In Israël kun je als schrijver niet aan de politiek ontsnappen

In Israël is de discussie over literair engagement – in tegenstelling tot Nederland – vurig en prangend. Een van de opvallendste stemmen is die van Nir Baram (1976). De schrijver oogstte internationaal lof met zijn historische roman Goede mensen. Ik sprak hem in Tel Aviv.

De rolverdeling is helder. Jeruzalem is de Oude Stad, heilige grond waaraan drie wereldgodsdiensten ontsproten zijn. Tel Aviv is de moderne, westerse kuststad, waar de lattes schuimen, de vrouwen flaneren en de bommen zelden vallen. De stad wordt ‘de bubbel’ genoemd, of ‘Sin City.’

Op het terras van zijn favoriete koffietentje wacht ik op Nir Baram (Jeruzalem, 1976). Waar de discussie over literair engagement in Nederland plichtmatig of zelfs gedateerd oogt, is ze in Israël vurig en prangend. Baram staat, naast als groot literair talent, bekend als felle tegenstander van de harde lijn van premier Benjamin Netanyahu. De Israëlische schrijver oogstte internationaal lof met zijn historische roman (2012), die ons de levens toont van twee ‘gewone’ mensen aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog. We zullen spreken over zijn mooie boek en over hoe een schrijver zich verhoudt tot de maatschappij die hem heeft voortgebracht.

Baram komt aangelopen en zet zijn zonnebril af zodra hij me ziet. Hij draagt een vlassige baard, geen hipstermodel. Een gouden schakelketting hangt boven een paars-blauwe streepjestrui. Hij is goedlachs, zijn ogen verontschuldigen zich voortdurend, pas wanneer hij spreekt wordt zijn kracht voelbaar.

Maar eerst een sigaret, zijn eerste van de dag. Hij rookt hem half op, trapt hem uit: hij probeert te stoppen. Over minder dan een halfjaar zal hij vader zijn, zegt hij even zorgelijk als trots.

Zijn boek ligt tussen ons in op tafel. Hij schrikt van de dikte. ‘In Israël is het een dun boek. Hebreeuws is een dichte taal, met een beperkte woordenschat. Dus zijn vertalingen vaak zo’n dertig procent dikker. Vertalingen bubbelen.’

Een land zonder hoop

In Nederland beklagen mensen zich er dikwijls over dat de betekenis van geschiedenis verwatert: steeds minder mensen kennen de feiten die hun ouders hebben gedefinieerd. Het is een understatement te zeggen dat dit in Israël een minder groot probleem is.

‘Hier praat iedereen over geschiedenis, ook als ze ergens anders over praten. We zijn gevangen in het Joodse narratief van eeuwige vervolging. Dat narratief, sterk opgedrongen door de staat, legt een grote claim op alles wat we hebben meegemaakt, en nog meemaken. De tweeduizend Europese jaren voor de Holocaust, toen we overwegend in vrede leefden, zijn grotendeels uit het collectieve Joodse geheugen gevaagd.’

Hier praat iedereen over geschiedenis, ook als ze ergens anders over praten

‘Ook jonge mensen volgen dat gefixeerde narratief, dat een directe lijn van Ramses naar Hitler voorschotelt. Dus: ja, de geschiedenis is overal, maar tegelijk betekent het begrip hier iets anders. Mijn vader spreekt met dezelfde stelligheid over de exodus als over de deportaties naar Auschwitz. Ik vond dat onzinnig. Eindeloze discussies hebben we daarover gevoerd, met weinig succes. Geschiedenis en mythe hebben hier dezelfde onafwendbaarheid. Het is daarom onmogelijk het heden te interpreteren zonder in het verleden terecht te komen.’

In noemde je de situatie van je land hopeloos. Hoe leeft een land zonder hoop?

‘Hoop is een gevoel van vroeger geworden. Sinds de moord op is er niets goeds meer gebeurd. Elke politieke stap maakt de impasse groter. Alle zogenaamde hoop komt van buiten: om de zoveel tijd komt Amerika met vredesbesprekingen op de proppen. Maar Amerika voelt zich zo verbonden met Israël dat het voor hen onmogelijk is hard en streng te zijn, iets wat we wel nodig hebben. Zo spreekt Amerika altijd over de grenzen van 1967, die tot stand zijn gekomen na de Zesdaagse Oorlog, maar dat is het Israëlische narratief. Het Palestijnse narratief gaat terug tot 1948: toen Israël honderdduizenden Palestijnen deporteerde. De hoop die ik nog heb is gevestigd op Europa, dat de trauma’s van beider volken zou moeten kunnen ontstijgen.’

Hoor ik een voorzichtige voorkeur voor een eenstaatoplossing?

‘We hebben zo veel nederzettingen gebouwd dat het niet anders meer kan: alle kansen op een zijn verspeeld. De meeste Israëli’s zijn voor een onhaalbare tussenoplossing: Palestijnen die leven onder een regering van stromannen, zonder stemrecht. Volstrekt bespottelijk. Langzaam zullen we niet anders kunnen dan accepteren dat een eenstaatoplossing de enige mogelijke uitkomst is.’

In Nieuwsuur beschreef je het ‘algehele gevoel van depressie; economisch maar ook psychologisch.’ Is dit een gevoel dat heerst onder intellectuelen, of ook onder ‘de mensen op straat’?

‘Omstreeks 2010 kon je nog volhouden dat het een probleem was dat vooral onder linkse intellectuelen leefde, maar 2014 heeft veel veranderd. Economische beloftes zijn niet nagekomen, de levenskosten en de huren stijgen, terwijl salarissen stagneren of dalen. De protesten in 2011 hebben niets uitgehaald. En dan heb ik het nog niet eens over het geweld dat dit jaar is losgebarsten. Het is een van de donkerste jaren in onze geschiedenis geweest, daar zijn rechts, links en centrum het allemaal over eens. En ook niet-intellectuelen voelen de gevolgen.’

Goede mensen gaat over de Duitse Thomas Heiselberg, een ambitieuze en handige marktonderzoeker die zich probeert op te werken in het Derde Rijk, en de Joods-Russische Aleksandra ‘Sasja’ Vajsberg, die gedwongen wordt samen te werken met het communistische regime dat haar ‘staatsgevaarlijke’ ouders op de huid zit. Het is een kroniek van mensen die onbewust in de greep raken van politieke paranoia.

Dat thema is deels bewust gekozen, deels voortkomend uit wie ik ben. Al mijn boeken bevatten een element van paranoia, zonder dat deze al te dwingend wordt. Maar mensen vergeten dat paranoia en goedgelovigheid vaak hand in hand gaan. Thomas en Sasja zijn goede mensen, in die zin dat het begrijpelijke mensen zijn. Kijk, er zijn talloze romans geschreven over systemen die de levens van mensen bepalen. Ik wilde juist laten zien hoe rationele, intelligente mensen het systeem gebruiken om hun talent tot bloei te laten komen.’

‘Natuurlijk trillen Hannah Arendts ideeën over de banaliteit van het kwaad overal omheen, maar deze mensen zijn niet banaal. Thomas en Sasja gebruiken het systeem dat ze haten om hun volstrekt menselijke verlangen naar erkenning vorm te geven. Elk mens wil excelleren. Elk mens heeft waarden die onverenigbaar zijn met de heersende ideologie. Op kleine schaal zie je hetzelfde met het kapitalisme. Talloze mensen werken overdag voor miljardenbedrijven en schrijven ’s avonds antikapitalistische commentaren op Facebook. Het is vrijwel onmogelijk om volledig principieel te leven.’

Schrijvers en politiek

Op Facebook je onlangs over premier Netanyahu: ‘Deze man heeft niets gedaan dan het zaaien van haat en hopeloosheid. Hij heeft de Israëliërs en de Palestijnen een doodlopende weg in gestuurd en is verantwoordelijk voor de verschrikkelijke situatie waarin we leven.’

‘De hulp die Amerika bood bij de crisis van de jaren tachtig zorgde voor een grote ideologische verandering, die niet alleen op economisch gebied grote sporen zou achterlaten. Israël is een zeer kapitalistisch land geworden, op Noord-Amerikaanse leest geschoeid. Netanyahu is de radicale profeet van deze ideologie gebleken. Zijn obsessie voor sociale en politieke competitie heeft alle sociale idealen en verantwoordelijkheden verwoest. Maar eindelijk begint ook zijn ster te dalen. We zijn moe van het vechten.’

Alles wat ik over het tegenwoordige Israël schrijf, verandert in zekere zin in een pamflet

In Goede mensen laat je een van je hoofdkarakters, Sasja, spreken van ‘De algemene plicht om bang te zijn.’ Ervaar jij die plicht ook?

‘Hier is het geen plicht. Israël is een open democratie met grote vrijheden. Het gaat hier in veel gevallen om een opgedrongen politieke angst, niet om een geïnternaliseerde existentiële angst. Het is nu eenmaal een fear mongering society. Tegelijk is iedereen vrij om kritisch te zijn; de kranten staan vol commentaren en artikelen die het regime bekritiseren.’

Is het mogelijk voor een schrijver in Israël om niet geëngageerd te zijn?

‘Natuurlijk. Sinds de jaren tachtig is Israël verwesterd, Amerikaanse individualistische normen en waarden als zelfontplooiing, eigen verantwoordelijkheid en carrièregerichtheid hebben aan belang gewonnen. Veel schrijvers leven in hun eigen, besloten wereld, zonder al te veel te geven om de maatschappij. En dat mag. Weer andere schrijvers zijn bang dat lezers zich van hen afwenden wanneer ze stelling zouden nemen. Ook dat begrijp ik. Al blijf ik erbij dat kiezen om je niet politiek uit te spreken, ook een politieke keuze is. Het enige waar ik op neerkijk zijn Israëlische schrijvers die in eigen land te laf zijn om kritiek te uiten en in het buitenland het hoogste woord voeren wanneer Israël ter sprake komt.’

Heb jij zelf het idee dat je aan de politiek kunt ontsnappen?

‘Wanneer ik een historische roman schrijf, wil ik dat deze ook van toepassing is op het heden. En alles wat ik over het tegenwoordige Israël schrijf, verandert in zekere zin in een pamflet. Kijk, als je wel over maatschappij en politiek schrijft, krijg je de vraag: waarom doe je dat, kun je niets anders verzinnen? Als je het niet doet, krijg je de vraag: durf je soms niet?’