Zwartspaarders of uitkeringstrekkers: wil de echte fraudeur opstaan?
Het kabinet-Rutte I haalde met het aanscherpen van de Fraudewet 207,3 miljoen euro op bij mensen die ‘gefraudeerd’ hadden met hun uitkering. Belastingfraudeurs aan de andere kant kregen de kans hun geld vrijwillig ‘in te keren.’ Opbrengst: 900 miljoen euro. Wie is hier de grootste fraudeur?
Het was welletjes geweest, vond het kabinet-Rutte I. Uitkeringsfraudeurs kwamen er veel te makkelijk vanaf. ‘Elk fraudegeval ondermijnt de solidariteit en het draagvlak voor de sociale zekerheid,’ zei het VVD-Kamerlid Malik Azmani, ‘en [het] benadeelt de hardwerkende Nederlanders, die onnodig hogere belastingen en premies moeten afdragen.’
En dus werd de Fraudewet flink aangescherpt. ‘Met dit simpele voorstel,’ zei minister Henk Kamp (VVD, Sociale Zaken) tijdens het Kamerdebat over de wet, ‘regelen wij dat iemand die voor 1.000 euro fraudeert en gepakt wordt, die 1.000 euro terugbetaalt en 1.000 euro boete krijgt.’ Dan zou de fraudeur wel twee keer nadenken voor hij gemeenschapsgeld zou stelen. ‘Het lijkt me logisch dat er een afschrikwekkende werking uitgaat van een strengere aanpak en hogere boetes,’ zei de minister. ‘Daar heb ik geen onderzoek voor nodig.’
De Raad van State gaf nog aan dat er op basis van de cijfers geen noodzaak was voor een hardere aanpak: bijstandsfraude was geen groot probleem. Ook wees de Raad op het nogal ruime gebruik van de term ‘fraude.’ Bij fraude is er sprake van opzet, maar het wetsvoorstel definieerde fraude zo breed dat er ook zonder opzet sprake kon zijn van fraude.
De bezwaren werden terzijde geschoven. Per 1 januari 2013 ging de wet van kracht.
Zwart geld alsnog opgeven
In datzelfde jaar werd ook een nieuwe aanpak van belastingfraude aangekondigd. Zwartspaarders die jarenlang hun vermogen voor de Belastingdienst verborgen hielden op een Zwitserse bankrekening, in een Luxemburgs beleggingsfonds of een exotisch oord, konden voortaan rekenen op zwaardere straffen.
Als het achtergehouden geld netjes werd betaald, hoefde de fraudeur niet bang te zijn voor sancties
Althans: in de toekomst. Eerst gaf staatssecretaris Frans Weekers (VVD, Financiën) de zwartspaarders nog ‘de kans om boeteloos schoon schip te maken.’ In september 2013 kondigde staatssecretaris Weekers een uitbreiding aan van ‘de inkeerregeling.’ Geld dat op een geheime Zwitserse bankrekening geparkeerd stond, kon alsnog worden aangegeven bij de Belastingdienst. Als het geld dat jarenlang bewust was achtergehouden netjes werd betaald, hoefden de ‘inkeerders’ niet bang te zijn voor sancties. Maar, sprak de staatssecretaris, ‘daarna is het klaar met de coulance.’
Waren het wel fraudeurs?
Uitkeringsfraude werd ondertussen stevig aangepakt. In 2014 kreeg het UWV van minister Lodewijk Asscher (PvdA, Sociale Zaken) ‘honderden extra medewerkers’ om uitkeringsfraude op te sporen. En met resultaat: het UWV haalde tussen januari 2013 en augustus 2014 maar liefst 140 miljoen euro op bij mensen met een uitkering die verkeerde informatie hadden verstrekt. Het ging om ongeveer 1.500 euro per fraudegeval. Daarbovenop legde het UWV nog eens 67,3 miljoen euro aan boetes op.
Bij de meeste ‘fraudegevallen’ was er helemaal geen sprake van opzettelijke fraude
Forse bedragen dus. Maar er was een klein probleem: de meeste van deze mensen waren geen fraudeurs.
In december 2014 publiceerde de Nationale Ombudsman een vernietigend rapport over het rigoreuze boetebeleid van het UWV. Bij de meeste ‘fraudegevallen’ was er helemaal geen sprake van opzettelijke fraude. De Ombudsman constateerde dat de medewerkers van het UWV ‘zonder uitzondering aangeven dat een groot deel van de mensen dat een boete krijgt zich vergist of er door overmacht van weerhouden is de juiste informatie aan te leveren.’
Uit een steekproef van 176 ‘fraudegevallen’ bleek dat slechts in 57 gevallen (32 procent) sprake was van doelbewuste fraude. Bij de overige 68 procent was er sprake van andere motieven; het ging vooral om mensen die ‘fraudeerden’ uit onkunde of onwetendheid.
Een ‘krachtig signaal’
Via de inkeerregeling voor vermogende Nederlanders die jarenlang en doelbewust hadden gefraudeerd, werd ondertussen maar liefst 6,1 miljard euro aangegeven. De Belastingdienst legde 900 miljoen euro aan naheffingen op, per inkeerder ging het om gemiddeld 73.170 euro. Niemand kreeg een boete.
Desondanks schreef de Belastingdienst in zijn laatste verslag dat het ‘een krachtig signaal [heeft] afgegeven dat het uiteindelijk niet loont om vermogen voor de fiscus verborgen te houden.’ Maar zet je de maatregelen tegen elkaar af in een grafiek, zoals hierboven, dan zie je hoezeer de aanpak uit verhouding is: waar zwartspaarders van gemiddeld ruim 73.000 euro wegkomen zonder boete, betalen uitkeringstrekkers die nog geen 1.500 euro fraudeerden het volle pond.
Het is maar wat je een krachtig signaal noemt.