Ook mannen hebben een blijf-van-mijn-lijf-huis nodig (al durven ze dat zelf vaak niet toe te geven)

Maarten Dallinga
Journalist
Foto: Weegee/Getty Images

Jaarlijks worden tienduizenden mannen – ja, mannen - slachtoffer van mensenhandel, en huiselijk en eergerelateerd geweld. Nog zeker zo’n twee jaar kunnen ze terecht bij de mannenopvang in de vier grote steden. ‘Ik deed geen aangifte, ze zouden me toch niet geloven.’ Ik ging er kijken.

Sami (39) verblijft sinds acht maanden in de mannenopvang. Bijna vijf jaar lang werd hij door zijn ex-vrouw psychisch en lichamelijk mishandeld. ‘Ik was nog maar net thuis van een nieroperatie, of ze gooide me van de trap. Daarna werd ze boos en begon ze tegen me te schreeuwen – zoals ze dagelijks deed.’ Samen met tien andere mannen, variërend in leeftijd van ongeveer twintig tot vijftig, woont Sami op een geheim adres in een nieuwbouwwijk, in een dorp even buiten Rotterdam.

Alleen de directe buren weten van de opvang. ‘Sommige mannen worden met de dood bedreigd, andere hebben vooral hulp nodig om het leven weer op de rit te krijgen,’ vertelt Cirina Lems, groepswerker in de mannenopvang. Haar locatie bestaat uit een aantal woningen, eenvoudig en netjes ingericht. De cliënten hebben een eigen kamer en leveren een bijdrage van zo’n driehonderd euro per maand. Er is een gezamenlijke leefruimte, met een spelcomputer, keuken, zithoek. In de gang hangt een corveerooster, iedereen moet de handen uit de mouwen steken.

Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) besloot in 2007, omdat er steeds meer zicht kwam op geweld tegen mannen, dat er een proefmannenopvang moest komen. Die startte in 2008 in (de omgeving van) de vier grote steden, bedoeld voor mannen die slachtoffer zijn van lichamelijk of psychisch geweld en nergens anders naartoe kunnen.

Als zoveel mannen slachtoffer zijn van mensenhandel, huiselijk- en eergerelateerd geweld, waarom zijn er inmiddels dan niet veel meer opvangplekken?

In de eerste helft van 2014 werden 61 mannen opgevangen, blijkt uit een onlangs verschenen rapport van de opvangorganisaties. De vier grote steden hebben in totaal bijna veertig opvangplekken, sommige mannen hebben een zelfstandige woning. Ze krijgen praktische begeleiding (zoals bij het regelen van een echtscheiding) en psychische hulp. Samen met hulpverleners wordt gewerkt aan een betere toekomst.

Vergeleken met de vrouwenopvang is het mannelijke equivalent Klein Duimpje: de crisisopvang voor vrouwen heeft zo’n vierhonderd bedden, de vervolgopvang bijna drieduizend plekken, zegt brancheorganisatie Federatie Opvang. Jaarlijks worden ruim negenduizend vrouwen opgevangen.

Terwijl de vrouwenopvang al tientallen jaren bestaat, is de mannenopvang officieel nog steeds een proef. Maar niets wijst erop dat de mannenhulpverlening hoeft te vrezen voor een subsidiestop. VWS laat per mail weten dat uit evaluaties is gebleken dat er duidelijk behoefte is aan De vraag die dan rijst: als zoveel mannen slachtoffer zijn van mensenhandel en huiselijk en eergerelateerd geweld, waarom zijn er inmiddels dan niet veel meer opvangplekken? En verandert de opvang door het decentralisatiebeleid?

‘Een man laat zich toch niet slaan?’

In de eerste helft van 2014 (de meest actuele cijfers) kwamen de meeste mannen binnen via andere hulpinstanties, zoals de daklozenopvang. Een groot deel ging binnen drie maanden weer weg, anderen zaten er al meer dan twee jaar. De mannenopvang had in deze periode een gemiddelde bezettingsgraad van ongeveer 75 procent.

‘Eigenlijk had dat honderd procent moeten zijn,’ zegt Marleen van Eijndhoven, bestuurder van de Utrechtse mannenopvang Moviera. ‘Het probleem is dat mannen de drempel niet over durven. Ze schamen zich vaak. Een man laat zich toch niet slaan?’

‘Als ik op een verjaardag vertel wat voor werk ik doe, is de reactie vaak verbazing en soms zelfs een grijns,’ zegt Müzeyyen Polat, manager van de Haagse mannenopvang Wende. ‘Mensen zeggen: ‘Dat kán toch niet, laten mannen zoiets gebeuren?’’

Veel collega’s hebben soortgelijke ervaringen. Dit terwijl ieder jaar alleen al zo’n 80.000 mannen slachtoffer worden van (ernstig) huiselijk geweld, schat onderzoeksinstituut WODC (tegenover ongeveer 120.000 vrouwen).

Een glossy over de mannenopvang

Daarnaast, en dat is misschien wel inherent aan het ‘ondergrondse’ karakter van de mannenopvang, zijn er ook veel mensen die simpelweg niet van het bestaan van de opvang weten. ‘Zelfs binnen de hulpverlening kennen ze ons soms niet,’ zegt Willem-Matthijs van der Waal, maatschappelijk werker in de Amsterdamse mannenopvang van Blijf Groep. Ook daardoor blijven veel mannen onder de radar; hoeveel precies is niet duidelijk.

‘Het is de hoogste tijd dat we bekender worden en het taboe rond mannenmishandeling en mannenopvang wordt doorbroken,’ stelt Van der Waal. Daarom is hij met collega’s een campagne begonnen. Mannen moeten zich veiliger gaan voelen om over mishandeling en opvang te praten.

Op de onlangs gelanceerde website staat informatie over het werk van de organisaties in de vier grote steden, onder hulpverleners wordt een glossy verspreid. Op de cover een man die je met een heldere blik aankijkt; daaronder in grote letters: ‘Als man heb je al gauw de schijn tegen.’

Binnenin het tijdschrift het verhaal van Hamid, 35 jaar oud en homoseksueel. Om zijn familie tevreden te houden, trouwde hij en werd hij vader van twee kinderen. Toen hij zijn dubbelleven niet meer kon volhouden, vroeg hij een scheiding aan. Met als gevolg: mishandeling door zijn schoonvader en jongens uit de buurt. Een time-out in de mannenopvang maakte dat Hamid zijn leven weer op de rails kon krijgen, vertelt hij.

Waarom zei Sami vijf jaar niks?

Ongeveer twee derde van de mannen die in de eerste helft van 2014 in de opvang zaten, was van allochtone komaf. De meesten kwamen uit Irak, China of Marokko. Bijna één derde was slachtoffer van een pooier of mensenhandelaar. Geweld door de (ex-)partner kwam daarna het meest voor. Ook sloegen mannen voor familie op de vlucht, soms wegens eergerelateerd geweld.

Sami werd door zijn ex-vrouw mishandeld. Ze leerden elkaar kennen in Tunesië, waar hij woonde en zij op vakantie was. ‘We werden verliefd en ik trok in bij haar in Nederland.’ Eenmaal verhuisd ging het algauw mis. Sami: ‘Ik mocht met niemand omgaan, want dan zou ik de taal leren en kennismaken met Nederland en de Nederlandse wet. Ze had ook nog tienduizenden euro’s schuld; ik moest mijn hele inkomen afstaan. Ik kon niets goed doen.’

Waarom heeft Sami dit bijna vijf jaar laten duren? ‘In Tunesië gelden andere regels, ik wist lange tijd niet precies wat mijn rechten waren, ik kende niemand.’ Maar ook toen hij beter op de hoogte was, liet hij het misbruik doorgaan. ‘Ik was bang dat ze me op het politiebureau toch niet zouden geloven.’

Ik ga een nieuwe start maken, met dank aan hulp van de mensen hier heb ik straks een huurhuisje voor mezelf

Via via hoorde hij uiteindelijk over de mannenopvang. ‘Hier ben ik er echt weer bovenop gekomen.’ Inmiddels heeft Sami alsnog aangifte tegen zijn ex gedaan. Hij kijkt opgewekt: ‘Ik ga een nieuwe start maken, met dank aan hulp van de mensen hier heb ik straks een huurhuisje voor mezelf.’

Terwijl Sami vertelt, staart Cem (24) voor zich uit. ‘Ik heb het gevoel dat ik heel snel in ga storten,’ zegt hij even later. Cem is nu ongeveer anderhalve week in de opvang. Hij komt vermoeid over. ‘Van jongs af aan ben ik lichamelijk mishandeld, eerst door mijn vader.’ Hij hield daar blijvend hersenletsel aan over. Nadat zijn vader van huis vertrok, begonnen de psychische mishandelingen door zijn moeder. ‘Ik had mijn eigen bedrijf, maar werd gedwongen om bijna al het geld aan haar af te staan. Als ik daar iets van zei kon ik vertrekken. Dat had ik graag gedaan als ik wist waar ik heen kon.’ Zijn zusje lijdt aan psychoses. ‘Nadat ze zichzelf met een voorwerp had toegetakeld, deed ze aangifte tegen mij. De politie geloofde haar, terwijl ik niets had gedaan. Vrouwen worden altijd eerder geloofd.’

Of Cem of zijn zusje gelijk heeft, kan ik niet controleren. In ieder geval kreeg Cem een voorwaardelijke celstraf en dus ook een strafblad. ‘Waar kom ik ooit nog aan de bak?’ Hij heeft een lege blik in zijn ogen, alle levensvreugde lijkt uit hem gezogen. Uiteindelijk was Cem het zat en eiste hij van z’n moeder zijn geld terug. Met zachte stem: ‘Toen ben ik uit huis gezet.’

Door een kennis werd Cem op de mannenopvang gewezen. Kijkend naar de vloer, met het hoofd wat gebogen: ‘Ik heb nu al geleerd dat ik over mijn gevoelens moet praten. Voor het eerst in jaren huil ik.’

Hoe nu verder?

Sinds 1 januari zijn de 35 ‘centrumgemeenten’ verantwoordelijk voor de verdeling van de subsidie voor mannenopvang – een gevolg van het decentralisatiebeleid. Tot 2017 wordt alle zorg uitgevoerd door de organisaties in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht. Daarna komen er waarschijnlijk ook opvangplekken in andere steden, zoals Groningen, Zwolle en Maastricht. Dat zou een betere landelijke dekking opleveren.

Maar, dat betekent ook dat het budget dat beschikbaar is voor mannenopvang wordt uitgesmeerd over meer locaties.

Verschillende hulpverleners uiten in gesprekken hun zorgen over de toekomst. Ze zijn bang dat hun expertise verloren gaat. Van Eijndhoven, van mannenopvang Moviera: ‘Ik heb de indruk dat het ministerie graag wil dat alle 35 centrumgemeenten eigen opvangplekken krijgen. Maar het budget is veel te beperkt om in dat geval kwaliteitsverlies te voorkomen. Om kennis over hulpverlening aan mannen te behouden en nog meer te leren, is zeker een aantal opvangplekken per locatie nodig. Dat zou dan helemaal niet mogelijk zijn.’

Haar collega uit Den Haag, manager Polat, stuurt op eigen initiatief een mail met argumenten voor het behoud van mannenopvang in de huidige vorm. De vrees die doorschemert: verregaande versnippering zou weleens een vroege dood van de mannenopvang kunnen betekenen.