Sleutelen aan het brein van gezonde mensen, mag dat?
Nieuwe technologie mag zieken beter maken. Maar mag nieuwe technologie ook gezonde mensen nog beter maken? Deze vraag speelt ook bij breinstimulatie met zwakstroom, waar ik de afgelopen tijd over schreef. Voor soldaten en topsporters is deze vraag intussen al meer dan theorie.
Al van Neil Harbisson gehoord? Hij leerde als kleurenblinde op zijn eenentwintigste kleuren horen, met een sensor die in zijn schedel is geïmplanteerd. Tegenwoordig maakt Harbisson schilderijen van geluid:
‘Het is heel, heel menselijk om je lichaam aan te passen met menselijke creaties,’ zegt Harbisson op de website van de door hem opgerichte Cyborg Foundation , een stichting die mensen helpt die hun zintuigen willen uitbreiden met behulp van technologische implantaten.
De TED-talk leverde Harbisson een langdurige, staande ovatie op.
Maar de naam van de dokter die de sensor in zijn schedel plaatste, blijft geheim. Harbisson kan namelijk ook infrarood en ultraviolet horen. Daarmee heeft hij betere zintuigen dan een gewone, gemiddelde, gezonde mens. En bio-ethische commissies hebben problemen met dokters die dat soort dingen faciliteren.
Het verschil tussen beter worden en verbeterd worden
Veel mensen vinden dat je met nieuwe technologie alleen de zieken mag helpen. Beter worden mag, maar niet beter dan gezond. Dat geldt ook voor het het onderzoeksterrein van de elektrische breinstimulatie, waarover ik de afgelopen tijd een aantal verhalen schreef.
Hoe snel krijgen patiënten toegang tot een breinstimulator?
Zwakstroom is (nog) geen officiële behandelmethode, patiënten doen al wel mee aan experimentele onderzoeken. Zoals de slachtoffers van een hersenbloeding, die op dit moment in Rotterdam zwakstroomtherapie krijgen om hun spraakvermogen sneller terug te krijgen of eerder van hun verlammingsverschijnselen af te komen.
De belangrijkste ethische vraag die daarbij speelt, is hoe snel patiënten toegang moeten krijgen tot een breinstimulator: zodra de patiënt zegt er baat bij te hebben, of pas als duidelijk is hoe de technologie werkt en wat de neven- en langetermijneffecten kunnen zijn? Daarover lopen de meningen uiteen.
Veel heftiger en fundamenteler is de discussie over het verbeteren van gezonde mensen met zwakstroom. Daarvan zijn felle voor- en tegenstanders te vinden.
Van een kalender naar een telescoop naar gps naar breinstimulatie
De gerenommeerde breinstimulatie-onderzoeker Vincent Clark behoort tot de eerste categorie. Net als Neil Harbisson vindt hij dat het vermogen van de mens om zichzelf te verbeteren nou precies datgene is wat de mens tot mens maakt.
Tijdens een presentatie over cognitieve verbetering met zwakstroom, die via elektroden op de schedel naar bepaalde hersengebieden worden gestuurd, gaf hij een mooi overzicht van technieken die de mens door de eeuwen heen heeft uitgevonden om zijn capaciteiten en zintuigen te verbeteren.
Zoals: kalenders (voor geheugen), telescopen (voor zicht), radio (voor gehoor), rekenmachines (voor telvermogen) en gps (voor richtingsgevoel).
Het brein met elektroden en een klein beetje stroom stimuleren opdat het beter functioneert, is volgens Clark eenvoudigweg een volgende stap.
Met dank aan Defensie
Clark is co-auteur van een van de opzienbarendste studies naar breinstimulatie met zwakstroom. Hij constateerde dat proefpersonen wier brein met zwakstroom werd gestimuleerd, twee keer zo snel gecamoufleerde snipers en objecten herkenden in het militaire trainingsspel DARWARS Ambush!, een 3D-wereld vol met marktkraampjes en gebouwen die een stadje in het Midden-Oosten moet voorstellen.
Niet iedereen is even blij met de uitkomst.
Een belangrijke financier van Clarks studie was DARPA, het onderzoeksinstituut van het Amerikaanse ministerie van Defensie. In tegenstelling tot veel andere studies naar tDCS, zoals zwakstroom op het brein met een lelijke afkorting heet, is dit onderzoek met succes herhaald door andere wetenschappers. Dat is vrij spectaculair, gezien het grote aantal tDCS-onderzoeken dat niet te repliceren blijkt.
Waardoor de vraag zich opdringt: in hoeverre is het wenselijk als (Amerikaanse) soldaten met behulp van tDCS beter het slagveld overzien dan andere soldaten? Dat juist het machtigste leger ter wereld misschien als eerste deze technologie in handen krijgt?
Zien wat er niet is
De Duitse neurologen Bernhard Sehm en Patrick Ragert behoren tot de mensen die vinden dat je moet uitkijken met mensverbetering. Zij stellen dat leger en veiligheidsdiensten in elk geval geen toestemming zouden moeten krijgen om gebruik te maken van non-invasieve breinstimulatie.
Als eerste, praktische reden noemen ze mogelijke negatieve (bij-)effecten die de stroom kan hebben op het vermogen van de ‘ontvangers’ om de wereld waar te nemen en te begrijpen. Er zijn inmiddels meerdere studies gedaan waarin proefpersonen te heftig reageerden op de stimulatie. Zo zagen proefpersonen in een van deze onderzoeken wel beter het verschil in beweging tussen mens en dier, maar tegelijkertijd zagen ze ook vaker beweging die er helemaal niet was.
Dit soort kleine tDCS-studies zeggen niet zoveel tot de resultaten door andere onderzoekers middels experimenten zijn bevestigd. Maar ze wijzen wel op mogelijke risico’s bij het op scherp zetten van militairen, die bovendien niet altijd zelf kiezen of ze pepmiddelen gebruiken. Het slikken van amfetamines tegen vermoeidheid geldt bij de Amerikaanse luchtmacht al decennia als norm. Er zijn sterke vermoedens van onvrijwillig gebruik, met dodelijke gevolgen.
Militairen zijn, in tegenstelling tot vrijwel alle andere beroepsgroepen, mensen die beslissen over leven en dood van andere mensen. Met hun ‘license to kill’ vormen zij wat Sehm en Ragert betreft een aparte groep, voor wie aparte ethische regels moeten gelden.
En topsporters dan?
Zo kun je je ook ethische vragen stellen bij andere specifieke beroepsgroepen. Wat bijvoorbeeld te denken van topsporters?
Met financiering van de Europese Commissie verscheen er twee jaar geleden een rapport naar de mogelijkheden van tDCS en TMS (stimulatie met een magnetische spoel) om sportprestaties te verbeteren.
Wat zwakstroom aantrekkelijk maakt als vorm van doping, is de moeilijke traceerbaarheid ervan
In het rapport, ‘Neurodoping’ getiteld, wordt een studie aangehaald waarin proefpersonen een lichamelijk inspannende taak dankzij stimulatie met zwakstroom 15 procent langer volhielden dan de controlegroep.
Op vergelijkbare manier zouden proefpersonen met tDCS-elektroden op hun hoofd ook sneller spierkracht kunnen ontwikkelen. En sneller leren richten. Handig als je een boogschutter bent die zich voorbereidt op de Olympische Spelen.
Wat zwakstroom aantrekkelijk maakt als vorm van doping, is de moeilijke traceerbaarheid ervan - als de effecten tenminste lang genoeg aanhouden. Maar of dat zo is, is de vraag.
Maarten Frens , zwakstroomonderzoeker in Rotterdam, verwacht wel dat er komende jaren verhalen naar buiten komen over pogingen om met stroom professionele sportprestaties te verbeteren.
En de rest van de mensheid?
Blijft er over: iedereen die gezond is en geen militair of topsporter. Mogen deze ‘gewone mensen’ zichzelf en hun brein met stroom verbeteren? Het is een vraag die geregeld onder mijn verhalen over dit onderwerp werd gesteld. ‘Wat betekenen steeds diepere ingrepen in ons wezen voor wat we zijn, hoe we onszelf zien en hoe we ons tot elkaar en onze omgeving verhouden?,’ vroeg een van jullie in reactie op mijn oproep aan het begin van deze serie.
Het behandelen van gezonde mensen met stroom wordt door ethici wel vergeleken met plastische chirurgie of cosmetica.
Een gezond mens heeft het niet nodig. Maar in de maatschappij gepropageerde idealen kunnen mensen alsnog het gevoel geven dat ze het nodig hebben - waardoor ze werkelijk meer zelfvertrouwen krijgen, door bijvoorbeeld een borstvergroting of -verkleining. Een stroomstootje om je brein te verbeteren zou een vergelijkbaar effect kunnen bewerkstelligen.
De makers van de pep-relaxgadget Thync, waarover ik eerder dit verhaal schreef, marketen hun apparaat subtieler. Namelijk als een elektrische versie van een kopje koffie of glaasje wijn. Niet nodig, wel lekker.
Authenticiteit
Als we met zwakstroom straks gericht cognitieve eigenschappen kunnen verbeteren, dan zal het steeds de vraag zijn om welke denkvermogens het precies gaat. In cosmetische termen: of je je wenkbrauwen laat ophogen, of een beetje lippenstift opdoet. Waar ligt de grens van wat ‘we’ wenselijk vinden?
Dat iemand op de bank thuis zijn geheugen zit te trainen met een headset waar zwakstroom doorheen loopt, zal misschien makkelijker geaccepteerd worden dan wanneer hij er makkelijker van gaat liegen. Op dat moment komt de authenticiteit - de identiteit - van de gebruiker op het spel te staan: is hij zichzelf nog wel?
Zo kun je doorfilosoferen. Stel dat stroom denk- en leerprocessen efficiënter maakt, zullen rijke mensen dan een leertraject afkopen dat armen met meer stampen en blokken moeten doorlopen? Belonen we het harde werken, of de uiteindelijke prestatie? En word je er uiteindelijk een beter of gelukkiger mens van als je minder hard hoeft te werken voor het resultaat?
Om terug te komen bij Neil Harbisson en Vincent Clark: hoort het vermogen van de mens om zichzelf met zijn eigen creaties te verbeteren bij zichzelf?
Of maakt juist het vermogen om te kiezen wat hij goed en niet goed vindt om te veranderen de mens menselijk? Of allebei?
Het zijn vragen die je kunt stellen bij veel van de toepassingen en behandelingen die op dit moment worden ontwikkeld om de mens te verbeteren. (Wie zich voor deze ethische kwesties interesseert kan ik aanraden de tv-serie De Volmaakte Mens van Human en VPRO te volgen, die eerder deze maand begonnen is.)
Wat tDCS betreft: er zijn in elk geval óók wetenschappers die er niet als vanzelf van uitgaan dat de mens op aarde is om zichzelf te verbeteren. De Nijmeegse hersenwetenschapper Dennis Schutter, die ik eerder sprak over commerciële toepassingen van tDCS, zei daarover:
‘Dat is een mensbeeld, een aanname. Je kunt net zo goed zeggen: we zitten hier gewoon, en proberen te overleven. De meest succesvolle dieren zijn vaak niet de meest complexe. Iemand kan dus ook zo redeneren: in plaats van dat je je zelf gaat verbeteren, kun je beter eerst investeren in je omgeving: er bijvoorbeeld voor zorgen dat we de aarde niet helemaal opgebruiken.’
De toekomst van ‘electroceuticals’
Het lastigste aan de vraag of we specifiek zwakstroom op ons brein moeten willen zetten, is dat de vraag op dit moment nog grotendeels hypothetisch is. Of de gadget Thync werkt zoals wordt geadverteerd, weten we bijvoorbeeld op zijn vroegst pas later dit jaar. En of militairen straks verplicht aan de zwakstroom worden gehangen om beter te kunnen vechten, is nog veel onzekerder.
Hoewel je ethische vragen misschien niet vroeg genoeg kan stellen geldt in dit geval toch: de tijd zal het leren. En vooral: waarover hebben we het eigenlijk? Zwakstroom (en andere vormen van elektrische stimulatie, zoals diepehersenstimulatie) is een potentieel medicijn en middel niet voor een kwaal of te verbeteren capaciteit, maar voor van alles en nog wat. Enthousiaste onderzoekers hebben het dan ook, in meervoud, over electroceuticals - die het alternatief moeten worden voor pharmaceuticals: de complete pillenindustrie.
Willen we dat?
Bij de komst van de eerste echte ‘elektrische pil’, en alle vormen van zwakstroomstimulatie erna, zal de eerste vraag steeds zijn wat die stroom precies doet, met wiens hersenen.