Tussen de spaken van het wiel van mijn fiets, die ik tot ergernis van mevrouw Klapwijk soms niet in het schuurtje zet maar op de stoep voor het huis parkeer, waardoor zij er niet goed langs kan met haar looprek, was op een nacht een dikke tak gestoken. Een tak die met enig geweld, dat kan niet anders, van de eik uit de voortuin van de Surinamers aan het eind van de straat was getrokken.

Ik zag er direct een aanslag op uw correspondent in, maar in café De Avonden zeiden ze me dat ik me niets moest inbeelden. Een echte Betondorper zou me ‘heus wel’ met een tak op de kop slaan als hij boos was. Bovendien was er die nacht in meerdere tuintjes een ravage aangericht.

Op ‘Je bent Betondorp als…’ verscheen een bericht van een buurtbewoonster uit wier tuin ‘een nieuwe plant’ was gestolen.

‘Gewoon eruit gehaald door iemand die blijkbaar zelf geen planten kan kopen. Nou laat ik die persoon even zeggen dat het voor mij ook moeilijk is om planten te kopen maar dat ik ze daarom niet bij een ander uit de tuin haal! Waarom een ander verdriet doen? Je werkelijk geen idee…. Echt geen idee….’

Er volgden al snel reacties van Betondorpers die hetzelfde was overkomen - ‘Bij mij tot twee keer toe boeddhabeeldjes uit de tuin gejat. Gewoon te zielig voor woorden’ – tips – ‘Gooi een berg jeukpoeder over je plantjes’ – blijken van medeleven – ‘Verschrikkelijk! Ja mensen, je kunt echt niets meer in je tuin zetten’– en een profiel van de dader– ‘geen naar mens, gewoon verward en een beetje gek persoon’ – die waarschijnlijk in de Weidestraat woont. ‘Wijkagente Monique gaat eropaf.’

Foto’s: Jan Dirk van der Burg

Geen positieve bijdrage

Helaas maakte Eva Moes, de beheerder van de Facebookpagina ‘Je bent Betondorper als…,’ die zelf in Watergraafsmeer woont, het me onmogelijk om meer reacties te lezen. Ook wilde ze niet dat artikelen uit De Correspondent nog langer op door haar beheerde Facebookpagina’s zouden worden gedeeld.

‘Wat ik met deze pagina probeer te bereiken, is dat mensen dichter bij elkaar komen en elkaar leren kennen en helpen waar dat mogelijk is. Volgens mij zijn we aardig op weg de laatste tijd. Er worden spulletjes aan elkaar gegeven, informatie gedeeld en activiteiten georganiseerd. Ik ben van mening dat de artikelen van Decorrespondent.nl geen positieve bijdrage leveren aan deze pagina. Keep up the good spirit Betondorpers!’

‘Dit is toch niet Correspondent-waardig?’

Met fotograaf Jan-Dirk van der Burg ging ik op bezoek bij Jeroen van Schaick, een ambtenaar bij de provincie Zuid-Holland – ‘strategic spatial planner’ – die het Correspondent-abonnement van zijn vriendin Alette – een vertaler die bij een kinderdagverblijf werkt – had gebruikt om een lange bijdrage te schrijven onder mijn eerste artikel over Betondorp. Hij was geen fan.

Ik had zin in een ontmoeting met Jeroen, die in zijn koophuis op nog geen zeventig meter afstand van mijn huis in een totaal andere werkelijkheid leek te wonen. Het liefst zou ik hem meeslepen naar Versmarkt Oosterwaal of café De Avonden om hem daar vast te binden op een stoel en zo te dwingen de andere bezoekers goed te observeren.

Want wat was het dat me zo irriteerde? Op welke toets hadden Jeroen van Schaick, Eva Moes en andere lezers van De Correspondent die me beschuldigden van ‘aapjes kijken’ en ‘übermenschgevoelens,’ gedrukt?

Foto: Jan Dirk van der Burg

Het dorp wordt steeds minder het dorp

Ik sprak erover met Fenne Pinkster, Stadsgeograaf aan de Universiteit van Amsterdam, die tijdens haar hardlooprondjes door Betondorp – ze woont in Watergraafsmeer – aan lantaarnpalen briefjes zag hangen waarin bewoners klaagden over veranderingen in de buurt en ‘tuinbordjes’ las waarmee ze hun zeggenschap over de buurt benadrukten: God ziet alles, buren zien meer. Ze besloot om in Betondorp onderzoek te doen, om meer inzicht te krijgen in hoe verandering in de buurt het gevoel van thuis-zijn beïnvloedt.

Ze spraken met nostalgische liefde over vroeger en vonden dat ‘het dorp’ steeds minder ‘het dorp’ was

Ze schetste eerst de geschiedenis van Betondorp, een wijk die door woningbouwcorporaties werd gebouwd als tuindorp, gebaseerd op de principes van Elbenezer Howard die vond dat arbeiders in de stad recht hadden op een groene en dorpse omgeving, mits ze zich netjes gedroegen.

Foto’s: Jan Dirk van der Burg

Nog steeds wordt de wijk door bewoners omschreven als ‘arbeiderswijk.’ Meer dan 90 procent van de woningen is sociale huur, het inkomen van de bewoners is vrij laag en er wonen relatief veel ouderen.

Uit de gesprekken die Pinkster verder met bewoners voerde, bleek dat de meesten zichzelf zagen als ‘oude garde’ en ‘echte Amsterdammers.’ Ze spraken met nostalgische liefde over vroeger en vonden dat ‘het dorp’ steeds minder ‘het dorp’ was. De bewoners spraken over verloedering en verval. Tuintjes werden niet meer onderhouden en er lag meer hondenpoep en zwerfvuil op straat.

De nieuwe huurders

De oorzaak was volgens Pinksters geïnterviewden de instroom van ‘andere huurders.’ Vroeger werden de meeste woningen toegewezen aan locals, maar met de komst van de regionale woonruimteverdeling veranderde dat. Corporaties stelden relatief veel woningen beschikbaar aan voorrangskandidaten met ggz-indicaties, mensen met een verslavingsachtergrond of psychische problemen waarvan werd gedacht dat ze zich snel thuis zouden voelen in de dorpse omgeving. De aanname was dat ze snel zouden worden opgenomen in de hechte gemeenschap.

Toen ze er eenmaal waren, bleek dat de mensen daarvoor te dicht op elkaar woonden en dat woningen te gehorig waren.

Een andere klacht ging over de instroom van hogeropgeleiden die sociale huurwoningen opkopen. Een bewoner vertelde Fenne over zijn nieuwe buurman: ‘Zo’n asociaal, individualistisch type. Het eerste wat hij zei, was dat hij het tuinhek ging verhogen. Het werd me niet gevraagd. Nou dan is de bedoeling wel duidelijk: hij moet me niet, ik moet hem niet.’

De ontstane miscommunicatie tussen de volledig langs elkaar levende groepen ‘oude garde’ en ‘nieuwkomers’ was volgens de geïnterviewde bewoners de oorzaak van de afgenomen sociale controle, wat weer zorgde voor een toename van de criminaliteit. Wijkagent Monique was met dit idee geconfronteerd. ‘Volgens haar was het onzin.’

De vertegenwoordiger van de nieuwkomers

Terug naar Jeroen van Schaick, van wie ik een aantal buren voorbij zag komen in De straten van Amsterdam’ op de locale zender AT5. Het waren de getatoeëerde Regina Mulder, die wel vaker in de media kwam vanwege haar kat Tijger (die mutsen zou stelen) en haar buurman Marvin, een jongen met dreadlocks die van deur tot deur ging met zelfgemaakte tekeningen en die werkte aan een kinderboek.

Had hij AT5 ook een boze brief gestuurd dat ze hun interviewkandidaten slecht kozen?

Ik vroeg me voor onze ontmoeting af hoe Van Schaick deze mensen zou typeren. Ik hield het op ‘de levensgenieter’ en ‘de zus van zijn kapper.’ Had hij AT5 ook een boze brief gestuurd dat ze hun interviewkandidaten slecht kozen?

In mijn hoofd was Jeroen van Schaick een vertegenwoordiger van de nieuwkomers. Nieuwkomers die hadden besloten dat Betondorp ‘een gezellig buurtje’ was, die de berichtgeving over ‘de oude garde’ al snel te stigmatiserend vonden en die het gevoel hadden te moeten spreken namens de oorspronkelijke bewoners omdat ‘die zichzelf niet kunnen verdedigen.’

Foto’s: Jan Dirk van der Burg

Een andere waarheid

Helemaal vrijuit ging ik zelf natuurlijk ook niet. Waarom had ik bijvoorbeeld niet opgeschreven hoe de stamgasten in café De Avonden reageerden toen De Telegraaf met het nieuws kwam dat drie Ajax-jeugdspelers van Marokkaanse komaf een agente zouden hebben mishandeld? De hoogste boom was nog niet hoog genoeg. Maar die mening hield ik graag onder de pet omdat ik ook wel wist dat de Van Schaicks van deze wereld me dan zouden verwijten dat ik ‘hun lieve buurtjes’ weg zou zetten als ‘PVV’ers,’ een partij waar in Betondorp meer dan gemiddeld op gestemd wordt.

Van Schaick serveerde thee met een mening op het balkon van zijn koopwoning en bespeurde inmiddels ‘een duidelijke opbouw’ en ‘meer diepgang’ in mijn verhalen.

‘Dat verwacht ik ook van De Correspondent.’

Wat hij maar wilde zeggen, was dat er ook een andere waarheid was. Zijn waarheid bijvoorbeeld: die van de hardwerkende tweeverdieners die genoten van het groen en de rust in Betondorp en die, op wat overlast van café El Burrito en wat incidenten op straat na – ‘Dat hoort nu eenmaal bij wonen in de grote stad’ – nergens last van hadden.

Bij het weggaan liet hij me een foto op zijn smartphone zien – ‘een bijna ontroerend stilleven’ – van een schommel aan de tak van een boom.

Zelf vond ik de rode scootmobiel, die op het groene gras van zijn benedenburen stond geparkeerd, ontroerend in zijn alledaagsheid.

Marcel van Roosmalen schrijft over Nederland en het nieuws, door de ogen van (steeds weer andere) bewoners van Betondorp, een van de best bewaard gebleven volksbuurten van Nederland.

Slenter door een van de best bewaarde Nederlandse volkswijken, met Marcel van Roosmalen Met de pen als wichelroede voor de knulligheid die schuilgaat in ons allemaal, doet Marcel van Roosmalen (samen met fotograaf Jan-Dirk van der Burg) de komende maanden om de week verslag vanuit zijn nieuwe woonplaats. Maak kennis met onze correspondent Nederland volgens Betondorp. Lees hier de introductie van deze serie door Rob Wijnberg Dit was het nieuws (volgens de bewoners van Betondorp) Vorig jaar ben ik, met mijn vriendin, in Betondorp komen wonen. Van het socialisme, dat aan de basis van deze wijk stond, is weinig meer over. Toch houden mijn nieuwe buren hun wijk graag zoals die was. Buurman Willem, bijgenaamd Spijker, heeft direct zijn hoop op mij – als journalist – gevestigd. Hij vertelt me wat volgens hem in de krant moet komen te staan. Lees hier mijn eerste verhaal in deze serie terug In Betondorp kent iedereen het geheim van de groenteman (en Willem Holleeder) Mijn eerste verhaal over Betondorp ging al snel van hand tot hand in de wijk. Niet iedereen was er blij mee. Of die site niet offline kon? Groenteman Marcel was er al van op de hoogte. ‘Ik hoor alles, maar zelf zeg ik niets. Dat is het geheim van een goede groenteman.’ Lees hier dit verhaal