Nivelleren kun je verleren

Ewald Engelen
Financieel geograaf

Een jaar geleden presenteerden Mark Rutte en Lodewijk Asscher hun lemen-voeten-kabinet. Het regeerakkoord – ‘Bruggen Slaan’ – liet zich lezen als een allegaartje van traditionele conservatieve (strenger asielbeleid) en sociaal-democratische (nivelleren) standpunten, overgoten met een penetrant sausje van ‘begrotingstekort­reductie’. Diezelfde avond deden Rutte en Samsom bij Pauw & Witteman uit de doeken dat zij er dankzij Wouter Bos en zijn consultant­trucjes waren uitgekomen.

Beide partijen hadden hun prioriteiten op systeemkaartjes gekalkt en zo was na een paar rondjes toepen het regeerakkoord ontstaan. De VVD had haar begrotingstekortreductie gekregen, de PvdA haar zo vurig gewenste nivellering.

Er ging een schokgolf door Twitter. Nivelleren? In welke tijd leefden die jongens? Vanwaar deze echo uit de jaren zeventig? Dreef Samsom zijn SP-imitatie niet te veel op de spits? Werd de PvdA hiermee niet een karikatuur van zichzelf, zoals ook Tony Judt (God hebbe zijn ziel) in , die bijbel van samsomiaans socialisme, zichzelf had verloren in nostalgie? Welk doel moest dit dienen? Het riekte potdomme naar nivelleren om het nivelleren en dus naar ouderwetse socialistische penisnijd.

Ga maar na. Volgens het CBS is al jaren laag. Met een Gini-coëfficiënt van 0,37 staat Nederland in Europa op de vijfde plek, na Slovenië, Zweden, Tsjechië en Slowakije. Ter informatie: de Gini-coëfficiënt is vernoemd naar de Italiaanse statisticus Corrado Gini en drukt met een getal tussen de 0 (volledige gelijkheid) en 1 (volledige ongelijkheid) de mate van (on)gelijkheid uit. De OESO geeft Nederland zelfs een lagere coëfficiënt, te weten 0,294. Daarmee staat Nederland wel hoger op het ongelijkheidslijstje: op de vijftiende plek.

Ook laat de OESO zien dat, op een opwaarts schokje eind jaren tachtig na, de ongelijkheid in Nederland sinds midden jaren negentig, in tegenstelling tot alle zojuist genoemde landen, langzaam daalt. Dus wat is in hemelsnaam het probleem? En waarom viert Samsom nivelleren als de grote socialistische zegepraal? Is het louter politieke retoriek (SP’tje spelen) of wist hij iets wat wij niet wisten?

Sinds kort ben ik gaan twijfelen. Zo presenteerden vorige maand de Amsterdamse ongelijkheidsonderzoeker Wiemer Salverda en zijn team een dik rapport over , dat kritische kanttekeningen plaatst bij de mythe van egalitair Nederland. Volgens Salverda verhult de stabiele Gini-coëfficiënt namelijk forse dynamiek in de staarten van het Nederlandse loongebouw. Aan de onderkant zijn de reële inkomens de afgelopen twintig jaar flink gedaald; zij bevinden zich nu dertig procent onder het peil van de late jaren zeventig. Aan de bovenkant heeft zich iets soortgelijks voorgedaan. Net als in ons omringende landen is het aandeel van de topinkomens, zeg maar de 0,1 procent, sinds 1994 door mondialisering, digitalisering, neoliberalisering en financialisering fors gestegen.

Aan de onderkant zijn de reële inkomens de afgelopen twintig jaar flink gedaald; de topinkomens zijn juist fors gestegen

Helemaal bont maakt Nederland het als we kijken naar de vermogensverdeling. Volgens Salverda beschikt de helft van de Nederlandse inkomens over geen of negatief netto vermogen (schuld) terwijl het rijkste deciel ruim zeventig procent van het nationale financiële vermogen bezit. Dit wordt gestaafd door het CBS dat in 2010 berekende dat de vermogensverdeling in Nederland een Gini-coëfficiënt van 0,82 oplevert. Dat is vergelijkbaar met de Verenigde Staten (!) en hoger dan in het Verenigd Koninkrijk.

Kortom, Samsoms nivelleringsdrift zou wel eens kunnen zijn ingegeven door terechte bekommernis om afnemend egalitarisme. Hoe succesvol is de PvdA tot nog toe in het bestrijden ervan? Laten we een drietal kabinetsmaatregelen langslopen. De crisisheffing voor inkomens boven de 150.000 euro past prima in dit plaatje. Daar zaten voor de crisis de loonsprongen en daar valt nu dus het nodige te halen: ruim zeshonderd miljoen euro bleek deze week. De voorgenomen (en uitgestelde) afschaffing van de algemene heffingskorting weer niet, omdat die de bovenste 27 procent pakt en niet de hoogste tien of één of 0,1 procent.

Aan de onderkant is het beeld teleurstellend. Niets erbij in 2014, koopkrachtverlies daarna. Lichte groei voor uitkeringsgerechtigden in 2014, verlies daarna. Terwijl inkomens van vijf maal modaal er dan wel licht op vooruit gaan. Bovendien veroordeelt een kortere WW werklozen eerder tot de bedelstaf. In de vermogenssfeer gebeurt hoegenaamd niks. Sterker, de fiscale douceurtjes voor versnelde vermogensoverdracht van oud naar jong versterken alleen maar de bestaande vermogensverhoudingen.

Kortom, slechts één van de drie ongelijkheidsbronnen aangepakt – een mager resultaat. Het komt door die vermaledijde eerste kaart van Rutte. Alles wat er aan de bovenkant af gaat moet daardoor direct weer bij Dijsselbloem worden ingeleverd. En dus wordt het niets met nivelleren. Dat had Samsom kunnen weten.