Op 23 oktober werden twee Syriëgangers veroordeeld voor voorbereiding op de jihad. Dat maakt het voor het OM eenvoudiger om ook teruggekeerde Syriëgangers De criminalisering van hun motieven zal de houding van radicale moslims tegenover Nederland verharden. ‘Vergeet alstublieft niet om vol woede en haat terug te keren naar Nederland.’

Op 1 augustus had ‘Plein 2’ bij de Tweede Kamer in Den Haag het decor moeten zijn voor een protestactie tegen de gevangenneming van de Zoetermeerse ‘Oum Usama’ (19). De jonge Somalische, op 17 juli opgepakt, werd volgens het openbaar ministerie verdacht van het ‘rekruteren van personen om aan de gewapende strijd in Syrië deel te nemen’. Volgens het OM zou Oum Usama zeker nog tot 7 augustus in hechtenis blijven.

De arrestatie zorgde nationaal en internationaal voor veel ophef binnen kringen van radicale moslims. Via de tamtam van de sociale media bereikte het nieuws onder meer het grootste dat prompt banners op de homepage plaatste waarin de vrijlating van hun zuster werd geëist.

Moslims uit andere landen – Denemarken, België, Duitsland – zegden toe om in Den Haag mee te demonstreren tegen de valse en groteske beschuldigingen. Het was namelijk onmogelijk dat een negentienjarige vrouw (mannelijke) strijders zou kunnen werven.

De gedragsregels – ‘Er mogen geen voorwerpen verbrand worden tijdens het protest’ – waren al opgesteld toen het OM op 31 juli plotseling het nieuws naar buiten bracht dat Oum Usama op 2 augustus in plaats van 7 augustus zou vrijkomen. Er was volgens het OM ‘geen grond meer voor het langer voortduren van de voorlopige hechtenis’. Dat betekende evengoed niet dat zij niet langer meer verdacht werd van ronselen. Het onderzoek naar haar zou ondertussen gewoon worden voortgezet. Het protest werd nog diezelfde dag (31 juli) afgelast.

Schuldig?

Is Oum Usama schuldig aan ? Dat is lopende het onderzoek moeilijk te bepalen. Haar vrienden op de sociale media noemen de verdenking in ieder geval een overschatting van haar invloed en een onderschatting van de innerlijke noodzaak die jongeren voelen om naar Syrië af te reizen. Als er sluitend bewijs tegen Oum Usama bestaat, dan kan ze vervolgd worden onder twee bepalingen uit het Wetboek van strafrecht. Zo is er artikel 205 dat de ‘werving voor de vreemde krijgsdienst’ verbiedt. Artikel 134a, uit 2009, is specifieker toegesneden op de huidige tijd. Het bestraft de verstrekking van kennis en materiaal die leidt tot de voorbereiding of uitvoering van een terroristisch misdrijf, waartoe ook de gewapende internationale jihad wordt gerekend.

Oum Usama verkeert dicht bij het los-vaste netwerk van orthodoxe moslims uit de regio Den Haag. Uit dit milieu komt het merendeel van de moslimjongeren dat vanaf eind december naar Syrië reisde om daar humanitaire of gewapende hulp te bieden.

Uit dit milieu komt het merendeel van de moslimjongeren dat vanaf eind december naar Syrië reisde om daar humanitaire of gewapende hulp te bieden

Voordat Syrië een optie werd, was hun taal al verzadigd van jihadistische kretologie. Ook Oum Usama heeft nooit een geheim gemaakt van haar bewondering voor ideologen van de jihad zoals Osama bin Laden en Anwar al-Awlaki. Op Twitter (@UmmuSayfadien) en op Hyves betoonde ze zich al meer dan een jaar een onvermoeibare pleitbezorger voor de jihadistische zaak (‘Bij Allah, de Mujahideen die vechten voor de zaak van Allah, dat zijn strijders, Echte Mannen, soldaten, niet de amateurs van vandaag die rappen, overvallen plegen etc.’).

Daarnaast had ze er een serieuze taak aan om haar generatiegenoten te waarschuwen voor de duivelse verleidingen van muziek en westerse kleding. Oum Usama lijkt in de categorie te vallen van jonge moslims die zich graag bedienen van een dikdoenerig taaltje dat vooral voorname geleerdheid moet uitstralen. Hierin is ze vergelijkbaar met jongens als Abou Yazied en , twee Nederlandse jongeren die een zekere bekendheid genieten met lezingen over de jihad en het zondige karakter van waterpijpcafés. Hun boodschap valt zeer in de smaak bij gelijkgestemden die vatbaar zijn voor dit bombastische en apocalyptische discours vol smeekbedes, waarschuwingen voor het hiernamaals en vervloeking van de vijanden van islam.

Oum Usama en andere jonge zelfbenoemde predikers lijken op het oog niet meer dan een schakel in een ‘complex van factoren (…) die een rol spelen bij de totstandkoming van jihadgang’, zoals minister van Veiligheid en Justitie Ivo Opstelten dat op 21 mei formuleerde in een brief aan de Tweede Kamer. Die conclusie was ingegeven door het bericht van de aivd dat in Nederland ‘geen sprake is van ronselen of rekruteren op georganiseerde wijze’. Ook was er volgens de aivd geen sprake van het ‘manipuleren van personen met als uiteindelijk doel om personen deel te laten nemen aan de gewapende strijd’. Eerder is er sprake van ‘charismatische personen’ en ‘sociale netwerken’ die ‘een ideologisch aanjagende functie kunnen hebben’.

Schaar onder die ‘charismatische personen’ bijvoorbeeld iemand als de Haagse Marokkaanse Nederlander Azzedine Choukoud (Abou Mousa), die binnen de organisaties Straat Dawah en Behind Bars een ideologische leidende rol had. Toen jongens uit dit Haagse milieu naar Syrië vertrokken, deden enkele ouders aangifte van ronseling tegen Choukoud. Hij zou hun kinderen gehersenspoeld hebben. Enig hiervoor bleef uit. In een exclusief interview met de Volkskrant (15 juni) werd door Nederlandse Syriëgangers zelf verklaard dat ze daar uit eigen wil en overtuiging zijn. ‘Hoe kun je er nou ingeluisd worden door ronselaars? Hoe ziet dat eruit? Wat hebben strijders aan jongemannen die eigenlijk niet willen vechten?’

Zelfontbranding

Edwin Bakker, hoogleraar contraterrorisme aan de Universiteit van Leiden, noemt het proces dat veel Syriëgangers doormaken ‘gefaciliteerde zelfontbranding’. Ze zijn doordesemd van de theologische discussies over de jihad en voelen zich meer dan gemiddeld betrokken bij het lot van hun soennitisch broedervolk in Syrië. Om tot actie over te gaan hebben ze in sommige gevallen maar een klein zetje nodig. ‘De zelfontbranding wordt op gang geholpen en gefaciliteerd door bepaalde groepjes en personen die richting geven aan het gevoel iets in Syrië te moeten doen.’

Maar waarom werd Oum Usama gearresteerd op verdenking van rekrutering als zelfs de aivd verklaart dat er in Nederland niet geronseld wordt? Een deel van de verklaring moet worden gezocht in het feit dat de aivd hevig werd tegengesproken toen ze medio april stellig beweerde dat van ronseling geen sprake is in Nederland. Dat was tegen het zere been van ouders van Syriëgangers die beweerden dat hun kinderen wel degelijk geronseld waren. ‘Een onverstandige zet’ noemde hoogleraar Edwin Bakker in de Volkskrant (18 april) de verklaring van de aivd. ‘De indruk wordt gewekt dat ronselpraktijken worden gebagatelliseerd.’ Het Haagse OM en onder meer de burgemeester van Den Haag Jozias van Aartsen namen de geluiden over ronseling wel serieus en hebben het onderzoek naar eventuele ronselaars aangejaagd.

  

Sympathisanten van Oum Usama geloven daarentegen dat de arrestatie vooral bedoeld is om een signaal af te geven. Ene Abu Muhammad schreef op 27 juli op de site deware¬religie.nl (spreekbuis voor radicale moslims in ¬Nederland) dat de arrestatie ter vergelding is van het feit dat zoveel jongeren gaan vechten in een vreemd land. Een andere breed gedeelde mening onder radicale moslims is dat de Nederlandse overheid met de arrestatie mikt op een afschrikwekkend effect op potentiële jihadisten.

Een andere breed gedeelde mening onder radicale moslims is dat de Nederlandse overheid met de arrestatie mikt op een afschrikwekkend effect op potentiële jihadisten.

In die laatste overtuiging werden ze gesterkt toen op 31 juli het proces van start ging tegen Mohammed G., een 24-jarige Rotterdammer die in november 2012 voorbereidingen trof om in Syrië te gaan vechten. Uiteindelijk heeft het OM ontslag van rechtsvervolging geëist omdat G. aan een psychische stoornis zou lijden, maar dat hij überhaupt door het OM vervolgd werd herbergde een impliciete boodschap die aan niemand voorbij ging: ook voorbereidingen tot deelname aan de internationale jihad zullen tot strafvervolging leiden.

Dat het het OM menens is werd 6 augustus nog eens onderstreept toen het de 21-jarige Amsterdammer Omar H. voor de rechter bracht. Omar H. werd in juni in Duitsland opgepakt, waar hij op doorreis scheen naar Syrië om er de jihad te vechten. Zijn zaak werd echter nog niet inhoudelijk behandeld omdat het OM wil wachten ‘op nog te vormen jurisprudentie’ in het proces tegen Mohammed G.

Helemaal onterecht is de vrees van het OM voor jihadistische aspiraties niet. Volgens Aaron Zelin, onderzoeker naar jihadistische groeperingen aan The Washington Institute, vertrekken moslimjongeren zelden naar Syrië met de intentie om daar gevechtservaring op te doen die ze vervolgens in hun thuisland in de praktijk kunnen brengen. Altruïsme, broederschap met soennitische Syriërs, dat zijn volgens Zelin belangrijke motieven van de Syriëganger. Maar dat laat volgens Zelin onverlet dat eenmaal op het slagveld de mogelijkheid tot verdere radicalisering bestaat. Thomas Hegghammer heeft eerder gedaan naar terugkerende jihadisten. 

Zo onderschepte de Belgische veiligheidsdienst in mei een telefoongesprek waarin een Belgische jihadist vanuit Syrië plannen smeedde voor een aanslag op het Paleis van Justitie in Brussel. Daarnaast hebben enkele Belgische Syriëgangers aansluiting gevonden bij zogeheten takfiri-groepen die andere moslims van afvalligheid kunnen beschuldigen, met een executie als straf.

Niettemin zet de recente gang van zaken door het OM steeds meer kwaad bloed. Op de site is tot twee keer toe gewaarschuwd voor de mogelijke gevolgen als dit ‘pesten’ van moslims niet ophoudt. Zo schetste Abu Mohammed de mogelijkheid dat internationale jihadisten hun (gewelddadige) invloed zullen doen gelden om Nederlandse moslims vrij te krijgen die volgens hen ten onrechte gevangen zitten. Azzedine Choukoud (Abou Mousa) waarschuwde dat deze treiterijen moslims verder doen verharden. ‘Bedankt Nederland’, hoorde hij meerdere moslims zeggen die om hun radicale overtuigingen werden vervolgd: ‘Je heb mijn beeld van je bevestigd en een soldaat van me gemaakt.’

 

Dit soort dreigende taal maakt de vraag hoe om te gaan met aspirerende en teruggekeerde Syriëgangers des te urgenter. Op 23 oktober was er weer een nieuwe confrontatie met de wereld van radicale moslims. De rechter deed toen uitspraak in het proces tegen Mohammed G. en oordeelde dat Mohammed G. inderdaad strafbaar heeft gehandeld door zich voor te bereiden op de jihad. De uitspraak zal ook consequenties hebben voor teruggekeerde Syriëgangers die aan de zijde van jihadisten hebben gevochten. Het bekent een criminalisering van hun motieven en handelingen en dat zal de verhoudingen tussen radicale moslims en hun thuisland Nederland nog verder op scherp zetten.

En die verhoudingen zijn al precair, gezien de interpretatie die op dewarereligie.nl werd gegeven van de arrestatie van Oum Usama en het juridisch steekspel in het proces tegen Mohammed G.: ‘Het is alsof Nederland hiermee wil zeggen tegen onze jongens: “Vergeet alstublieft niet om vol woede en haat terug te keren naar Nederland.”’

Dit artikel verscheen eerder in De Groene Amsterdammer.