Podcast: Waarom een zelfgekozen levenseinde niet altijd de beste oplossing is

Lex Bohlmeijer
Correspondent Goede gesprekken
Gerbert van Loenen. Foto: Marijn Smulders (voor De Correspondent)

Kun je een leven dat getekend wordt door lijden maar beter beëindigen? Volgens journalist Gerbert van Loenen wordt deze vraag in Nederland al te gemakkelijk met een ja beantwoord. Voor de Week van de Euthanasie schreef hij het essay ‘Lof der onvolmaaktheid.’

De Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde (NVVE) is een actieve en sterke vereniging. Middels debatten en documentaires probeert de organisatie de publieke opinie over het zelfgekozen levenseinde te beïnvloeden en daarmee uiteindelijk ook de praktijk en de wetgeving. Vandaag begint in Utrecht de De aftrap wordt gegeven met een symposium over jongeren en het zelfgekozen levenseinde.

Journalist zet zich schrap tegen de NVVE. Volgens hem is het Nederlandse debat over het vrijwillige levenseinde veel te eenzijdig. Hij signaleert een tendens: is er sprake van lijden? Dan gaan we over tot beëindiging van het leven. Andere mogelijkheden worden stelselmatig verzwegen. Tunnelvisie, vindt hij. Om het debat weer te verbreden heeft hij – aan de vooravond van de Week van de Euthanasie – een kritisch en prikkelend essay gepubliceerd:

Besluiten we niet te gauw namens anderen dat een leven vol lijden beter beëindigd kan worden?

Het voorwoord is geschreven door de remonstrantse predikante Ze gaat er met gestrekt been in: ‘Het huidige maatschappelijke debat over leven en dood wordt gekenmerkt door filosofische oppervlakkigheid. Bijna niemand stelt dat aan de kaak en dat vind ik kwalijk. Veel burgers worden beïnvloed door de flinterdunne mensvisie die de verschillende voorvechters van euthanasie en hulp bij zelfdoding propageren: een leven vol lijden is een mensonwaardig leven, lijden is niet nodig, u kunt geholpen worden.’

Precies daar beginnen de vragen van Van Loenen, die zich overigens niet opstelt als een rabiate tegenstander van euthanasie. En dat maakt zijn betoog belangrijk, juist ook voor iemand als ik die ervan overtuigd is dat euthanasie en hulp bij zelfdoding in sommige gevallen kunnen getuigen van humaniteit. Van liefdevolle betrokkenheid zelfs.

De kritische vragen die Van Loenen opwerpt, richten zich op onze omgang met het lijden: wat is leefbaar, wat vinden we mensonwaardig? Besluiten we niet te gauw namens anderen dat een leven vol lijden beter beëindigd kan worden? En hebben we niet een al te hoge pet op van het begrip zelfbeschikking?

Van Loenen belicht twee begrippen die voor hem richtinggevend zijn: overgave en verbondenheid. We zijn maar voor hoogstens de helft meester over ons lot. Talloze draden verbinden ons met de mensen om ons heen. Dat speelt een grote rol aan het einde van het leven.

Van Loenen zet nadrukkelijk twee persoonlijke ervaringen in, om zijn betoog kracht bij te zetten. En om aan te geven wat van beslissende invloed is geweest op de ontwikkeling van zijn visie. Toen hij achttien was pleegde zijn vijf jaar oudere zus zelfmoord. En hij heeft tien jaar lang gezorgd voor zijn vriend Niek, die door een hersentumor getroffen was en niet meer dezelfde persoon: hij was veranderd in een klein broertje.

Gesprek met een journalist die gedreven wordt door ontzag voor leven en dood.