven de kosten met 4 procent stijgen. Daar zijn vier redenen voor. Het aantal chronisch zieken en het aantal kankerpatiënten zullen stijgen, we maken gebruik van nieuwe en dure medische technologie en dankzij internet stijgt de diagnostiek: mensen schrijven zichzelf allerlei ziektes toe. Dat gaan we niet volhouden. En waar moet straks het personeel vandaan komen dat al die zorg moet verlenen?
Schrijvers’ oplossing is drieledig: gedrag, innovatie en een hervorming van het financiële model. Wat gedrag betreft: hij is een groot voorstander van libertair paternalisme: paternalisme light. Maak de gezonde keuze makkelijker. Geef mensen een duwtje in de goede richting. In Zuid-Afrika zijn ze gaan experimenteren met korting als je gezonde producten koopt. Je verdient spaarpunten bij de zorgverzekeraar. Health miles.
Verder zijn er talloze succesvolle innovaties in Nederland. Denk aan het project van Bas Bloem, die voor patiënten met parkinson een digitale omgeving creëerde waarin ze met elkaar en hun artsen in contact kunnen staan. Helaas wordt dit soort innovaties niet over het hele land uitgerold. We leiden aan wat Schrijvers pilotitis noemt, eilandinnovatie.
Maar hoe moet het dan? Daar komt Schrijvers’ financiële model in beeld, bestaande uit drie lagen. De eerste laag is een populatiegebonden bekostiging. Elke zorgaanbieder krijgt een vast bedrag, op basis van het aantal patiënten in zijn praktijk (huisartsen werken al zo), én op basis van een aantal kenmerken van die groep. In de verloskunde gaat het om het aantal zwangere vrouwen in de regio, in de jeugdzorg en de wijkverpleging moet je factoren als opleiding en werkloosheid verdisconteren. In de ambulancezorg gaat het dan weer om de graad van bevolkingsdichtheid.
Om ervoor te zorgen dat de aanbieders voldoende zorg blijven leveren (via het eerste tarief hebben ze het belangrijkste deel van hun jaarinkomen namelijk al binnen) komt er een tweede tarief voo r specifieke verrichtingen. Een kleine financiële prikkel. Denk bijvoorbeeld aan Finland, waar in de winter altijd veel meer mensen hun botten breken en chirurgen dus harder moeten werken. Ten derde: open innovatie. Wie innoveert krijgt een toeslag. Wie de innovatie overneemt krijgt ondersteuning.
Tijd voor een goeie cappuccino, in een koffiehuis op Station Overvecht in Utrecht.