Wat staat er vandaag op het spel tijdens de Griekse verkiezingen?
Vandaag gaat Griekenland naar de stembus voor de parlementsverkiezingen. Een groot deel van de Grieken heeft de hoop gevestigd op een radicaal nieuwe regering, een ander deel ziet de verbeteringen van de afgelopen vijf jaar in rook opgaan. Wat staat er op het spel? Vanuit Athene geef ik antwoord op de belangrijkste vragen.
Vandaag gaan de Grieken naar de stembus om een nieuw parlement te kiezen. Het sentiment van de bevolking over deze verkiezingen is tweeslachtig. Een groot deel van de Grieken heeft zijn hoop gevestigd op een radicaal andere regering en kijkt reikhalzend uit naar zondag.
Een ander deel ziet alle verbeteringen die de afgelopen vijf jaar zijn ingezet in rook opgaan. Deze groep is bevreesd voor een land dat nog dieper in de put raakt en zelfs voor een mogelijk Grexit (een vertrek uit de eurozone en een terugkeer naar de drachme).
De Griekse regering heeft de afgelopen jaren – met name onder druk van de trojka – een aanzienlijke hoeveelheid hervormingen doorgevoerd. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om hervormingen in de publieke sector (zoals het reduceren van het ambtenarenapparaat), het bestrijden van corruptie en witwaspraktijken, reorganisatie van het rechtssysteem, en tal van verbeteringen in het belastingstelsel en de bijbehorende administratie.
Een deel van de Grieken is van mening dat de huidige regering hiermee een goede weg is ingeslagen en ziet een voortzetting daarvan stagneren bij het aantreden van nieuwe machthebbers met een geheel andere politieke kleur.
Waarom zijn er (alweer) verkiezingen?
De gang naar de stembus van de Grieken had eigenlijk pas in juni 2016 moeten plaatsvinden. De huidige regering, gedomineerd door Andonis Samarás’ christendemocratische Néa Dimokratía, hoopte tot voor kort dat ze de komende anderhalf jaar nog verder kon gaan met het in 2012 ingezette beleid. Door de recentelijk ‘mislukte’ verkiezing voor een nieuwe president vinden die landelijke verkiezingen nu echter al op 25 januari plaats.
Afgelopen december moest in Griekenland namelijk een nieuwe president worden gekozen. In februari eindigt de termijn van de huidige president, Károlos Papoúlias, die inmiddels 85 jaar oud is en deze functie al tien jaar vervult.
De huidige regering had één kandidaat naar voren geschoven: voormalig minister van Buitenlandse Zaken en oud-eurocommissaris voor Milieu Stávros Dímas. Via een systeem van drie opeenvolgende stemmingen in het driehonderd koppen tellende parlement bleek bij de laatste ronde op 29 december dat Dímas niet genoeg stemmen kreeg. Op basis van de Griekse grondwet moeten er in zo’n geval vrijwel binnen een maand nieuwe verkiezingen worden georganiseerd. Dat gaat aanstaande zondag daadwerkelijk plaatsvinden. Een nieuwe president laat dus ook nog even op zich wachten.
Waar kunnen de Grieken op stemmen?
De grootste oppositiepartij Syriza – onder leiding van de veertig jaar jonge, charismatische Aléxis Tsípras – ligt al maanden op kop in alle peilingen. In de laatste polls (donderdag 22 januari) was Syriza opnieuw de grootste met 32,5 procent van alle stemmen. PASOK, de partij die een groot deel van de post-juntatijd (na 1974) heeft geregeerd, maar door velen verantwoordelijk wordt gehouden voor de huidige malaise, staat op 4,4 procent. Voormalig PASOK-partijleider Geórgios Papandréou, die 3 januari bekendmaakte met de nieuwe partij Kínima aan de verkiezingen te gaan deelnemen, vergaart met deze nieuwe loot aan de Griekse partijstam volgens de peilingen 3 procent van de stemmen.
De huidige regeringspartij Néa Dimokratía doet het niet eens zo slecht; zij staat tweede in de polls met 26,5 procent. Dan zijn er nog To Potámi, de rechtsextremistische Chrysí Avgí (Gouden Dageraad), de communistische KKE en de ANEL (Onafhankelijke Grieken); kleinere partijen die allemaal tussen 3 procent en 6 procent lijken te gaan behalen.
Wat wil Syriza, de grootste kanshebber?
De kans op een overwinning van de jonge partij is dus vrij groot. De peilingen laten zien dat de kloof tussen het leidende Syriza en de Néa Dimokratía de laatste week zelfs nog iets groter is geworden.
In de media wordt al weken gespeculeerd over de gevolgen van die zege. Syriza wil veel zaken fundamenteel anders aanpakken, dat is inmiddels wel duidelijk. De partij bestaat in feite pas sinds 2012 (maar bestaat al sinds 2004 als alliantie) en is een amalgaam van dertien linkse, communistische, eurosceptische, maoïstische partijen en splintergroeperingen.
De gezondheidszorg en het onderwijs in Griekenland zijn schrikbarend slecht. En de levensstandaard van de gemiddelde Griek is abominabel
Het meest opvallende idee van de partij is dat zij om de tafel wil met afgevaardigden van de trojka (Europese Commissie, Europese Centrale Bank en Internationaal Monetair Fonds) om de gemaakte afspraken opnieuw onder de loep te nemen en te herzien. Zoals bekend kreeg Griekenland in mei 2010 een bedrag van 110 miljard euro aan steun toegezegd en werd daar in februari 2012 nog eens opnieuw 130 miljard euro aan toegevoegd. Deze fondsen werden de afgelopen jaren onder strenge voorwaarden, in delen, door de trojka aan de Griekse regering beschikbaar gesteld.
De crisis, bezuinigingen en maatregelen die de Griekse regering de afgelopen vijf jaar onder druk van de trojka heeft moeten implementeren, hebben dramatische gevolgen gehad voor verschillende sectoren van de samenleving. De gezondheidszorg en het onderwijs zijn schrikbarend slecht. De levensstandaard van de gemiddelde Griek is abominabel. De werkloosheid ligt boven de 25 procent, de jeugdwerkloosheid schommelt zelfs rond de 50 procent, veel jonge hoogopgeleide Grieken zoeken hun kansen in het buitenland en ongeveer één derde van de bevolking leeft onder de armoedegrens (60 procent van het gemiddelde inkomen).
Syrizapartijleider Tsípras wil dan ook een einde maken aan de ‘humanitaire crisis’ waarin Griekenland zich nu bevindt. Afgezien van zijn plan om een kwijtschelding van de schulden en herziening van de gemaakte afspraken met de trojka voor elkaar te krijgen, wil de partij onder meer een rechtvaardiger belastingstelsel introduceren, investeren in onderwijs, salarissen en pensioenen herstellen en het minimumloon verhogen.
Hoe wordt gereageerd op die plannen?
Het idee dat Griekenland binnenkort mogelijk wordt bestuurd door een andere groepering dan de twee politieke partijen die dit de afgelopen vier decennia hebben gedaan, PASOK en Néa Dimokratía, heeft geleid tot grote onrust in binnen- en buitenland. Beleggers worden niet blij van onzekerheid, dus koersen daalden fors en kredietbeoordelaar Fitch heeft Griekenland in zijn oordeel vorige week naar beneden bijgesteld. Ook politiek Brussel houdt de vinger aan de pols en maakt zich grote zorgen over een radicaal-links Griekenland.
Maar Tsípras en zijn partijgenoten laten sinds een paar weken geen kans voorbij gaan te melden dat een Grexit überhaupt niet aan de orde is. Zo was afgelopen zaterdag in NRC Handelsblad nog te lezen dat Syriza-econoom John Milios op de vraag of hij een Grexit voor mogelijk houdt, antwoordde: ‘Nee, nee, nee! Dan valt de hele eurozone uit elkaar. En Griekse burgers zouden hun koopkracht verliezen.’
En wat is er dan waar van het beeld dat Syriza nauwe banden heeft met Vladimir Poetins Rusland, een einde wil maken aan het Griekse lidmaatschap van de NAVO en de Amerikaanse legerbasis Soúda op Kreta wil sluiten?
Die plannen lijken in de afgelopen periode naar de achtergrond gedrongen. Syrizawoordvoerder op het terrein van buitenlands beleid, Cóstas Isychos, liet recent in een interview op de Amerikaanse website Bloomberg weten dat deze punten ‘geen onmiddellijke prioriteit’ hebben. En Tsípras ging afgelopen voorjaar weliswaar op bezoek in Moskou om de contacten met de Russische regering te intensiveren, maar daarin is hij zeker niet uniek. Ook Samarás en voormalig premier George Papandreou onderhielden de banden met het land.
En nu?
Syriza lijkt afscheid te hebben genomen van de meest radicale ideeën en zich te realiseren dat een verkiezingszege dichterbij komt als de revolutionaire veren zijn afgeschud. Dat lijkt te werken: de partij is met deze koers in bredere Griekse kringen dan voorheen salonfähig geworden.
Dit was in feite een paar jaar geleden al enigszins merkbaar in de documentaire Sto Níma (Hope On the Line), die in maart 2014 in première ging op het Thessaloniki Documentary Festival. In deze film werden de partijleider en zijn staf een jaar lang gevolgd, in de periode van juni 2012 tot juni 2013. De documentaire gaf een goed beeld van de persoonlijkheid en politieke opvattingen van Tsípras, en daarbij viel op dat van echt radicale ideeën weinig sprake was.
De mooiste scène van de film had betrekking op de binnenkomst van Tsípras op zijn partijkantoor op de avond van de uitslag van de verkiezingen van juni 2012. Syriza was op een tweede plaats geëindigd met 26 procent van de stemmen. De teleurstelling van Syrizaleider Tsípras was zichtbaar groot. Zijn staf daarentegen stond hem met blije gezichten op te wachten; iets wat de partijleider zelf verraste. Zijn medewerkers waren klaarblijkelijk van mening dat regeren nog te vroeg was. Tsípras zelf was er destijds in feite al klaar voor.
Het worden in ieder geval spannende maanden voor de Grieken en voor Europa. Als Syriza komende zondag inderdaad zegeviert en het Tsípras lukt een regering te vormen, zal blijken of de Grieken de juiste weg in hebben geslagen.