Opeens was het lente. We hadden tuinstoelen gekocht. Ik keek naar de overbuurvrouw, die net als ik stiekem rookte op het balkon. We hadden hetzelfde tempo.

‘Jij ook weer paffen,’ riep ze als ik weer verscheen. ‘Ik ook!’

Als er een reiger op het schuurtje zat, gooide ze hem een bruine boterham naar de kop. Maar reigers eten geen brood. Met de sigaret in de mond, voelde ze of de witte onderbroeken maat XXL van haar man al droog waren. Ik kende haar naam niet, maar als we haar bij de Deen-supermarkt in Diemen troffen, klampte ze ons aan alsof we goede kennissen waren.

Haar man was ziek, hij had nieuwe medicijnen. Myelofibrose of zoiets, kon je dat ook met melk innemen? Hij hield van andijvie met gehaktbal, maar ze maakte gewoon nasi.

‘Dat vind ik lekker.’

Met Arie mee

Op het terras bij café De Avonden werd gekaart. Jorrie, een ex-veelpleger die we hadden leren kennen omdat hij op verzoek een keer bij ons had ingebroken toen we de huissleutels binnen hadden laten liggen, had een nieuwe zonnebril op sterkte. Iedereen had een nieuwe bril of zonnebril. Als we ook een nieuwe bril wilden, moesten we naar Arie vragen.

Foto: Jan Dirk van der Burg

Arie was een grote man, die de broek optrok tot vlak onder het middenrif. Voor we het wisten, zaten we in zijn bordeauxrode bestelbus. Mijn vriendin achterin, ik ernaast.

‘Hier,’ zei hij, en gaf me een wit bolletje zalmsalade in een plastic bakje dat hij had gekregen van Jean-Pierre van De Avonden. Die had een hele emmer van het spul en het liep tegen de uiterste houdbaarheidsdatum.

‘Service van de zaak.’

Het liep over mijn handen, drupte op de stoel.

‘Gatverdamme,’ zei mijn vriendin, maar Arie zei dat het niets gaf en vroeg de hele tijd of ik een gewone of een plus-verzekering had.

Vroeger had hij een stuk of zeven brillenwinkels gehad, maar zijn zoon had gezegd: ‘Verkoop die troep maar, ik hoef er maar één’

Ik had geluk: met mijn ‘plus’ kon ik twee brillen uitzoeken. De vriendin had geen ‘plus,’ die kon korting krijgen.

Tien minuten later stonden we in de vestiging van Cornea Brillen in Winkelcentrum Reigersbos, waar Arie’s zoon de baas was maar waar hij zich nog graag tegenaan bemoeide. Vroeger had hij een stuk of zeven brillenwinkels gehad, maar zijn zoon had gezegd: ‘Verkoop die troep maar, ik hoef er maar één.’

Hadden we zin in kip?

In kaas?

Arie ging een broodje kaas halen.

Zijn zoon gaf ons de afstandsbediening waarmee we de beveiliging van de rekken met brillen konden ontgrendelen. Hij begon over een bepaald merk dat hip was omdat je dan haast niet meer merkte dat je een bril op je knar had.

Foto’s: Jan Dirk van der Burg

‘Allemaal schrijvers’

‘Zo-oo, met Arie mee geweest?,’ vroeg Michel, de broer van uitbater Marcel, toen ik bij Versmarkt Oosterwaal kwam voor een doosje eieren. Hij had respect voor diens koopmansgeest, vroeger had hij meerdere groentewinkels in Bos & Lommer gehad.

‘Nog voor de invasie.’

Met de komst van de migranten waren de Hollandse groentewinkels daar verdwenen, hier in Betondorp was het nog als vroeger, maar rijk werd je er niet van.

‘Allemaal schrijvers,’ zei hij over de Betondorpers en wees naar de wirwar van bonnetjes achter de kassa. ‘Hij [zijn broer Marcel, MvR] is veel te goed. Er zijn er die niet meer langs de winkel durven te lopen, omdat ze bang zijn dat ze moeten betalen.’

Foto: Jan Dirk van der Burg
‘Er zijn er die niet meer langs de winkel durven te lopen omdat ze bang zijn dat ze moeten betalen’

Een deel van die klandizie week uit naar de A-markt van mevrouw Arzu Cincul op De Brink, waar de schappen leeg waren. Ze had de stekker uit de koeling getrokken en er een dweil onder gelegd omdat de mensen toch alleen maar kwamen voor bier, chips, sigaretten, wijn en vooral voor kattenvoer. Ze zei dat het kwam door de crisis, maar een oude dame die kwam voor een zak aardappelen en roomboter – ‘Daar eet ik een week van’ - riep dat het juist kwam door de ‘nieuwe mensen.’

‘Vroeger, toen iedereen nog gewoon werkloos was, was het hier veel gezelliger. De nieuwe mensen kijken je vuil aan. Nou, ik kijk gewoon vuil terug. En voor de rest sterft het hier van de bejaarden.’

Foto: Jan Dirk van der Burg

Er was maar een winkel met een behoorlijke omzet in Betondorp. Dat was ‘Ger Bikes’ aan De Brink, de racefietsenspecialist die een goede naam had in de welvarende wijk Watergraafsmeer, maar waar Betondorpers, op een enkeling met een koopwoning na, niet kwamen. Op de Facebookpagina van Eva Moes, die zelf niet in Betondorp woont, regende het klachten.

Vivian: ‘Klantvriendelijk? Mijn dochtertje vroeg een keer of ze haar fietsje mocht oppompen. Nee, dat mocht niet!’

Inky De Inktvis: ‘Helaas werd ik weggekeken en wilde hij mij niet te woord staan. Hij was die dag denk ik met zijn verkeerde been uit bed gestapt.’

Sandra: ‘Misschien alleen als je een racefiets hebt. Ook ik heb slechte ervaringen met deze winkel.’

Conclusie van Eva Moes: ‘Gezellige vent dus…’

Meer dynamiek

Ook aan De Brink stond de snackbar van meneer en mevrouw Go, ik dacht eerst dat het Chinezen waren, maar ze kwamen uit Nieuw-Guinea. In een rek tegen de muur stonden zilverkleurige pannetjes met zelfgemaakte saté.

‘Die eten we zelf op,’ zei meneer Go, want friet verkocht hij niet veel. Het ging al slecht sinds Ajax eind jaren negentig verhuisde naar de ArenA. ‘Als Ajax vroeger thuis speelde, verkochten we in een uur net zoveel friet als nu in een week en toen was het ook al te weinig.’

De zaak was onverkoopbaar. Ze leefden van veertig frietjes per week en de rest aten ze zelf op.

Mevrouw Go: ‘Met satésaus. Lekker.’

Foto: Jan Dirk van der Burg

In het speeltuintje aan de Oogststraat trof ik twee gemeenteambtenaren, Broer en Joke, die poolshoogte kwamen nemen bij een ‘foto-expositie.’ Aan een touw tussen twee lantaarnpalen waren slingers en foto’s van buurtbewoners gehangen.

Broer draaide een shaggie, wees op de flessen frisdrank die in een emmer bij een boom lagen en zei dat hij mijn verhalen over de wijk met interesse las. Hij miste ‘de dynamiek’ die hij wel proefde als hij zich beroepshalve op straat bevond. Joke zei niets, behalve dan dat ze niet zeker wist of ze nu ‘gebiedsmakelaar’ of ‘gebiedcoördinator’ waren. Ze keek vragend naar Broer, die in ieder geval wel zeker wist dat er door het stadsdeel nog meer positieve activiteiten als deze in de wijk zouden worden georganiseerd.

Hij snoof en zei ‘dit riekt naar barbecue.’ Hij wist alleen nog niet waar de lucht vandaan kwam.

Foto’s: Jan Dirk van der Burg
Zo ziet de kloof tussen hoog- en laagopgeleid Betondorp eruit De Facebookpagina ‘Je bent Betondorp als…’ wil mijn artikelen over die wijk niet meer doorplaatsen. Ze leveren ‘geen positieve bijdrage.’ Ook andere bewoners beschuldigden me van ‘aapjes kijken.’ Op welke knop had ik gedrukt? En wat zegt dit over de veranderende wijk? Lees hier dit verhaal In Betondorp kent iedereen het geheim van de groenteman (en Willem Holleeder) Mijn eerste verhaal over Betondorp ging al snel van hand tot hand in de wijk. Niet iedereen was er blij mee. Of die site niet offline kon? Groenteman Marcel was er al van op de hoogte. ‘Ik hoor alles, maar zelf zeg ik niets. Dat is het geheim van een goede groenteman.’ Lees hier dit verhaal Dit was het nieuws (volgens de bewoners van Betondorp) Vorig jaar ben ik, met mijn vriendin, in Betondorp komen wonen. Van het socialisme, dat aan de basis van deze wijk stond, is weinig meer over. Toch houden mijn nieuwe buren hun wijk graag zoals die was. Buurman Willem, bijgenaamd Spijker, heeft direct zijn hoop op mij – als journalist – gevestigd. Hij vertelt me wat volgens hem in de krant moet komen te staan. Lees hier mijn eerste verhaal in deze serie terug Slenter door een van de best bewaarde Nederlandse volkswijken, met Marcel van Roosmalen Met de pen als wichelroede voor de knulligheid die schuilgaat in ons allemaal, doet Marcel van Roosmalen (samen met fotograaf Jan-Dirk van der Burg) de komende maanden om de week verslag vanuit zijn nieuwe woonplaats. Maak kennis met onze correspondent Nederland volgens Betondorp. Lees hier de introductie van deze serie door Rob Wijnberg