Wat een land van een lichaam kan leren (in een week als deze)

Inge Mutsaers
Bioloog
Uit de fotoserie 'Rek'. Foto: Juuke Schoorl

Als wij ergens bang voor zijn, kiezen we ofwel voor de frontale aanval of voor het defensief. Ons lichaam is een stuk intelligenter in de manier waarop het schadelijke stoffen en virussen te lijf gaat. Wat de politiek kan leren van ons immuunsysteem.

2014 is met recht het jaar van de immunisering te noemen.

Denk aan de verspreiding van

Aan de

Of aan de teruggekeerde Nederlandse Syriëganger Maher H., die veroordeeld is tot drie jaar cel wegens deelname aan de gewapende jihadistische strijd

De verspreiding van ebola, de vogelgriep, terugkerende Syriëgangers: het zijn stuk voor stuk ‘gevaren van buiten’ die ‘ons’ bedreigen. Ze brengen situaties voort waarin we het zekere voor het onzekere denken te moeten nemen. Waarin we actief onszelf immuun te maken voor de dreiging die van deze zaken uitgaat.

De gruwelijke aanslag op de redactie van Charlie Hebdo laat pijnlijk zien: echt immuun, dat zijn we ook in 2015 nog bij lange na niet. Toch blijven we ernaar streven.

Immunisering als politiek begrip

Dat streven is breed geworteld in onze samenleving. Denk aan...

  • dieetvoorschriften;
  • de explosieve groei van verzekeringen;
  • de grote toename van surveillancecamera’s;
  • het steeds strengere anti-immigratiebeleid.

Maar ook aan luchtiger zaken:

  • babyrompertjes met sensoren die de ademhaling en bewegingen van een baby meten;
  • sokjes met led-licht die de hartslag en van de baby in de gaten houden.

En zo kan ik nog wel even doorgaan. Stuk voor stuk zijn het maatregelen om de veiligheid van onszelf en onze kinderen te borgen.

De Duitse filosoof ziet in dit soort voorbeelden het bewijs dat ‘immunisering’ een van de sleutelwoorden is om deze tijd te begrijpen. Hij trekt een parallel tussen ons eigen fysieke enerzijds en immuunsystemen die opereren op politiek-maatschappelijk niveau anderzijds.

Deze systemen beschermen ons tegen allerhande dreigingen en indringers. Of tenminste: tegen wat wij beschouwen als indringers.

Voor bevat Sloterdijks vergelijking veel aanknopingspunten om het fenomeen immunisering te bestrijden. Want welke lessen leert het biologische lichaam de samenleving? Kiezen we, als we op het lichaam afgaan, als samenleving wel de juiste strategie om met bedreigingen om te gaan? Dat ben ik gaan onderzoeken.

De lessen van het lichaam voor de samenleving deel ik later. Eerst even een stap terug: waar komt de term immunisering vandaan? Laten we beginnen met een kleine geschiedenisles.

Uit de fotoserie ‘Rek’. Foto: Juuke Schoorl

Ons eigen verdedigingsleger

Immuniteit is van oorsprong een juridisch begrip. Het dook voor het eerst op in het oude Rome, ongeveer tweeduizend jaar geleden. Het Latijnse immunis betekent ‘vrij van bepaalde gemeenschappelijke taken,’ zoals het betalen van belasting of militaire dienst. Immuniteit betrof veelal politieke ambtsdragers.

Pas aan het eind van de negentiende eeuw krijgt het begrip een biomedische betekenis. In die tijd ontdekken en de bacterie als veroorzaker van infectieziekten. De Russische embryoloog ontdekt vervolgens dat er afweercellen zijn in het lichaam. Die afweercellen bleken in staat om bacteriën en virussen aan te vallen en te vernietigen in het lichaam. Ze kunnen ‘het eigene’ (lichaamseigen) onderscheiden van ‘het andere’ (lichaamsvreemd).

Zo ontstond het beeld van het immuunsysteem als afweersysteem, ofwel als verdedigingssysteem, met als taak om lichaamseigen cellen en weefsels te onderscheiden van lichaamsvreemde elementen als parasieten, bacteriën en virussen. Kortom, het immuunsysteem werd voorgesteld als een verdedigingsleger dat vreemden of vijanden aanvalt.

Het immuunsysteem valt lang niet alle indringers aan. Veel indringers worden juist getolereerd

Naarmate de wetenschap zich verder ontwikkelde zijn immunologen binnen de biomedische wetenschappen anders tegen immuunsystemen gaan aankijken. Ze ontdekten bijvoorbeeld dat het immuunsysteem lang niet alle indringers aanvalt. Veel indringers worden juist getolereerd. In onze darm bijvoorbeeld leven talloze bacteriën en ook virussen, omdat onze vertering in aanwezigheid van die bacteriën en virussen beter functioneert. Zonder bacteriën zouden we, om maar iets te noemen, geen plantaardig voedsel kunnen verteren.

Omgekeerd vinden er ook immuunreacties plaats waarbij het immuunsysteem zich juist tegen lichaamseigen delen keert. Dit proces wordt auto-immuniteit genoemd.

Auto-immuniteit kan positief zijn, bijvoorbeeld als kapotte of ontspoorde (eigen) cellen door het immuunsysteem worden opgeruimd. Maar het kan ook gebeuren dat gezonde (eigen) cellen door het immuunsysteem worden met negatieve gevolgen.

Met de ontdekking van auto-immuniteit en tolerantie werd duidelijk dat een immuunsysteem zowel op lichaamseigen als op lichaamsvreemde componenten reageert en dat immuunreacties sterk afhankelijk zijn van de ‘context’ waarin ze plaatsvinden. Of iets lichaamsvreemd (ander) of lichaamseigen (zelf) is staat niet van tevoren vast, maar wordt bepaald door de ‘context’ waarin een immuunreactie plaatsvindt. Er is veel ruimte voor uitwisseling en interactie met de omgeving. De ‘antigenen,’ waarop ons immuunsysteem reageert, zijn dus niet a priori ‘de vijand.’ De grens tussen het zelf en de ander is veranderlijk, niet vastomlijnd.

De voorstelling van het immuunsysteem als verdedigingsleger tegen binnendringende anderen is dan ook een veel te eenvoudige voorstelling van zaken gebleken. Deze doet geen recht aan de biologische realiteit. Het immuunsysteem heeft een veel breder palet (repertoire) dan alleen de opdracht: ‘Aanvallen!’

Het immuunsysteem is kort samengevat niet alleen agressief, maar ook coöperatief en tolerant. een Australische immunoloog, merkte in 1962 al op dat op biologisch niveau de ontmoetingen tussen ‘zelf’ en ‘ander’ vaak ongerijmd of zelfs onschadelijk zijn. Als er al sprake is van een norm in dergelijke ontmoetingen, dan is dat eerder wapenstilstand dan oorlog. Eerder tolerantie dan destructie.

Uit de fotoserie ‘Rek’. Foto: Juuke Schoorl

Doorgeschoten immuniseringsaanvallen

En zie daar de eerste les die het lichaam de samenleving leren kan:

Het biologische lichaam is geen slagveld. Het politieke lichaam is dat evenmin.

Wie het nieuws volgt ziet dat deze les nog niet al te breed is doorgedrongen. Overal in Europa wordt een groeiend verlangen naar radicale zuiverheid zichtbaar. Op verschillende niveaus eisen groepen de ‘eigen’ cultuur en identiteit voor zich op. Denk aan ons eigen Zwarte Pietdebat, maar ook aan Pegida in Duitsland, of Gouden Dageraad in Griekenland.

De laatste jaren hebben verschillende anti-Europese en anti-islamitische partijen en bewegingen grote winsten geboekt. Aanslagen zoals die in Parijs deze week zijn koren op hun molen. Ze maken van het politieke lichaam toch dat slagveld, waarin op elke aanval een besliste verdediging moet volgen.

De oproep van de PVV om alle moskeeën te sluiten aangezien kan worden gezien als een soort immunologische weigering (afweerrespons) van PVV-stemmers om zich te laten ‘besmetten’ door de islamitische cultuur.

Ook het oppakken en veroordelen van zou je als zo’n auto-immuunreactie kunnen zien. Of neem de hartenkreet van burgemeester

Maar bevorderen zulke auto-immuunreacties de gezondheid van de samenleving eigenlijk wel?

Uit de fotoserie ‘Rek’. Foto: Juuke Schoorl

Op het eerste gezicht lijkt het effectief: de boosdoeners worden uit de samenleving gehouden, of hun Mission accomplished. Toch?

Nee. De immuniseringsreactie die ons tegen het gevaar van Syriëgangers zou moeten bescherm, beschadigt in zekere zin de eigen samenleving (het eigen ‘politieke lichaam’). Het oppakken staat bijvoorbeeld op gespannen voet met de vrijheid van personenverkeer, meningsuiting en andere grondrechten. Ook de privacy wordt ernstig aangetast. De maatregelen houden niet alleen de ‘indringers’ buiten, maar raken ook anderen, zoals onszelf.

Zo hebben de meeste EU-lidstaten tal van die niet alleen de beoogde groep treffen, maar ook een groot deel van de rest van de moslimbevolking in Europa. Het mogelijke gevolg is dat gevoelens van wrok worden gevoed en dat het geweld verder escaleert.

Kortom, onze immuniseringsmaatregelen tegen terreur, hoe begrijpelijk op zichzelf ook, slaan – als we niet uitkijken – als een boemerang terug op onze eigen samenleving. Ze beschadigen de samenleving die ze juist beogen te beschermen.

Hoe kun je deze collateral damage voorkomen? Ik zou zeggen: door een tweede les te trekken van het lichaam.

Immunisering is meer dan simpelweg afweer en verdediging. Immunisering omvat een veelheid aan responsen en ‘aanvallen van vijanden’ is daar slechts één van.

Preventieve immunisering

De aanval is dus niet altijd de beste verdediging. Verdedigen is sowieso niet altijd de meest effectieve weg om een maatschappelijk kwaad te bestrijden.

Dat laat de bestrijding van de vogelgriep zien. Staatssecretaris Dijksma van de PvdA heeft – volgens de sector weliswaar rijkelijk laat – stevig gereageerd op de vogelgriepbesmetting door het breed preventief ruimen van pluimvee. Daarnaast zijn knobbelzwanen, wilde eenden en meeuwen uit voorzorg gevangengenomen voor monsterafname, om op die manier na te kunnen gaan of zij dragers zijn van het virus dat de vogelgriep veroorzaakt. Er wordt al gekscherend voorspeld dat Dijksma zal pleiten voor het preventief ruimen van wilde vogels. Ondertussen loopt de financiële schade voor de pluimveesector al in de miljoenen.

Ook in het geval van vogelgriep hebben we te maken met een sterke afweerreactie met de nodige collateral damage: financiële schade, tanend vertrouwen van de consument, angst et cetera. Waren al die voorzorgsmaatregelen dit wel waard?

Je zou kunnen zeggen dat we in dit geval meer aandacht hadden moeten hebben voor de context van onze immuunreacties. We kunnen de natuur niet van de wereld afsluiten. Wij zijn integraal onderdeel van ‘de natuur,’ evenals de kippen, knobbelzwanen, virussen en wilde eenden. Wat we nodig hebben is niet nog meer immunisering, in de vorm van antibiotica en slachtingen, maar meer onderzoek naar de rol van ecologische en klimatologische factoren in het vormen en overbrengen van virussen.

De vogelgriep was eerder onderwerp van debat. In 2012 was er veel discussie over de lab-gefabriceerde variant van het vogelgriep virus dat van mens-op-mens overdraagbaar was. De virologen ontwikkelden dit virus met het oog op de productie van een vaccin tegen dit virus voor het geval er ooit een pandemie van dat virus zou uitbreken.

Maar in de natuur bestaat tot op de dag van vandaag nog helemaal geen van mens-op-mens overdraagbare variant van het vogelgriep-virus. De virologen waren dus bezig het ontwikkelen van een vaccin tegen een dreiging (virus) die nog helemaal niet bestaat: een typisch voorbeeld van pre-emption. Pre-emption staat voor een tegenaanval voordat een werkelijke aanval is gepleegd, of voordat er überhaupt sprake is van concrete dreiging.

De strategie van pre-emption is afkomstig uit de wereld van internationale betrekkingen, en werd door de VS veelvuldig toegepast in de oorlog tegen terrorisme (in de vorm van pre-emptive strikes, bijvoorbeeld in Irak en Afghanistan). In toenemende mate zie je deze strategie nu ook opdoemen binnen het veld van infectieziektebestrijding en publieke gezondheid. In dit geval leert de biologie dus van de politiek, maar het is maar zeer de vraag of dit wel zo’n goede les is.

De les die het lichaam ons hier wel leert: laat de context bepalen welke strategie wanneer de juiste is. En ga op zoek naar de wortel van een probleem, in plaats van slechts de symptomen te bestrijden.

Uit de fotoserie ‘Rek’. Foto: Juuke Schoorl

Openheid en kwetsbaarheid ten opzichte van de ander

Meer aandacht voor de context van immuunreacties betekent in het geval van de jongeren die naar Syrië gaan dat deze niet a priori onze vijand zijn. Ze kunnen zich als vijand presenteren (zie de daders van de aanslag in Parijs), maar ze werden pas een vijand toen ze zichzelf zo gingen gedragen. We moeten, als we willen voorkomen dat ook anderen naar de wapens grijpen, eerst onderzoek doen naar de oorzaak (context) van hun radicalisering.

De prijs van overmatige immunisering is nu vaak te hoog in verhouding tot de winst in veiligheid.

Een effectieve immuniseringsrespons komt niet alleen voort uit het besef dat het leven gemakkelijk vernietigd kan worden (door anderen). Even belangrijk is dat we ons bewust zijn van onze inherente afhankelijkheid van anderen voor ons bestaan, zowel op biologisch als op politiek niveau. We leven in een geglobaliseerde wereld die vol is van afhankelijkheidsrelaties. Geen enkele immuniseringsmaatregel kan deze afhankelijkheid tenietdoen.

Het lichaam leert ons dat tolerantie, openheid en kwetsbaarheid ten opzichte van de ander lonen. En dat onze bedreigde identiteit niet kan worden beschermd met keiharde immunisering, maar soms juist met openheid gepaard kan gaan.

Dat is in de eerste plaats natuurlijk een les voor Chérif en Saïd Kouachi, de verdachten van de aanslag in Parijs. Zij hadden die cartoons over hun profeet natuurlijk niet als een aanval op hun bedreigde identiteit moeten zien, maar als de keerzijde van de vrijheid die ze zelf hebben om hun mening uit te dragen. Maar ook voor iemand als Jaltacolumnist , die twee uur na de aanslag al verkondigde dat we ‘in oorlog’ zijn, en dat iedereen die dat anders ziet tot het kamp van de vijand hoort.

Wat we nodig hebben zijn alternatieve, meer genuanceerde immuniseringsstrategieën die rekening houden met de sociaal-politieke context van de dreigingen die we om ons heen waarnemen. Want keiharde immunisering is een gebed zonder end.

En als we niet oppassen, leidt het tot een ware maatschappelijke auto-immuunziekte: nog meer controle, minder vrijheid, een angstige samenleving en gebrek aan solidariteit.

Wie kan ons daartegen beschermen?