Deze hekken laten zien dat de grenzen van Europa nooit dicht kunnen

Dick Wittenberg
Correspondent Wereldverbeteraars
Melilla, april 2014. Foto: Jose Colon/ANP

Sluit de buitengrenzen van de Europese Unie. Stop de opvang van asielzoekers uit andere werelddelen. Dat wil de VVD. Kijk eens naar die buitengrenzen, door de ogen van een Afrikaan die zijn leven riskeert om binnen te komen. Dan zie je dat het nooit mogelijk is de grens te sluiten. En wat pogingen daartoe aan gruwelijks met zich meebrengen.

Ooit vertrokken we van thuis. ‘Je moet naar Europa om geld te verdienen voor de familie,’ zeiden onze ouders. We vluchtten voor het geweld in onze streek. We hielden het in dat suffe dorp niet meer uit. Onze verhalen zijn al net zo versleten als onze kleding. ‘Die kant uit. En dan almaar rechtdoor.’

Twee jaar, drie jaar, vijf jaar later hangen we rond in de bossen op de Monte Gurugú, de uitgedoofde vulkaan bij de Marokkaanse kustplaats Nador. Daar beneden glimt Europa. We turen uren door die ene verrekijker. We zien de palmen langs de brede boulevards. We zien de veerboot die naar Málaga vertrekt. We zien het vliegtuig dat opstijgt naar Madrid.

Daar beneden ligt de Spaanse enclave Melilla. Een historische ongerijmdheid: nog geen twaalfenhalve vierkante kilometer Europees grondgebied op het Afrikaanse vasteland. We hoeven Nelilla alleen nog maar binnen te komen. Waar de grens loopt, schitteren scheermesjes en prikkels in de zon.

Wij zijn wrakhout

Ze noemen ons migranten. Die term doet onze lijdensweg geen recht. Migreren veronderstelt een doelgerichte beweging. Wij laten ons noodgedwongen meevoeren door de stroom. Door de mogelijkheden die zich aandienen. Door de middelen waarover we beschikken. Soms spoelen we de ene kant op, soms de andere. Als wrakhout. We stranden regelmatig. Dan kunnen we niet meer verder. Voor even. Voor jaren. Voorgoed.

Hoevelen van ons Europa nooit zullen bereiken? Daar willen we niet aan denken. Wij zijn in transit. We zijn onderweg.

Of we nou uit Congo, Kameroen of Guinee komen, uit Nigeria of Sierra Leone, allemaal kennen we het verhaal van dit grenshek. Uit den treure. We vertellen het elkaar ’s avonds bij de vuurtjes in de gelegenheidskampementen. Van afvalhout en plastic hebben we op deze dichtbegroeide helling onze hutten gebouwd.

Het verhaal over het grenshek gaat als het Lied van de Tien Kleine Negertjes. Maar dan omgekeerd. Van de negertjes bleven er steeds minder over. Van de hekken kwamen er steeds meer.

Hoe de hekken groeiden

In den beginne was er één hek. Een prikkeldraadversperring van anderhalve meter hoog die incidenteel bewaakt werd. Die stelde niks voor.

Vlak voor de millenniumwisseling bouwde Spanje een robuuster tweede grenshek. Niet alleen in Melilla, ook in Ceuta, die andere Spaanse enclave in Marokko. Europese binnengrenzen stonden inmiddels wagenwijd open. De toeloop van Afrikaanse migranten moest worden ingedamd.

Na elke geslaagde ingreep van de buitensluiters verzinnen binnendringers nieuwe listen

Dat werkte de eerste jaren. Maar de wedloop tussen buitensluiters en binnendringers is als een kat-en-muisspel. Na elke geslaagde ingreep van de buitensluiters verzinnen binnendringers nieuwe listen. Zo ging het ook in Melilla en Ceuta. In 2005 overspoelden duizenden migranten in golven het dubbele hekwerk. Vierentwintig doden vielen er.

Nog datzelfde jaar verrees een derde hekwerk. Zo fijnmazig dat handen en voeten weinig houvast meer vinden. Kniptangbestendig. Zeggen ze. Zes meter hoog.

Barrio Chino, Melilla. April 2014. Foto: Hollandse Hoogte

Wij zijn de allerarmsten

Wie waagt zich aan die hindernisbaan? Dat zijn de armsten van de ondernemende armsten. Wij zijn de droesem van de migrantenstroom. Wie rijk is, koopt een vliegticket en valse papieren. Wie geld heeft, laat zich door een mensensmokkelaar de grens over zetten. Kijk naar die Syrische vluchtelingen die zonder te klimmen Melilla binnenkomen. Ook vrouwen. Ook kinderen. Zij ‘lenen’ de identiteitspapieren van Marokkanen uit de grensstreek die ongehinderd de enclave binnenlopen. Zij hebben de juiste huidskleur. Hun portefeuilles zijn goed gevuld.

Wij bezaten bij vertrek al weinig. Onderweg zijn we afgeperst of afgezet of beroofd of alle drie. Wat ons rest, is onze jeugd en onze kracht en ons doorzettingsvermogen. Wie ziek wordt of wanhoopt, haalt Europa niet.

Ook vrouwen maken weinig kans. Op 25 maart 2014 bedwong de zestienjarige Mireille uit Kameroen als eerste vrouw het driekoppige grenshek. Het was haar vierde poging. Een Olympische prestatie. Wij hebben haar bejubeld, al werden we zelf teruggeslagen. Letterlijk. Welke vrouw doet haar dit na?

Wij likten onze wonden. Wat kun je anders als je Europa weer niet hebt bereikt. Wij telden onze gebroken benen, onze gebroken polsen, onze gebroken vingers, onze gekneusde ribben. Wij verbonden onze bloederige bulten, onze krassen, onze schrammen. We begroeven een kameraad die we op onze rug nog bergop hadden gedragen. God, behoede zijn vrouw en hun twee kinderen.

Een Spaanse Hij en zijn mensen. We kunnen ze 24 uur per dag bellen. Niet iedereen wil ons dood.

Beneden wordt gegolft

De foto’s waarop wij op het hoogste grenshek zitten, als duiven op een schutting, zijn algemeen bekend. De beroemdste is gemaakt op 22 oktober 2014 bij een massale bestorming van het grenshek. De foto toont twee vrouwelijk spelers op de golfbaan in Melilla. Die ene in smetteloos witte kleding haalt net uit voor een swing op het gemillimeterde gazon. Op de achtergrond balanceren wij bovenop het hek.

Foto: Jose Palazon Osma/ANP

Wij zien wat de foto niet laat zien. Wij kijken uit op een bord met het opschrift ‘Bienvenidos a Melilla, Muncipio de la Unión Europea,’ welkom in Melilla, gemeente van de Europese Unie. Achter de golfbaan staat het geelgeplamuurde opvangcentrum voor asielzoekers, Los Centros de Estancia Temporal de Immigrantes. Tientallen bewoners juichen ons toe.

We bungelen hier niet voor ons plezier. We proberen buiten het bereik van de wapenstokken te blijven. We loeren op een mogelijkheid het volgend grenshek te bereiken. We weten wat ons wacht als de Guardia Civil ons hier te pakken krijgt.

Dan duwen ze ons door een van die poorten in het grenshek terug naar Marokko. Marokkaanse militairen slaan ons daar verder in elkaar. Dat is in strijd met alle internationale verdragen. We zetten voet op Europese bodem. We hebben recht op een asielaanvraag.

Spanje stoort zich daar niet aan. Spanje beroept zich op een verdrag uit 1992 met Marokko dat het terugsturen van illegalen zonder procedure toestaat. Dat is in strijd met het Europese recht.

Er mag zoveel niet. Amnesty International hekelt al jaren het gebruik van excessief geweld langs de grens. YouTube-filmpjes tonen hoe agenten van de Guardia Civil in oktober 2014 nog insloegen op een migrant die al bewusteloos was. Acht agenten werden begin 2015 in staat van beschuldiging gesteld. De burgemeester van Melilla, Juan José Imbroda, nam het onmiddellijk voor ze op. ‘Anders kunnen we de grens niet meer verdedigen.’

Hoe wij het hek over willen

Wij zijn de laatste jaren aan de winnende hand in het eeuwige kat-en-muisspel. In 2013 haalden 1.074 van ons Melilla. In 2014 lag dat aantal boven de 2.000. Een op zeven pogingen leverde de hoofdprijs op. Daar kan de Vriendenloterij niet tegenop.

Ook een zwaar gemilitariseerde zone met drie grenshekken houdt ons niet tegen. Terwijl die hekken met camera’s en geluids-, bewegings- en warmtedetectors zijn dichtgeplamuurd. Terwijl Honda Land Cruisers van de Guardia Civil, volgens de stickers op de zijkant ‘medegefinancierd door de Europese Unie,’ onophoudelijk langs het grenshek patrouilleren. Een helikopter van het leger volgt dezelfde route in de lucht.

Ook een zwaar gemilitariseerde zone met drie grenshekken houdt ons niet tegen

We trainen erop om die barrière te bedwingen. Daar zijn we het grootste deel van de dag mee bezig. Dat houdt ons fit. Dat geeft ons hoop.

Onze Epke Zonderlandtruc? Ons van het buitenste hek naar het binnenste hek katapulteren. Het middelste overslaan.

We verzamelen lagen kleding om ons tegen klappen te beschermen. We dragen handschoenen en wollen mutsen. Aan onze polsen bevestigen we ijzeren haken om sneller te kunnen klimmen. Voor dat doel boren we schroeven in de zolen van onze schoenen. Onze zakken stoppen we vol met stenen. Om belagers te bekogelen. Niemand doet hier aan fair play.

Onze leiders bespreken eindeloos de strategie. Hoe dalen we met honderden de berg af zonder dat het opvalt? Waar houden we ons schuil tot de bestorming begint? Welk tijdstip leent zich het beste? En welke plaats? Of toch op meerdere plaatsen tegelijk? Wie gaat voorop? Wie volgt?

In 2014 bestormden we zestig keer het grenshek, ruim één keer per week. Tachtig keer haalden we het hek niet eens. Het Marokkaanse leger hield ons onderweg tegen.

Spanje en Marokko zijn twee handen op één buik. Marokko erkent de Spaanse enclaves niet eens en toch beschermt ze de Europese buitengrens. Daar beloont de Europese Unie Marokko overvloedig voor. In de vorm van visserijrechten en ontwikkelingshulp. De Europese Unie helpt Marokko bij ‘verbetering van het grensmanagement.’

De EU houdt schone handen, Marokko doet het vuile werk

Wat dat betekent, weten we sinds februari 2015. De buitensluiters trekken het initiatief weer naar zich toe. Marokkaanse autoriteiten staken eerst onze kampementen op Monte Gurugú in brand. De 1.200 kameraden die niet op tijd wisten te vluchten, werden in bussen afgevoerd. Naar de grens met Algerije. Dat is vaker vertoond.

Nieuw is het vierde grenshek, dat Marokko opgetrokken heeft. Vijftien meter voor de Europese grensbarrière. Met wachtposten in het niemandsland.

Het is zo’n hek dat de Europese Unie nooit zou bouwen. Het is niet high tech maar juist vreselijk ouderwets.Met vier rollen scheermesdraad in de hoogte en twee rollen scheermesdraad in de breedte. Vastgemaakt met prikkeldraad.

Wij kennen inmiddels de rolverdeling. De Europese Unie houdt schone handen. Marokko doet het vuile werk. Scheermesdraad en prikkeldraad weerspiegelen de angst voor ons: de gelukszoekers, de vreemdelingen.

Ook vier hekken houden ons niet tegen.