Shell gaat de aarde verder opwarmen (en dit dorp in Alaska is de dupe)
Shell maakt zich op om naar olie en gas te gaan boren onder de Noordelijke IJszee. Een desastreus plan voor zowel het klimaat als voor de inheemse gemeenschappen in het gebied. In het afsluitende deel van onze serie over olieverslaving het verhaal van Point Hope, een afgelegen walvisdorpje in Alaska.
George W. Bush was ooit olieboer in Texas. Het lag dus in de lijn der verwachting dat hij in 2008, vlak voor zijn presidentschap ten einde liep, een groot gebied ten noorden van Alaska aanwees voor oliewinning. Amerika organiseerde een verkoop van boorvergunningen voor de Chukchizee en Shell kocht het merendeel.
Sinds de aankoop heeft Shell nog geen druppel gewonnen. Het bedrijf raakte verstrikt in slepende rechtszaken. Dat juridische gevecht kreeg internationaal veel aandacht en resulteerde uiteindelijk in vertraging en striktere milieuregelgeving en veiligheidsmaatregelen.
Het kleine, afgelegen walvisdorp Point Hope bood in die strijd heldhaftig weerstand tegen de verkoop van de vergunningen en de plannen van Shell, geholpen door een wisselende coalitie van milieuorganisaties en advocaten. Point Hope ligt op de punt van een schiereiland in de Chukchizee, waarlangs de walvis migreert. Een gebied waar het land en de ijszee in de winter in elkaar overlopen. Waar de mensen één zijn met de natuur, met de ijsbeer, walvis, zeehond en walrus waarvan ze al duizenden jaren leven.
Na zeven jaar niet-aflatend de plannen van de Amerikaanse autoriteiten voor boringen te hebben aangevochten, trok Point Hope’s inheemse bestuur zich afgelopen maart terug uit de rechtszaken.
Wat is er gebeurd?
Het zeshonderd inwoners tellende dorpje is exemplarisch voor de kustgemeenschappen in deze streek. Het kent een hoge werkloosheid en een hoog zelfmoordpercentage. Deels leeft het dorp van de walvis- en zeehondenjacht, deels van banen in de fossiele-energie-industrie, deels van de oliedividenden die worden gedistribueerd door de vermogende dorpscorporaties. Veel mensen zijn arm: ze hebben geen warm of stromend water, geen riolering, hun huizen zijn tochtig en gammel. De bazen van de lokale corporaties die verantwoordelijk zijn voor de verdeling van de oliedividenden hebben grote televisies en glimmende SUVs.
Industriële activiteit zal hun bestaansbronnen verzwakken. Tegelijk zou de industrie op termijn inkomsten kunnen betekenen
Maar de natuur kent geen rang of stand. Alle huizen in Point Hope verzakken nu de permafrost smelt door de klimaatverandering. De kust erodeert en de biodiversiteit in dit rijke natuurgebied neemt af. Industriële activiteit in de voortuin van de Inupiat zal dit proces versnellen en hun bestaansbronnen verzwakken. Tegelijk zou de industrie op termijn inkomsten kunnen betekenen voor het dorp.
Deze kwestie verdeelt de lokale gemeenschap al jaren. Het inheemse bestuur verkeert in constant conflict met overheden en oliemaatschappijen, terwijl de dorpscorporatie Shell onderdak biedt in haar kantoor, waar beide partijen sindsdien dagelijks samen aan de koffie zitten.
In Point Hope staan twee protagonisten in deze oliegeschiedenis lijnrecht tegenover elkaar.
Rex Rock, de ondernemer
Enerzijds Rex A. Rock Sr. Hij is lang en fors, met een keurig getrimd baardje en een rond blozend gezicht. Een Godfather van de regio. Hij wil de Inupiatbelangen behartigen door samenwerking met de industrie. Deze walviskapitein, aanvoerder van Point Hope’s basketbalvereniging Harpooners en voormalig hoofd van de dorpscorporatie Tikigaq, werd enkele jaren terug president van de overkoepelende inheemse regionale ondernemerscorporatie ASRC.
Sinds medio 2014 staat Rock ook aan het hoofd van het nieuwe bedrijf Arctic Inupiat Offshore (AIO), dat de zakelijke betrokkenheid van de inheemse bevolking bij de oliewinning wil vergroten, om er economisch van te profiteren. Direct na de oprichting sloot AIO een joint venture met Shell.
Jack Schaefer, de burgemeester
Lijnrecht tegenover Rock staat Jack Schaefer. Een magere man van in de zeventig, met lang grijs haar bijeengebonden in een staart. Hij praat bedachtzaam en onduidelijk, de woorden vloeien in elkaar over als golven in de zee. Hij is achterdochtig, weet zeker te worden afgeluisterd en gehackt door de autoriteiten en is een wandelende encyclopedie als het gaat over de manieren waarop de rechten van de inwoners van Point Hope door de tijd heen zijn geschonden, vooral ook vanwege de rijkdom van het gebied aan grondstoffen.
Al jaren is Schaefer hoofd van het inheemse bestuur en sinds enige tijd ook burgemeester. In tegenstelling tot Rock vindt Schaefer dat olie-exploratie de economie juist ondermijnt. ‘Seismisch onderzoek van oliemaatschappijen schaadt het zeeleven al tientallen jaren. We verkeren in economische en sociale stress want we zijn voor 80 tot 90 procent afhankelijk van de zee. De Chukchizee is onze identiteit, onze bestaansbron. De zeedieren beschermen, kleden en voeden ons.’
Schaefer verzet zich tegen elke activiteit die Point Hope’s levenswijze bedreigt. ‘De coöptatiestructuur waarin alle rijkdommen bij ons worden weggehaald om bij anderen te belanden, heeft ons geschaad in het verleden. Dit mag zich niet ook gaan voordoen bij de oliewinning. We voelen ons gediscrimineerd.’
Een toekomst voor het dorp
Twee maanden terug besloot ook het inheemse bestuur van Schaefer toch de lijn van de corporatie te gaan volgen. De beslissing zich terug te trekken uit de slepende rechtszaken viel na een vergadering van lokale bestuurders, waar ook het ASRC aanwezig was.
Shell is als pakijs: eenmaal aan het schuiven, is er geen houden aan
Rock was verheugd. ‘Eindelijk kunnen we nu als één stem naar buiten treden en gezamenlijk werken aan een toekomst voor ons dorp.’
Schaefer koos eieren voor zijn geld. Hij wil de oliewinning nu zo goed mogelijk gaan monitoren en zeker stellen dat iedereen in zijn dorp eerlijk meedeelt in de opbrengsten.‘We zijn uit de rechtszaak gestapt omdat het er inmiddels op lijkt dat we die nooit zouden kunnen winnen.’
Daar kon hij wel eens gelijk in hebben. Shell is als pakijs: eenmaal aan het schuiven, is er geen houden aan.
Shells strategie: verdeel en heers
Deze geschiedenis heeft velen in woede doen ontsteken. Pamela Miller van Northern Alaska Environmental Center is fel: ‘Een bedrijf als Shell verdeelt en heerst in de dorpen. Het profileert zich als verlosser, maar blijkt vooral succesvol in het omverwerpen van de laatste obstakels tot het zwarte goud.’
Het bedrijf gaat soms roekeloos te werk. In 2012 kreeg Shell al toestemming om twee bronnen aan te boren in de Chukchizee. Het boorplatform dat daarbij werd ingezet, de Kulluk, liep onderweg terug naar Seattle tollend te pletter op de rotsen. Met 500.000 liter diesel aan boord. Shells personeel kon op het nippertje worden gered en een milieuramp werd ternauwernood voorkomen.
The New York Times beschreef hoe Shell verkeerde beslissingen nam en te gemakzuchtig was met veiligheidsmaatregelen. Het bedrijf wilde per se vóór 1 januari 2013 weg zijn uit de Alaskaanse wateren omdat het anders miljoenen aan belasting moest betalen. Het bedrijf koos daarom een korte maar gevaarlijke route terug, door ondiepe wateren, waardoor effectieve hulpacties bijna onmogelijk bleken. Het sleepschip Noble Discoverer had de Kulluk nooit pas op 26 december – middenin de ijzige winter – mogen weghalen uit de Noordelijke IJszee en zeker niet aan slechts één kabel. Het incident is volgens tegenstanders van Shell illustratief voor de wijze waarop het bedrijf de kantjes erafloopt.
Het vervuilendste en riskantste voorstel ooit
Erik Grafe van Earthjustice, de advocaat van het inheemse bestuur van Point Hope die in maart van Jack Schaefer te horen kreeg te zijn ‘ontslagen,’ typeert Shells exploratieplan als het vervuilendste en riskantste voorstel voor de Chukchizee ooit. Industrieel afval zal in de oceaan worden gedumpt. Het lawaai van de vervuilende industriële werkzaamheden en al die in- en uitvliegende helikopters, vliegtuigen en een vloot van dertig heen en weer varende schepen, zal duizenden kilometers verderop te horen zijn. Walvissen en zeehonden zullen sterven, koralen worden vermorzeld.
Shells veiligheidsplan lekt aan alle kanten, zegt Grafe. Zo is het aantal tests van de veiligheidsklep van de boorputten teruggebracht tot eens in de twee weken, en dat met 50 tot 75 procent kans op een olielek. ‘Shell heeft geen bewijs dat het olie kan verwijderen uit de onvoorspelbare ijszee, met de zware stormen, schuivend pakijs en de korte, donkere winterdagen. En voor organische afbraak is het er te koud.’
Ook als alles volgens Shell ‘goed’ gaat, zal de verbranding van de nieuwe brandstoffen die het bedrijf hoopt te gaan winnen het klimaat verder destabiliseren. De zone waarin Point Hope ligt, de North Slope Borough, zal naar verwachting eind deze eeuw 4 tot 6 graden Celsius warmer zijn dan nu.
Kantelpunt is het moment waarop de smeltende permafrost meer broeikasgassen uitstoot dan opneemt. ‘Wordt het Arctisch gebied warm genoeg, dan zet de uitstoot van koolstof en methaan uit de dooiende permafrost een proces in gang dat de huidige opwarming verder zal versterken,’ aldus een onderzoeker van National Snow & Ice Data Center.
Het laatste verzet
Als de Amerikaanse overheid – vermoedelijk nog deze maand – ook de door Shell aangevraagde milieuvergunningen goedkeurt, dan staan man en materieel binnen twee maanden in de Noordelijke IJszee.
Tegenstanders schimpen dat Shell de (internationale) tegenstand sterk onderschat. Dit weekend werd bijvoorbeeld nog een protest georganiseerd in de haven van Seattle, waar Shell zijn boorplatforms wil parkeren. En eind april maande natuurorganisatie Oceana de Amerikaanse Securities and Exchange Commission een onderzoek te starten naar Shells met fouten en omissies doorspekte financiële rapportages bij de boorplannen. Shell beweert bijvoorbeeld in 2015 totaal 1 miljard dollar te spenderen aan de proefboringen, maar rept niet van eventuele extra kosten en milieuschade voortvloeiende uit een technisch mankement of olielek.
Binnen een paar maanden zullen we weten hoe dit afloopt.
Jack Schaefer zit tegenwoordig noodgedwongen vaker aan de keukentafel bij Point Hope’s dorpscorporatie, met Shell en Rex Rock, waar hij zich geregeld zal moeten verbijten, maar tenminste de inheemse rechten van de Inupiat kan blijven verdedigen.
Het is vaker zo gegaan. Bij een bijeenkomst in Point Hope in 2009 vergeleek Pete Slaiby, voormalig vicepresident van Shell Alaska, de ontwikkelingen in het gebied met die in de Golf van Mexico. ‘In Texas is olie deel gaan uitmaken van het dagelijks leven. De dorpen zijn er economisch van afhankelijk geraakt. Er is vertrouwen opgebouwd en acceptatie. Dat gaat hier ook gebeuren.’
Vooralsnog krijgt Slaiby gelijk. Maar de vraag blijft waarom Shell zo’n haast heeft. De olie rent niet weg, schreef columnist Joe Nocera in The New York Times. Mocht er over twintig jaar nog behoefte aan zijn, dan zijn de overheid en de industrie wellicht beter in staat goed te reguleren en veilig te boren. Misschien blijkt dan dat we die olie helemaal niet nodig hebben.