Waarom gaan er Nederlandse soldaten naar Mali?
Nog voor het eind van het jaar zullen Nederlandse militairen naar Mali gaan als onderdeel van een VN-vredesmissie. Maar wat is er ook alweer aan de hand in Mali, en welk belang heeft Nederland bij vrede in het gebied? Een explainer.
Nederland gaat ongeveer 350 soldaten en 30 man ondersteunend politiepersoneel (10 man politie en 20 mariniers) naar Mali sturen. Dat staat in een brief die het kabinet afgelopen vrijdag aan de Eerste en Tweede Kamer stuurde. De soldaten worden onderdeel van de Multidimensional Integrated Stabilisation Mission in Mali (MINUSMA), de VN-vredesmissie, die onder leiding staat van voormalig minister van Ontwikkelingssamenwerking Bert Koenders (PvdA). De Nederlanders zullen in beginsel tot eind 2015 in Mali blijven. Het is voor het eerst sinds Uruzgan dat Nederland meedoet aan een grote internationale militaire missie. Waarom doet Nederland dat eigenlijk?
Wat heeft Nederland te zoeken in Mali?
Een stabiel Mali is zowel in het Nederlandse als het Europese belang, stelt MINUSMA-hoofd Koenders. Noord-Afrika destabiliseert: de Arabische lente bracht chaos in Libië en Egypte, en aan Al-Qaeda gelieerde troepen breiden hun activiteiten rap uit in de wetteloze gebieden van de Sahel. Het Westen vreest een jihadistische springplank naar Europa.
Bovendien heeft Europa handelsbelangen in het gebied. Mauritanië levert ijzererts, Niger uranium en de regio is een belangrijke leverancier van olie en gas - ook Nederland haalt olie uit Algerije. Een instabiel Mali kan die handel verstoren. Minister van Defensie Jeanine Hennis-Plasschaert zei in het televisieprogramma Jinek: ‘Het gaat niet alleen om de bevolking van Mali. Ook de gevolgen voor de handelsstromen, grondstoffen, migratie en mensensmokkel wegen mee.’
Bovendien wordt het wel weer eens tijd voor de Nederlandse militairen om op pad te gaan, zei militair historicus Christ Klep in Nieuwsuur. Volgens Klep is het wenselijk voor Defensie één tot twee jaar na de afronding van een missie een nieuwe opdracht van de VN aan te nemen. Als het ministerie geen missies uitvoert, neemt de kans op extra bezuinigingen en marginalisering toe. ‘If you don’t you use it, you lose it,’ aldus Klep.
Maar er is meer. In de rijksbegroting is de ambitie verwoord om een roulerende VN-Veiligheidsraadzetel te bemachtigen in 2017-2018. Dit streven is alleen te realiseren als Nederland internationaal aantoont dat het bereid is op militair vlak de handen uit de mouwen te steken.
Is er een meerderheid in de Kamers voor de missie?
Die is niet nodig. De missie valt onder artikel 100 van de Grondwet. Dit artikel bepaalt dat voor militaire missies ten behoeve van internationale vrede en veiligheid geen instemming van de Kamers nodig is. Het kabinet is dus tot dit besluit gekomen zonder daarbij een meerderheid veilig te hoeven stellen in de Eerste Kamer. De Kamers zijn vrijdag op de hoogte gesteld van de beslissing.
Uit een reconstructie van de Volkskrant blijkt dat met name de PvdA erg gebrand was op de missie. Het zou binnen de partij als een blamage worden gezien als Nederland aan de zijlijn blijft staan bij een missie waar een land- én partijgenoot aan het hoofd staat.
Al sinds begin dit jaar probeert de PvdA coalitiepartner VVD dan ook over te halen gehoor te geven aan het Franse verzoek tot hulp bij de VN-missie. De VVD weigerde tot nog toe, en dus deed Nederland begin dit jaar niet mee aan een trainingsmissie in Mali onder EU-vlag. Brussel en Parijs waren daar niet blij mee. Minister van Buitenlandse Zaken Frans Timmermans zou vastbesloten zijn de Nederlandse reputatie, die toch al deuken opliep bij het vertrek uit Uruzgan, te herstellen. Na lang aarzelen is ook Rutte overtuigd.
Wat gaan de Nederlandse militairen precies doen in Mali?
Vanwege de trage besluitvorming zijn de ‘makkelijke’ klussen binnen de VN-missie, zoals het trainen van soldaten of staatsopbouw, al vergeven aan andere landen. De Nederlanders zullen dus in een relatief gevaarlijk gebied gaan werken.
De Nederlandse bijdrage bestaat uit twee onderdelen. Allereerst zullen negentig commando’s inlichtingen gaan verzamelen in het noorden van Mali. Ze zullen zich bezighouden met het opsporen en in kaart brengen van rebellenbewegingen. Zeventig analisten zullen die inlichtingen, verkregen door Nederlandse blauwhelmen, analyseren. Vier Apache-gevechtshelikopters zullen met zestig militairen meegaan ter bescherming van de grondtroepen.
Ten tweede stuurt Nederland dertig instructeurs van de marechaussee en de politie, die de Malinese politie gaan trainen. Daarnaast gaat er 128 man ondersteunend personeel mee, plus enkele deskundigen die zich zullen bezighouden met onder meer rechtstaatontwikkeling en het behoud van cultureel erfgoed, zoals oude geschriften en architectuur. De Nederlanders zullen gelegerd zijn in de hoofdstad Bamako en de noordelijke stad Gao en waarschijnlijk al voor de kerst naar Mali vertrekken.
Hoe zit het ook alweer in Mali?
Mali gold lange tijd als het schoolvoorbeeld van een stabiele Afrikaanse democratie. Sinds de jaren negentig begon het nomadische Touareg-volk een opstand in het noorden voor een onafhankelijke staat, Azawad. Veel Touaregs werden in 2011 door Kadhafi geronseld om in Libië te vechten. Toen de dictator sneuvelde namen de Touaregs de Libische wapens mee naar Mali, waardoor hun onafhankelijkheidsstrijd in januari 2012 plots een serieuze bedreiging voor de overheid werd.
Verschillende islamistische groeperingen, waaronder een tak van Al-Qaeda, maakten gebruik van de toenemende wetteloosheid in Noord-Mali om hun invloed te versterken. Het Malinese leger probeerde de controle over Noord-Mali terug te krijgen. Toen dat niet lukte raakten de soldaten ontevreden, en zetten zij op 21 maart 2012 de president af. Het land verviel in chaos. De islamisten en Touaregrebellen namen in drie opeenvolgende dagen de drie grootste steden van Noord-Mali in: Kidal, Gao en Timboektoe. In april riepen zij de onafhankelijkheid van Azawad uit.
Al gauw ontstonden er conflicten tussen de Touaregs en de islamisten, omdat die laatsten de sharia begonnen in te voeren. Toen de islamisten de centrale stad Konna innamen en doorstootten naar de hoofdstad Bamako, vroegen Mali en de ECOWAS steun bij de internationale gemeenschap.
ECOWAS wilde een gezamenlijke Afrikaanse troepenmacht bij elkaar brengen om in te grijpen, maar dit proces verliep zo traag dat Frankrijk, de voormalige kolonisator van Mali, uiteindelijk te hulp werd geroepen. Al snel werden de Fransen bijgestaan door troepen uit de regio, met name uit Nigeria, Tsjaad en Burkina Faso (de African-led International Support Mission to Mali, of AFISMA-troepen).
In januari dit jaar lanceerden de Fransen Operatie Serval, om Noord-Mali te veroveren op de islamisten. 3.000 Franse soldaten veroverden in sneltreinvaart de Noord-Malinese steden Gao en Timboektoe en even later ook de laatste stad die in handen was van de opstandelingen: Kidal. De Touaregs, die het tegen de islamisten hadden moeten afleggen, sloten zich nu aan bij de Fransen en het regeringsleger.
Als de Fransen er al zijn, waarom moet Nederland er dan ook heen?
In april dit jaar begon Frankrijk met een gedeeltelijke terugtrekking van haar troepen. Begin 2014 wil het land 2.000 soldaten naar huis gehaald hebben: er blijven zo’n duizend Fransen over. Mogelijk wil de voormalige kolonisator niet de indruk wekken al te lang op Malinees grondgebied te blijven.
De MINUSMA-missie waaraan de Nederlanders gaan deelnemen wordt geplaagd door problemen. Met 12.600 toegezegde manschappen is de missie nummer drie op de ranglijst van vredesoperaties. Maar in de praktijk is pas de helft van de beloofde troepen in Mali aanwezig. Bovendien is de taakverdeling tussen de Fransen en de VN lang niet altijd duidelijk. De Fransen schijnen hun informatie weinig te delen met de VN-missie, waardoor MINUSMA een tekort aan betrouwbare inlichtingen heeft. Voor de Nederlandse troepen is hier een belangrijke taak weggelegd.
Hoewel de Franse missie, die overigens naast de VN-missie blijft doorlopen, succesvol was, blijft Mali een schim van de democratie die het ooit was. MINUSMA, en dus Nederland, zal proberen om met de Malinese autoriteit de rechtsorde te herstellen.
Hoe riskant is de missie voor Nederlandse soldaten?
Ondanks de geboekte successen blijft Mali een heel fragiel gebied. Rebellen verschansen zich in de uitgestrekte woestijn. Ook sinds de belangrijkste steden zijn heroverd op de islamisten blijven terroristische activiteiten en militaire opstanden een probleem. Zo bestookten extremisten op 7 oktober de stad Gao met mortiergranaten, was er op 29 september een zelfmoordaanslag in Timboektoe en laaiden er recent vuurgevechten op in Kidal.
Ook kent Mali een bloeiende ontvoeringsindustrie waar de afgelopen tien jaar vijftig Europeanen het slachtoffer van werden. De Nederlander Sjaak Rijke zit nog steeds vast. Afgelopen weekend nog werden in de plaats Kidal twee ontvoerde Franse journalisten doodgeschoten. Daarnaast is Mali een belangrijk doorvoerland voor drugshandel, en vormen de grote hoeveelheid zware wapens een probleem. De Fransen wisten tot nu toe weinig wapens in te nemen, omdat deze verstopt liggen in het zand of in grotten.
Vooralsnog is onder de VN-missie één dode gevallen. Tijdens Operatie Serval lieten tussen de 30 en 35 soldaten het leven. De meeste slachtoffers kwamen uit Mali en Tsjaad (onderdeel van de AFISMA delegatie), zeven Fransen sneuvelden.