Eindelijk heeft de statistiek het Nederlandse voetbal bereikt (maar hoe nu verder?)
Voetbalclub AZ heeft een nieuwe adviseur: Billy Beane. De man die met statistiek een onbekende honkbalclub de sterren van de hemel liet spelen, gaat nu adviseren over het databeleid van de club. Gaat dat het Nederlandse voetbal veranderen?
Het was groot nieuws vorige week: AZ stelde Billy Beane aan als adviseur.
Beane is de held van het boek en de film Moneyball, de general manager van de Oakland Athletics die met behulp van statistische analyse waardevolle spelers ontdekte die andere teams over het hoofd zagen. Beane zal een paar keer per jaar naar Nederland komen, om als klankbord te fungeren voor de directie van AZ.
Daarmee komt data-analyse naar het Nederlandse voetbal. Eindelijk zou je kunnen zeggen, want clubs in Duitsland en Engeland zijn er al jaren mee bezig. Nederland loopt achter.
Opmerkelijker nog dan het nieuws dat Beane AZ gaat adviseren, was daarom ook het enthousiasme waarmee Beane werd verwelkomd in de media. Het wijst op een verandering: de Nederlandse voetbalwereld staat kennelijk open voor kennis uit een nieuwe bron - statistieken dus.
Dat was niet altijd zo. Nadat ik begin 2009 Moneyball drie keer had gelezen, ging ik op zoek naar Nederlandse varianten van Oakland. Die bleken er niet te zijn; het voetbal had geen interesse in data. De vooruitstrevendere clubs waren vooral bezig met videoanalyse - het opnemen van wedstrijden en trainingen, om die films vervolgens op te knippen in te vertonen scènes. Dat gebeurde in het hockey en volleybal al lang, maar voor het voetbal was het high-tech.
Videoanalyse staat in het teken van bestaande ideeën: de coach heeft een bepaalde opvatting van het spel en de videobeelden helpen hem controleren of de opdrachten goed werden uitgevoerd. Bovendien kan hij de spelers laten zien wat de bedoeling was. Louis van Gaal was in Nederland de eerste die gebruikmaakte van videoanalyse - meer Moneyball dan dat was er niet te vinden.
Voor de duidelijkheid: niks mis met videoanalyse. Als een coach een slimme speelwijze uitdoktert, die hij met videoanalyse goed kan overbrengen op de spelers, zal het team gecoördineerder en dus beter spelen. Of de visie van de coach nu de best denkbare is of niet, is secundair.
Zoals het schaakspreekwoord luidt: ‘Het is beter om een slecht plan te hebben dan geen plan.’
Van data naar nieuwe voetbalkennis
Maar het is wat anders dan de statistische analyses die centraal staan in Moneyball. Die data-analyse draait juist om wat je nog niet weet, wat je niet met het blote oog kunt waarnemen, hoe ervaren je ook bent als coach.
Die nederigheid stelde Beane in staat om met zijn club te concurreren met rijkere teams. Hij durfde te luisteren naar wat statistici – statistieken – over de sport te zeggen hadden.
Beane durfde te luisteren naar wat statistieken over de sport te zeggen hadden
Zijn assistent, Harvard-econoom Paul DePodesta, had hem uitgelegd dat de meeste scouts en coaches in het honkbal - vaak ex-spelers - drie soorten fouten maken bij het beoordelen van spelers.
- Ze generaliseerden. (Maar wat voor hen al speler klopte, hoefde nu niet meer te kloppen.)
- Ze kenden recente acties van spelers meer belang toe dan oudere acties. (Terwijl juist de oudere acties meer voorspellende waarde kunnen hebben.)
- Ze vertrouwden op hun waarneming. (Terwijl je heel veel niet kunt zien door naar een wedstrijd te kijken - daarom overweegt de Deense club FC Midtjylland zijn scouts niet meer naar live wedstrijden te laten gaan).
Simpel voorbeeld: het is onmogelijk om met het blote oog een slagman met een slaggemiddelde van 0.250 te onderscheiden van een slagman met een gemiddelde van 0.350, zelfs al zie je beide spelers tien wedstrijden in actie. Je zou heel goed kunnen denken dat de modale 0.250-slagman beter is dan de veel sterkere 0.350-slagman.
Vertaald naar het voetbal: een speler die veel balverlies lijdt, maar zo nu en dan een paar geweldige passes geeft, zal meer indruk maken dan een speler die continu simpele dingen goed doet - spelers zoals Daley Blind. En een speler die zo nu en dan een grote kans mist, lijkt veel slechter dan spelers die weinig kansen krijgen - en dus ook niet kunnen missen. ( Hoi Lex Immers.)
Met data kun je zulke vergissingen voorkomen.
Hoe moet AZ dit nu aanpakken?
Terecht zeggen critici dat voetbal moeilijker in statistieken te vangen is dan honkbal. Maar wie het werk van de internationale gemeenschap van voetbalbloggers volgt, weet dat de analyses steeds slimmer worden.
En sowieso hóeven ze niet perfect te zijn. Als je beslissingen op de transfermarkt met data-analyse maar 5 procentpunt beter zijn dan die zonder data, dan is het al de moeite waard, zoals Beane al in 2008 tegen The Guardian zei.
Juist buiten de sport waren de slimste ideeën te vinden
AZ wil nu ook die kant op. De club wil meer op basis van feiten en minder op basis van aannames beslissingen nemen, vertelde directeur Robert Eenhoorn aan diverse media. Bijvoorbeeld bij het afsluiten van contracten met spelers, bij transfers, en bij het beoordelen van de spelers die nu al voor AZ spelen.
Wil het lukken, dan zal de club twee dingen moeten doen:
- De juiste kennis naar de club halen.
- Daadwerkelijk beslissingen durven nemen op basis van die analyses.
Eenhoorn zei ook dat de club niet overhaast te werk zal gaan, want de kwaliteit van de data en de analyses zijn cruciaal - voetbal is immers een complexe sport.
Maar er zijn genoeg plekken waar AZ kan aankloppen voor gedegen kennis. Bij wedkantoren, bijvoorbeeld. Eergisteren onthulde de voetbalgokker en blogger Ted Knutson dat hij al een tijdje werkt als hoofd prestatieanalyse bij de Engelse club Brentford en het Deense FC Midtjylland, de club waar ik recent over schreef.
Daarnaast zijn er tal van natuurkundigen, economen, accountants of chirurgen die in hun vrije tijd werken aan hun statistische voetbalmodellen en daarover bloggen. Zo ging het ook in het honkbal. Juist buiten de sport waren de slimste ideeën te vinden, en Beane bouwde op hun kennis. AZ zou dit voorbeeld kunnen volgen.
Belangen staan op het spel
De volgende vraag is hoe je dit inpast. Een aantal clubs heeft al geprobeerd met data-analisten te werken, maar dat was vaak maar van korte duur. De analisten botsten al snel met de gevestigde belangen en werden niet gesteund door de leiding.
Een analist vertelde me dat het ongeveer zo ging: de scoutingafdeling van een club vroeg hem om een lijst samen te stellen van aanvallers die volgens hem aanwinsten zouden zijn voor hun club. Vervolgens zei de club: dit is ons lijstje, waarom lijkt jouw lijstje niet op ons lijstje?
Uiteraard: als een club niet begrijpt wat een nerd hen vertelt, dan is het geen goed idee om zijn advies op te volgen. Maar als de instelling is dat data moeten bevestigen wat de club al wist, dan kun je ze net zo goed niet vragen.
Maar dat lijkt bij AZ geen probleem te worden. De leiding heeft daar immers - door het aantrekken van Beane - laten blijken dat het data belangrijk vindt. Misschien dat AZ niet zo rigide te werk zal gaan als Midtjylland, waar data-analyse leidend is bij alle grote beslissingen, maar dat data op termijn een serieuze rol zullen spelen, staat vast.
Beane kan waarschijnlijk als geen andere deze twee werelden - data-analisten en voetbalmensen - aan elkaar koppelen. Hij heeft een schat aan ervaring op dit terrein, en koos soms voor de confrontatie, zoals ook bleek uit de film Moneyball:
Maar meestal verliep dit proces soepel. En nog een voordeel voor AZ: veel van de vrijetijdsanalytici - de chirurgen, economen, natuurkundigen en Zuidashandelaren - willen maar wat graag voor voetbalclubs werken. Maar al helemaal met Billy Beane, de held van de datagemeenschap.
En als het bij AZ goed gaat, dan zullen andere clubs volgen, langzaam maar zeker, net zoals in het honkbal gebeurde.