Dit recept tegen ontbossing klinkt te mooi om waar te zijn (en toch is het dat niet)

Dick Wittenberg
Correspondent Wereldverbeteraars
Hoewel de meeste bomen in dit gebied rond het Tanameer in Ethiopië al zijn verdwenen, blijft de bevolking meer bomen kappen wat erosie en aardverschuivingen veroorzaakt. Foto: Petterik Wiggers/Hollandse Hoogte

Een simpel plan van een Nederlandse suikerexpert kan een einde maken aan de rampzalige ontbossing in Ethiopië. Een proefproject bij een voormalige Nederlandse fabriek zou de haalbaarheid demonstreren. Een hooggeplaatste Ethiopische adviseur heeft het plan deze maand enthousiast omarmd.

Dit verhaal gaat over een plan om de wereld een beetje beter te maken. Het is een plan om de rampzalige ontbossing in Ethiopië een halt toe te roepen en bij te dragen aan de nationale energievoorziening. Een plan met alleen maar voordelen. Een plan dat meer oplevert dan het kost. Simpel en voor de hand liggend. Het klinkt te mooi om waar te zijn. En toch is het waar.

Het plan komt uit de koker van de zeventigjarige René van Slooten, een van de laatste suikerdeskundigen van Nederland. Wat bezielt een gepensioneerde expert om zo’n plan te bedenken en er dan ook nog de boer mee op te gaan? Naar het ministerie van Economische Zaken? Naar de Ethiopische overheid?

Van Slooten begon zijn loopbaan ooit als chemicus in een bietsuikerfabriek in Zevenbergen. Van 1966 tot 1976 werkte hij in Ethiopië in de rietsuikerfabrieken van de HVA, de Handels Vereeniging Amsterdam. Hij was productieleider en later hoofd van het suikerlaboratorium.

Die jaren in Ethiopië hebben zijn leven en zijn persoon getekend. Hij heeft zijn hart aan het land verpand. Zijn appartement in Woerden staat vol met boeken en snuisterijen die naar Ethiopië verwijzen. Hij is een van de oprichters van de Ethiopisch-Nederlandse Hij is steeds weer teruggekeerd naar Ethiopië, zoals in het jaar 2000 voor een van de VPRO over de HVA.

Suikertechnologie is geen ruimtevaarttechnologie

In latere banen volgde hij de ontwikkelingen in de suikerindustrie op de voet. Als beleidsadviseur op het ministerie van Landbouw bleef hij bij door internationale vakbladen te lezen, zoals de International Sugar Journal en Sugar Technology. ‘Suikertechnologie is geen ruimtevaarttechnologie,’ vertelt Van Slooten in zijn appartement in Woerden, waar hij tegenwoordig werkt. ‘De productiemethode is de afgelopen vijftig jaar niet wezenlijk veranderd. Wel sterk geautomatiseerd.’

Adviseur van suikerfabrieken

Sinds zijn pensionering tien jaar geleden assisteert hij suikerfabrieken over de hele wereld bij het verhelpen van technische problemen. Dat doet hij als expert van – Netherlands Senior Experts, een organisatie van 3200 pro-Deospecialisten die bedrijven uit ontwikkelingslanden en opkomende markten adviseren. Hij was actief in uiteenlopende landen als Guatemala, Azerbeidzjan, Cambodja, India en Oeganda. Hij is net terug uit Colombia.

Elke keer dat hij Ethiopië bezocht, werd hij getroffen door de kaalslag die hij aantrof. Aan het begin van de vorige eeuw was het immense land voor zeker 35 procent met bos bedekt. Daar is nog 3 tot 5 procent van over, volgens schattingen van de de landbouworganisatie van de Verenigde Naties. Ter vergelijking: Nederland is voor meer dan 10 procent bebost.

1966: De weg van Modjo naar Langano

Van Slooten laat wat foto’s zien die hij langs de weg van Modjo naar Langano heeft gemaakt. De eerste dateert uit 1966 en toont zijn oude Ford Taunus. Op de achtergrond: tropisch regenwoud. De tweede stamt uit 2004 en is op dezelfde plaats gemaakt: kale akkers. De voortgaande ontbossing leidt in Ethiopië tot toenemende bodemerosie en overstromingen. De ontbossing verminkt het prachtige landschap en gaat ten koste van de biodiversiteit.

2004: De weg van Modjo naar Langano

Verreweg het leeuwendeel van de bomen wordt gebruikt als brandstof. Als brandhout, maar vooral als Om wat voor gigantische hoeveelheden het gaat, ontdekte Van Slooten pas afgelopen zomer, toen hij in de Ethiopische hoofdstad Addis Abeba op een recent stuitte. De Ethiopische bevolking, met haar 100 miljoen mensen, is voor haar energievoorziening nog altijd voor grofweg 80 procent afhankelijk van houtskool, omdat de elektrificatie van het land pas nu op gang komt. Het land verbruikt jaarlijks 3,5 tot 4 miljoen ton houtskool, alleen de hoofdstad al 0,5 miljoen ton.

Die houtskoolproductie is kleinschalig en inefficiënt. Een doorsnee houtskoolbrander verbruikt zeven tot twaalf kilo hout om te laten verkolen tot één kilo houtskool. Tijdens dat proces gaat 50 procent van de energie verloren. Het branden gaat gepaard met veel rookontwikkeling. Er komen allerlei gassen bij vrij, sommige giftig, die bijdragen aan de opwarming van de aarde en verandering van het klimaat.

Van Slooten zag opeens voor zich wat hij al eerder had vermoed, maar wat hij destijds niet met cijfers kon staven: de Ethiopische suikerindustrie kon voor het leeuwendeel van die houtskool zorgen. De oplossing van een gigantisch energie- en milieuprobleem was kinderlijk eenvoudig.

Erosie veroorzaakt door het kappen van bomen op grote schaal rond het Tanameer in Ethiopië. Foto: Petterik Wiggers/Hollandse Hoogte

Nederlands concern HVA groot in Ethiopië

Dit is de plaats voor een kort historisch intermezzo. De suikerindustrie heeft de Ethiopische geschiedenis eerder beslissend beïnvloed. Daarbij speelde Nederland een hoofdrol, om precies te zijn: de voormalige werkgever van Van Slooten, de Handels Vereeniging Amsterdam.

Ooit was de een van de grootste koloniale ondernemingen ter wereld. In 1928 bestond het concern uit 36 bedrijven op Java en Sumatra. Vijftien daarvan verbouwden suiker. De andere leverden koffie, thee, sisal, rubber, palmolie en cassave. De firma had 170.000 arbeiders in dienst in Nederlands-Indië en was de op een na grootste beursgenoteerde onderneming van Nederland, na Shell.

Irrigatiekanalen uit rots gehouwen, bruggen en sluizen gebouwd

De onafhankelijkheidsverklaring van Indonesie in 1945 en de nationalisering van Nederlandse bedrijven die daarop volgde, werden de HVA bijna fataal. Het zocht in Ethiopië zijn toevlucht op uitnodiging van de Ethiopische keizer Haile Selassie. In 1951 begon de HVA het uitgestrekte moerasgebied langs de Awashrivier in cultuur te brengen, zo’n honderd kilometer ten zuiden van Addis Abeba. Irrigatiekanalen werden uit rots gehouwen, sloten in zand gegraven, bruggen en sluizen gebouwd.

In 1954 werd de in Wonji in bedrijf genomen, in 1962 volgde de suikerfabriek in het nabijgelegen Shoa, in 1969 opende de toenmalige koningin Juliana een derde fabriek in Metahara, honderd kilometer verderop. Op de plantages en in de fabrieken werkten begin jaren zeventig bijna 15.000 mensen. De staf bestond voor het leeuwendeel uit Ethiopiërs die in Nederland waren opgeleid. De HVA was de grootste particuliere onderneming van Ethiopië, de grootste buitenlandse investeerder en de grootste belastingbetaler.

Begin 1974 pleegden militairen in Ethiopië een staatsgreep. Een jaar later riepen ze de republiek uit en vermoordden ze de keizer. Ze voerden een communistisch bewind, dat de geschiedenis inging onder de veelzeggende benaming ‘Rode Terreur.’ Onder dat regime was er geen ruimte voor particuliere bedrijven. Voor de tweede keer in dertig jaar werd de HVA genationaliseerd. Die klap kwam de onderneming niet meer te boven. Einde historisch intermezzo.

De nieuwe suikerfabriek

De drie suikerfabrieken van de HVA staan er nog steeds. René van Slooten ging er afgelopen zomer kijken. De fabriek in Metahara draait nog volop. Met deels nog de oude Nederlandse machines: suikerrietmolens en verdampers van Stork, elektromotoren van Heemaf, weegbruggen van Jaffa.

De fabrieken in Wonji en Shoa zijn sinds kort niet meer in bedrijf. Ze werden vorig jaar vervangen door één grotere en modernere fabriek, met machines uit India. Die nieuwe fabriek kampt met grote technische problemen. Van Slooten laat een dagrapport zien dat hij meekreeg. Op de achterkant staat, handgeschreven, een waslijst reparaties.

De suikerfabriek in Wonji, Ethiopië. Foto: Petterik Wiggers/Hollandse Hoogte

Waterkrachtcentrales en meer industrialisatie

Die nieuwe fabriek maakt onderdeel uit van een grootscheeps en ambitieus industrialisatieprogramma van de Ethiopische regering. De aanleg van een serie dammen en moet allereerst elektriciteit leveren voor het hele land, maar daarna voor heel Noordoost-Afrika. Die export van energie brengt geld in het laatje.

Daarnaast moet de productiecapaciteit van de binnen vijf jaar worden verzesvoudigd tot 244.000 ton suikerriet per dag. Daarvoor verrijzen dertien nieuwe fabrieken, naast de vier bestaande; ten minste één in elke deelstaat. Dat gebeurt met Indiase en Chinese kredieten en met Indiase en Chinese technologie.

Dat is al bijna 30 procent van het houtskoolverbruik in de hoofdstad

In de visie van Van Slooten gaan al die ontwikkelingen perfect samen. Alleen die nieuwe suikerfabriek in Wonji-Shoa met een geplande capaciteit van 12.000 ton suikerriet per dag, kan al zorgen voor 12.000 zakken houtskool per dag, van 40 kilo per zak. Dat is al bijna 30 procent van het houtskoolverbruik in de hoofdstad. Al die fabrieken samen zouden goed zijn voor 244.000 zakken per dag, 2,5 miljoen ton houtskool per jaar. Dat dekt twee derde van de jaarlijkse nationale vraag naar houtskool. Voor al die houtskool hoeven dus geen bomen meer te worden gekapt.

De suikerfabriek in Wonji, Ethiopië. Foto’s: Petterik Wiggers/Hollandse Hoogte

Hoe werkt dat? Rietsuikerfabrieken zijn van oudsher ook energieproducenten. Ze wekken die energie op voor eigen gebruik. Daarvoor benutten ze de ampas, dat zijn de vezelige resten van de rietstengels die na de suikerfabricage overblijven. Die ampas gebruiken ze als om stoom en elektriciteit op te wekken voor het productieproces.

Een efficiënte fabriek houdt volgens Van Slooten ruwweg de helft van de ampas over. Bij de fabriek in Metahara zag hij hele bergen liggen langs de rivier. Die ampas kan simpel worden veredeld tot briketten. Daarvoor kunnen persmachines uit de veevoederindustrie worden gebruikt. Die briketten kunnen op hun beurt weer makkelijk tot houtskool worden verwerkt. Het procedé voor ‘de bereiding van ampaskool’ staat al beschreven in het Natuurwetenschappelijk voor Nederlandsch Indië van juni 1946.

Twee keer zoveel brandstof zonder vervuiling

De fabriek in Wonji, met op de voorgrond veel slooponderdelen die worden aangepast voor de nieuwe fabriek.

De houtskoolbranche in Ethiopië is goed georganiseerd en levert veel werkgelegenheid op. Het ligt voor de hand die branche bij de productie van uit ampas te betrekken, vindt Van Slooten. Wel zouden de kolenbranders moeten worden gestimuleerd om simpele maar moderne ovens te gebruiken. Die leveren twee keer zoveel brandstof als de traditionele kolenmeilers. Ze benutten de schadelijke dampen, zoals methaan, en ze voorkomen rookontwikkeling. Ze vervuilen niet langer het milieu.

Het plan van Van Slooten werkt al als enkel de overtollige ampas van de suikerfabrieken tot houtskool wordt verwerkt. Maar het mooiste, het slimste, het efficiëntste, het goedkoopste en het milieuvriendelijkste zou zijn, als álle ampas wordt benut. Dat kan als suikerfabrieken de ampas niet meer zelf voor energieopwekking gebruiken, maar hun energie voortaan krijgen van de nieuwe waterkrachtcentrales.

Ook de Ethiopische energiebedrijven hebben daar baat bij, zegt Van Slooten. Zij dragen ertoe bij om een dam op te werpen tegen ontbossing en erosie die ook de waterkrachtcentrales bedreigen. Door erosie slibben de stuwmeren langzaam dicht.

Van Slootens fantasie

Alles goed en wel: een Nederlandse suikerexpert heeft dus een plan om de laatste bossen in Ethiopië te redden. Een plan met alleen maar voordelen. Een plan dat meer oplevert dan het kost.

Dat biedt nog geen enkele garantie dat het ooit wordt uitgevoerd.

Van Slooten weet dat ook best. Hij loopt al lang genoeg mee. De Ethiopian Sugar Corporation, het staatssuikerbedrijf, heeft zijn handen voorlopig meer dan vol aan opstartproblemen van de nieuwe fabrieken. Deelstaten en de nationale overheid vormen een stroperige, ondoorzichtige bureaucratie.

Wij nemen op nationaal niveau de leiding

Toch gloort er hoop. Via de Ethiopische ambassadeur in Brussel kwam het plan terecht bij het pas vorig jaar ingestelde Ethiopische van Milieu en Bossen. De hoogste adviseur stuurde Van Slooten in oktober een mail waarin hij het plan ‘indrukwekkend’ noemde en van harte omarmde. In november stuurde hij opnieuw een mail om te onderstrepen dat het hem ernst was: ‘Wij nemen op nationaal niveau de leiding. Het is goed dat we met een klein proefproject beginnen en dan verder uitbreiden. Wij consulteren de Sugar Corporation om ervoor te zorgen dat ze meedoen.’

Van Slootens fantasie? Een proefproject bij de oude HVA-fabriek in Dat is een goed draaiend bedrijf met goede technici, die ervaring hebben met nieuwe projecten. Het enige wat ze nodig hebben, is een brikettenpers en een moderne houtskooloven. Die apparatuur zou Nederland kunnen leveren; Nederland zou ook technisch bijstand kunnen verlenen, als Ethiopië daarom vraagt.

Binnen een jaar zou de haalbaarheid overtuigend kunnen worden gedemonstreerd. ‘De eerste vrachtwagen met houtskool die vanuit Metahara de brug over de Awashrivier oversteekt naar Addis Abeba,’ zegt Van Slooten, ‘zou een doorbraak kunnen betekenen voor het milieu en het natuurbehoud in Ethiopië.’