Waarom AZ tegen zijn jeugdtrainers zegt: ‘Vooral niet altijd willen winnen’

Michiel de Hoog
Correspondent Sport
Foto: Olaf Kraak/ANP

Voetballers die vroeg in het jaar zijn geboren, zijn fysiek en geestelijk verder dan hun leeftijdgenoten die later dat jaar geboren zijn. Trainers zullen deze spelers sneller selecteren. Jeugdtrainers door het hele land proberen deze sluimerende discriminatie te bestrijden.

Een winnaarsmentaliteit kweken? In de jeugdopleiding?

Als we daar in Nederland de nadruk op gaan leggen, zegt Aloys Wijnker, hoofd jeugdopleidingen van AZ, dan maken we ons voetbal niet sterker, maar zwakker.

En toch was dat een van de belangrijkste conclusies van het recente congres dat voetbalbond KNVB had georganiseerd over de toekomst van het Nederlandse voetbal. Vooral veel oud-voetballers pleitten er toen voor om centraal te stellen. Maar zoals wel meer mensen die ik sprak over jeugdvoetbal, vindt Wijnker dat geen goed idee.

Winnaars vergroten het probleem

‘Willen winnen,’ daar kan natuurlijk niemand op tegen zijn, zegt Wijnker. Maar hij weet wat er gebeurt als trainers in het jeugdvoetbal op winnen gaan letten: dan gaat het over goed zijn in plaats van goed worden. ‘Dan kiezen trainers bijna alleen maar ‘vroegrijpers’.’

Dus: jongens die vroeg in het jaar zijn geboren en/of jongens die toevallig eerder zijn gaan groeien dan hun leeftijdsgenoten, en niet de jongens met het meeste talent – wanneer ze ook zijn geboren, of hoe hard ze fysiek groeien.

Nergens manifesteert deze onbewuste discriminatie zich zo sterk als in de topsport

Wijnker reageert hiermee op een dat ik recent schreef over het zogenoemde geboortemaandeffect. In het kort: mensen die vroeg in het jaar zijn geboren, hebben op school en in de sport een voordeel gehad op hun later geboren team- of klasgenootjes. Ze zijn ouder en gemiddeld fysiek en geestelijk verder. Docenten en trainers beoordelen oudere kinderen structureel positiever,

Nergens manifesteert deze onbewuste discriminatie zich zo sterk als in de topsport. Dat komt doordat daar sneller geselecteerd wordt (er zijn bijvoorbeeld geen groepen 6 of 7 op de basisschool met alleen de beste leerlingen). Voetbalclubs missen hierdoor de jongere spelers. Veel clubs hebben dit inmiddels door en proberen er op te letten.

Dus kijkt AZ naar de biologische leeftijd

Bij AZ zijn ze inmiddels naar eigen zeggen een stap verder. Ze kijken daar niet meer naar de geboortedatum van een speler, maar naar zijn biologische leeftijd: hoever is hij in zijn groei?

Een speler uit januari 2005 (net tien jaar) kan bijvoorbeeld laat zijn in zijn fysieke ontwikkeling, en daardoor als voetballer nu minder goed. Een speler uit december 2005 (net negen) kan juist vroeg zijn in zijn fysieke ontwikkeling, en dus een betere voetballer.

Als je het geboortemaandeffect wilt voorkomen, dan zou je logische impuls zijn: we nemen die jongen uit december. Hij is niet alleen jonger, hij is ook nog beter.

Maar dan zou je het dus verkeerd doen, zegt Wijnker. ‘Beide spelers zijn biologisch ongeveer negenenhalf jaar, en zo moet je ze dan ook beoordelen als voetballer.’

Jongens van vergelijkbare biologische leeftijd trainen daarom met elkaar, bijvoorbeeld vroegrijpe D-spelers (elf tot twaalf jaar) en laatrijpe C-spelers (dertien tot veertien jaar). ‘Dan beoordeel je ze eerlijker.’

In het weekend spelen de jongens wel met hun chronologische leeftijdsgenoten, want dat schrijft de KNVB voor. Winnen is dan niet helemaal onbelangrijk, maar trainers worden er niet op afgerekend. Het gaat om de ontwikkeling van de spelers. Wijnker: ‘Het gaat ons erom hoe goed ze zijn als ze twintig zijn en de stap naar het eerste elftal kunnen maken.’

Sommige spelers doen dat zelfs al eerder. Zoals de achttienjarige die nu in het eerste elftal van AZ speelt en daar veel lof voor krijgt. Het beste moet nog komen, want Dos Santos staat in de database van AZ als laatrijper, zei Wijnker maandag glunderend in de Volkskrant. ‘Als die volgroeid is, gaan we nog wat meemaken.’

Het geboortemaandeffect is al decennia bekend. Waarom bestaat het dan nog in het voetbal? Volgens Wijnker komt het doordat in het voetbal een kortetermijncultuur heerst. ‘Een aanpak als de onze betaalt zich pas op de lange termijn uit. Ik zit hier al sinds 2003 en daar ben ik AZ dankbaar voor. Maar sommige clubs durven dat niet aan, en geven korte contracten aan coaches of hoofden van de jeugdopleiding. En hoe proberen zij zich te bewijzen? Door vooral veel wedstrijden te winnen. En hoe doe je dat? Door vroegrijpers te laten spelen, ten koste van laatrijpers.’

Young Stars, Born to Play

Ook elders in het land groeit het bewustzijn over het geboortemaandeffect. Sommigen zien zelfs commerciële mogelijkheden in het uitbannen van de discriminatie.

De jeugdtrainer Guido den Dikken – doordeweeks werkzaam bij de jeugd van profvoetbalclub NAC uit Breda – runt in het weekend in Amstelveen een voetbalschool met de naam Born to Play richt zich specifiek op kinderen die in de tweede helft van het jaar zijn geboren, en om die reden bij andere clubs niet in de sterkste elftallen spelen.

Den Dikken kwam tot het initiatief nadat hij voor zijn opleiding sportmanagement stage liep bij Ajax en daar onderzoek deed naar het geboortemaandeffect bij de amateurclubs waarmee Ajax samenwerkt. 75 procent van alle jeugdspelers van die clubs waren geboren in de eerste helft van het jaar. Ajax maakt gebruikt van Den Dikkens werk, zelf richtte hij Born to Play op. ‘Je ziet die jongens echt opbloeien. Ieder kind verdient een eerlijke kans om zijn talent maximaal te benutten.’

De Hilversumse voetbalvereniging Victoria heeft een aantal aparte elftallen opgezet voor spelers uit de tweede helft van het jaar. Initiatiefnemer is Jeroen Roest, die behalve hoofd jeugdvoetbal bij Victoria ook als teammanager voor de KNVB werkt. Daar leerde hij over het geboortemaandeffect.

Achteraf snappen we wat we eerst verkeerd deden. Dat talentvolle maar laatgeboren kinderen het plezier verliezen

Dit seizoen begon Victoria met aparte elftallen voor de F- en E-jeugd; volgend seizoen breidt de club dit wegens belangstelling uit met drie elftallen in de C- en D-jeugd. ‘Voor die kinderen is dit een groot verschil,’ zegt Roest. ‘Achteraf snappen we wat we eerst verkeerd deden. Dat talentvolle maar laatgeboren kinderen het plezier verliezen, doordat ze in breedteteams terecht komen. Dat heffen we nu op met deze parallelteams. ‘Goh, was dat er vroeger maar,’ horen we nu van ouders die een ouder kind hadden dat ook laatgeboren was. Dat kind moest altijd vechten.’

De plannen voor een aparte competitie voor laatgeboren spelers zijn er. Het wachten is nu op toestemming van de KNVB. In de tussentijd organiseert Victoria een toernooi voor laatgeboren spelers.

Roest belt vanaf de zijlijn van een veld in Portugal, waar net een jeugdtoernooi speelt. Uit welke maanden komen de spelers uit het onder-16-elftal dat hij nu voor zich ziet?

Roest: ‘Ik heb de precieze cijfers even niet bij de hand, maar inderdaad zijn dat voornamelijk jongens uit de eerste helft van het jaar. Maar dat is logisch, het heeft tijd nodig voordat het effect afneemt. Over een paar jaar zal die verhouding veel gebalanceerder zijn. Dat is het effect hopelijk weg.’

Tenminste, verzucht AZ’s Aloys Wijnker, als het verhaal over de winnaarsmentaliteit van het KNVB-congres wordt vergeten. Want dat werkt niet. ‘Die oud-voetballers hebben het goed voor met het voetbal. Dat snap ik best. Maar zij nemen hun eigen ervaringen als speler te veel als uitgangspunt. Wat klopt voor jou, dat klopt nog niet voor de rest van de wereld.’