Je bent met pensioen en je wilt wat (de wereld verbeteren bijvoorbeeld)

Dick Wittenberg
Correspondent Wereldverbeteraars
Foto: Istock. Illustratief beeld, de foto's in het artikel komen uit het privé-archief van Toine.

Wat doe je als je met pensioen gaat? Deze chefkok vliegt de hele wereld over om zijn kennis te delen en hotels en restaurants te helpen met professionaliseren. Zo helpen Nederlandse vakmensen jaarlijks bijna 2.000 bedrijven in ontwikkelingslanden. De oude dag nieuwe stijl.

Je bent op je vijftiende begonnen met werken. Tweeënveertig jaar later vind je het wel mooi geweest, Wat doe je met je tijd? In de volkstuin spitten? Eindelijk Russisch leren? Voor de televisie hangen?

Nederland telt ruim drie miljoen gepensioneerden. Eén op de vijf Nederlanders mag op zijn lauweren rusten. Maar veel gepensioneerden willen dat helemaal niet. Ze hebben hun leven lang gewerkt. Ze willen hun kennis en ervaring nog maar wat graag benutten.

Sucre, Bolivia.

Toine Overbeeke, destijds 57, ging in ontwikkelingshulp. Als chefkok.

Hoe vaak hij de afgelopen vijftien jaar zijn koffers pakte? Hij weet het niet precies. Zeker 65 keer. Hij werkte in keukens op vier continenten. Van Moldavië en Armenië tot Turkmenistan. Van India en Vietnam tot Bolivia. Van Eritrea en Kenia tot Gambia. In zijn bagage altijd een set eigen messen. En een smetteloze koksbuis.

Vakmensen zoals Toine zijn gewild bij de organisatie Netherlands senior experts. Al 35 jaar helpt PUM bedrijven in ontwikkelingslanden door ze specialisten te sturen met minimaal dertig jaar ervaring. Dat moet tot efficiëntere bedrijfsvoering en beter ondernemerschap leiden; goed voor de economie en de werkgelegenheid.

Jaarlijks helpt een kleine 2.000 bedrijven aan adviseurs. Maakt niet uit wat voor vragen ze hebben, om het even in welke bedrijfstak ze actief zijn. In landbouw, metaalindustrie, horeca en hotelwezen. PUM biedt ruim 3.200 experts uit tachtig sectoren als vrijwilliger beschikbaar aan.

Kennis is het mooiste

De kans om al voor zijn pensioenleeftijd met werken te stoppen, greep Toine met beide handen aan. Hij had lang genoeg gezwoegd op tijdstippen dat anderen zich verpoosden. Werken, werken, altijd werken. Het had hem al zijn eerste huwelijk gekost.

Pasay, Filipijnen.

Maar van zijn vak had hij niet genoeg. Dat had hij altijd fluitend beoefend. Het mooiste vond hij het overdragen van kennis. Hoeveel leerling-koks had hij in zijn leven al niet opgeleid?

Want wat wisten ze nou eigenlijk als ze van de koksschool kwamen? Als ze maar de grondbeginselen kenden. Het vlees van een koe konden onderscheiden van het vlees van een kalf of een varken. Het verschil wisten tussen koken en stoven, bakken en braden. Goed konden snijden. De ‘fijne kneepkes’ bracht hij ze wel bij.

Zo had hij het vak zelf tenslotte ook geleerd. Tot hij alle facetten van het bedrijf beheerste. Niet alleen het koken, ook het inkopen, het organiseren, het omgaan met mensen, het leidinggeven, het rekenen, zorgen dat er geld werd verdiend. Bijna dertig was hij toen hij wist dat hij rijp was voor zijn eerste baan als chefkok.

Schat, we gaan naar Lesotho

Die kennis wilde hij graag overdragen aan buitenlandse bedrijven. Al tijdens het eerste kennismakingsbezoek aan PUM kreeg hij zijn eerste opdracht. Een missie van drie maanden, in Lesotho. ‘Nou schat,‘zei hij bij thuiskomst tegen zijn tweede vrouw Roos, ‘we gaan drie maanden samen naar Zuidelijk Afrika.’

De aanvraag kwam van een in Maseru. De keuken moest geüpgraded worden. Een chefkok die net uit Zuid-Afrika was aangetrokken, moest verder worden opgeleid.

Toine zocht op wat voor weer het was in Lesotho. Verder wist hij niks van het land toen hij vertrok. Van de mentaliteit, de omgangsvormen, wat je er kon kopen. Hij voelde zich in het diepe gegooid. Zijn jarenlange ervaring met improviseren kwam hem goed van pas.

Geef ze vertrouwen

Aan het einde van de drie maanden stond het bedrijf er aanmerkelijk beter voor. Beter georganiseerd. Met meer inzicht in inkomsten en uitgaven. Met een uitgebreidere menukaart. Met personeel dat beter was opgeleid.

Op zijn advies mocht de sous-chef op Engelse les. Maar een dag nadat de sous-chef dat blijde nieuws te horen had gekregen, bekende hij Toine dat hij niet kon lezen en schrijven. Bestellingen onthield hij. Van het bedrijf mocht hij alsnog naar school.

Soms moet je ze een schop onder de kont geven. Soms moet je ze over de bol aaien. Een beetje aardig zijn kost niks

De eigenaresse had de gewoonte om het personeel in alles te controleren. Omdat er vlees verdween. Omdat de aardappelen altijd zo snel op waren. Om nieuwe theezakjes te krijgen, moest het personeel eerst de gebruikte overleggen. Er waren weleens een paar theezakjes weg.

Toine overtuigde haar ervan dat ze niet alles kon controleren, dat er in elk bedrijf wel wat verdwijnt, ook in Nederland. Dat ze het personeel meer vertrouwen moest geven. Dat zo’n houding de sfeer en de onderlinge verhoudingen ten goede komt.

‘Je kunt niet alleen maar nemen, nemen, nemen,’ zegt Toine. ‘Je moet af en toe ook iets geven. Het zijn allemaal mensen. Ze hebben recht op respect. Soms moet je ze een schop onder de kont geven. Soms moet je ze over de bol aaien. Een beetje aardig zijn kost niks.’

Een kortstondige interventie

Verreweg de meeste klussen duurden twee tot drie weken. Missies van drie maanden zijn allang verleden tijd. ‘Kortstondige interventies,’ dat is tegenwoordig het motto van PUM.

Accra, Ghana.

Hoe werkt dat? Een bedrijf vraagt een Nederlandse expert aan bij PUM. Elke aanvraag moet aan strenge criteria voldoen. Kan het bedrijf geen commerciële adviseur betalen? Is het land wel arm genoeg? Naar landen als Rusland en Litouwen stuurt PUM tegenwoordig geen adviseurs meer, omdat ze als te welvarend worden beschouwd.

Komt de aanvraag van een horecabedrijf, dan komt PUM al snel terecht bij Toine. Toine zegt nooit nee, om welk land het ook gaat. Hoge bloeddruk en suikerziekte weerhouden hem niet.

Toine stelt geen hoge eisen. Zijn natje en zijn droogje. Een kamer. In de horecabranche is dat zelden een probleem. In Turkmenistan wilden ze hem op het tapijt laten slapen. Daar begon hij dus niet aan.

In Eritrea lag hij twee nachten te vechten met de kakkerlakken op zijn kamer. Hij verzamelde de platgeslagen exemplaren op een bord. Toen kon er opeens wel met insecticiden worden gespoten. Ze waren bang dat hij anders weg zou gaan.

In al die jaren is hij slechts één keer vroegtijdig opgestapt. Dat was in Wit-Rusland, in een groot hotel van een oliemaatschappij. De manager had geen tijd voor hem. Hij kon daar zijn werk niet doen. Als het bedrijf niet meewerkt, houdt het op.

De meeste bedrijven zagen zijn komst als een buitenkans. Ze wrongen hem uit. Ze zogen zijn informatie gulzig op. Ze wilden dat hij de onderneming naar een hoger plan zou tillen. Met een betere keuken. Nieuwe gerechten. Meer klanten en meer personeel.

In een hotel in Ethiopië leerde hij de koks dat ze frites niet moesten koken maar bakken. In een restaurant in het Indonesische Bandung wilden ze Nederlandse gerechten op de kaart

‘Antonioes,’ zo noemden ze hem in de meeste landen. ‘Toine’ kunnen ze niet zeggen. ‘Antonioes, hoe doen we het?’ En dan leerde hij ze plaatselijke producten te gebruiken. Waarom zou je voor veel geld zalm uit Noorwegen importeren als er in je achtertuin de lekkerste vissen zwemmen die niks kosten? De saus en de bereidingswijze die je gebruikt voor zalm, pas je ook toe op zo’n inheemse vis. Dat is een kwestie van proberen. Van dure spullen iets lekkers maken is geen kunst.

In een pizzabedrijf op de Filipijnen introduceerde hij pizza’s met plaatselijke mango’s. Dat liep als een trein. In een hotel in Ethiopië leerde hij de koks dat ze frites niet moesten koken maar bakken. In een restaurant in het Indonesische Bandung wilden ze Nederlandse gerechten op de kaart. Likkepot. Een gehaktbal met bloemkool. Poffertjes.

Het was altijd weer een verrassing in wat voor keuken hij terechtkwam. Vaak werkte hij op een elektrisch fornuis, maar zat hij regelmatig zonder stroom. Een enkele keer moest hij koken op een gascomfort, met de gasfles buiten en geen reservefles. Soms stonden er de modernste ovens, zoals in een kuuroord van de Russische spoorwegen of een conferentieoord in Zuid-Afrika. Maar dan was de apparatuur niet deugdelijk aangesloten of wist het personeel er niet mee om te gaan.

De zwaarste gevechten voerde hij over hygiëne. In een bergresort in Oeganda sloot hij onmiddellijk de keuken. Die was zo godvernakends smerig, dat wil je niet geloven. Hij liet het personeel eerst maar eens poetsen.

Het laatste wat je toch wilt als horeca-ondernemer is dat de klanten ziek worden van je eten. De basisprincipes van de hygiëne kennen ze in veel landen niet. Snel koken, snel afkoelen. Vlees dat druipt, zo laag mogelijk leggen. ‘Als je het uitlegt, snappen ze het wel.’

Uitgezonden naar Eindhoven

Niet al zijn reizen waren even nuttig. Soms bleek de informatie uit de aanvraag niet te kloppen. Soms belandde hij in een bedrijf waar hij weinig zinnigs kon doen. In Moldavië, in Eritrea, in Wit-Rusland, in Oeganda. Zonde van het geld.

Kukan, Rusland.

Een bedrijf hoeft voor de ondersteuning niet te betalen. De vliegreis en een bescheiden dagvergoeding worden door PUM bekostigd, dus door de Nederlandse belastingbetaler. PUM wordt grotendeels met ontwikkelingsgeld

Maar de hulp kost een bedrijf wel degelijk geld. Het moet voor onderkomen, verteer en transport van de deskundige zorgen. Toine levert graag waar voor zijn geld.

Als hij na twee of drie weken weer naar huis vliegt, hoe gaat het dan verder met die onderneming? Van sommige bedrijven hoort hij nooit meer wat. Met andere heeft hij nog contact. Hij hoopt dat ze iets van zijn adviezen hebben opgestoken, dat er iets van zijn kennis is doorgesijpeld, dat hij iets van zijn enthousiasme voor het vak heeft overgebracht.

Toine is inmiddels 72 jaar. Dat is de leeftijd waarop PUM eist dat hij stopt als adviseur. Hij was zo graag nog doorgegaan.

Straks kookt hij voor zijn kleinkinderen. Straks bereidt hij een keer per week een maaltijd in de gemeenschappelijke ruimte van zijn Eindhovense seniorencomplex. Zijn vakkennis kan hij elders niet meer kwijt.