Waarom kijken naar een tachtig jaar oude foto als er elke minuut miljoenen bijkomen?

Sterre Sprengers
Front-end developer
Het Franse militaire luchtschip La Patrie in de hangar in Moisson, Frankrijk, 1906. Nationaal Archief/Collectie Spaarnestad/Fotograaf onbekend. Deze foto is te zien op de tentoonstelling 'Life is Strange' in Huis Marseille (Amsterdam).

In de tentoonstelling Life is Strange zijn 235 oude foto’s te zien, gemaakt in een tijd dat mensen nog nooit de wereld buiten hun eigen dorp of stad hadden gezien. Die foto’s waren toentertijd hun venster op de onbekende buitenwereld. Maar waarom zouden wij nu nog naar die foto’s kijken? En welke rol zouden ze kunnen vervullen in hedendaagse journalistiek?

Hier op De Correspondent maak ik vaak gebruik van historisch beeldmateriaal. Vaker dan de meeste van mijn collega-fotoredacteuren bij andere Nederlandse media. Waarom eigenlijk? Waarom oude foto’s, als er alleen via het fotopersbureau AFP al ruim 3.000 foto’s per dag bijkomen?

Te zien in de tentoonstelling ‘Life is Strange’: Man buigt een ijzeren staaf om de hals van George Challart, de sterkste man van Londen, ca. 1935. Nationaal Archief/Collectie Spaarnestad/Fotograaf onbekend

Dat media steeds weer nieuwe foto’s laten maken, is logisch. Media verslaan de actualiteit. Taal - in tekst, geluid en beeld - is hun gereedschap. De consensus is dat een journalist een gebeurtenis het best kan verslaan als hij er zelf bij is. Dat is ook de rol die beeld toegewezen heeft gekregen. Het beeld als eendimensionale aanvulling op de tekst. Als bewijs dat de journalist inderdaad ter plaatse was.

Daarom wordt er in de krant bij een verslag van Prinsjesdag geen foto van vorig jaar geplaatst. De krantenlezer zou zich niet serieus genomen voelen. Bekocht zelfs.

Logisch, toch?

Nee. Want ziet Prinsjesdag er niet elk jaar ongeveer hetzelfde uit? Maakt dát het niet juist interessant? Stel dat er bij die reportage foto’s stonden van de afgelopen jaren. Dan toont het beeld niet de gebeurtenis zelf, maar de traditie erachter. Dan is de foto meer dan een illustratie van de tekst. De tekst vertelt over déze Prinsjesdag, het beeld over de traditie áchter Prinsjesdag. Beeld is zo multidimensionaal geworden.

Zien betekent al lang niet meer geloven, laat staan begrijpen. Welke journalistieke rol is er dan weggelegd voor fotografie?

Hoe abstracter hoe beter

Ik weet het. Prinsjesdag is een makkelijk voorbeeld om het nut van historische beelden in journalistieke context te bepleiten. Want het element historie - en dus traditie - zit in het onderwerp zelf. Laat ik dus een heel ander voorbeeld nemen. Een verhaal dat we op De Correspondent hebben gepubliceerd. Over de

Te zien in de tentoonstelling ‘Life is Strange’: Een Duitse acrobaat toont zijn kunsten aan een filmer op de Berliner Dom, Berlijn, ca. 1925. Nationaal Archief/Collectie Spaarnestad/Fotograaf onbekend

‘Hoe crèches het kind van de rekening werden’ is de titel van het stuk. De inleiding luidt: ‘Marktwerking in de kinderopvang zou alles beter maken. Wachtlijsten zouden verdwijnen en de pedagogische kwaliteit zou stijgen. Acht jaar later na de invoering ervan blijkt dat het er voor het kind niet veel beter op is geworden.’

Welke foto moet een beeldredacteur daar nou bij zetten? Marktwerking is een mechanisme. Het laat zich niet makkelijk fotograferen; hoogstens de effecten ervan. Een kinderdagverblijf wel, daar kan een fotograaf op afgestuurd worden. Dat kan goed werken, een voorbeeld dat symbool staat voor iets groters. Door de menselijke maat - het herkenbare, het hier-en-nu - kan je je er beter toe verhouden. In dit geval komt daar nog het element marktwerking bij, dat niet zichtbaar is op een foto met spelende kinderen bij een opvang.

Dus wat bij mij in zo’n situatie meestal volgt, is een onnavolgbare associatieve zoektocht. Wetend dat ik de optie van foto’s van een kinderopvang (te vinden bij elke beeldbank) achter de hand heb, voel ik dat er ook een andere mogelijkheid is voor beeld. Dit soort abstracte onderwerpen zijn lastig, die zoektocht kan een worsteling zijn. Vaak moet het ook nog in één of twee dagen, in het tempo van de journalistiek.

Maar als ik iets vind dat echt goed past, dan valt alles op zijn plaats. Dan kan ik mezelf (en hopelijk anderen) verrassen. Dan zet niet alleen de tekst, maar ook het beeld je aan het denken. Omdat het je iets anders toont dan verwacht. Je moet twee keer kijken. Het vinden van het juiste beeld is als fotograferen zonder een foto te maken.

De diep ongelukkige vijfling

Te zien in de tentoonstelling ‘Life is Strange’: Ogengymnastiek: een vrouw doet een diepteoefening om haar zicht te verbeteren, 1937. Nationaal Archief/Collectie Spaarnestad/Het Leven/Fotograaf onbekend

In dit geval liep ik, na vele omzwervingen, tegen het verhaal aan van de Canadese Dionne-vijfling (1934). Vierlingen kende ze toen al wel, maar vijflingen werden niet voor mogelijk gehouden. De ouders waren erg arm en niet op zoveel kinderen voorbereid. Dus heeft toen de Canadese regering, onder het mom van kinderbescherming, hen de voogdij afgenomen en de vijf meisjes tot een toeristenattractie gemaakt. Ze werden in een speciaal huis geplaatst waar belangstellenden achter een hek konden zien hoe de meisjes speelden. Soms kwamen er wel 6.000 mensen per dag kijken. Verjaardagen werden met vijf taarten en veel media-aandacht gevierd. Met foto’s van dat jaar natuurlijk.

Na negen jaar strijden kregen de ouders de voogdij terug, maar op hun beurt stuurden ze de meisjes het hele land door om zoveel mogelijk geld voor hen te verdienen. Terwijl de wereld toekeek, moesten ze dezelfde kleren dragen, met hetzelfde speelgoed spelen en even snel hun eten opeten.

Ze werden wereldberoemd, maar tegen welke prijs? Toen ze achttien en diep ongelukkig waren, gingen ze op zichzelf wonen en stopten ze met alle optredens, zonder er ooit één cent voor terug te hebben gezien. Drie stierven, waarvan twee op jonge leeftijd. Met de overige twee is een documentaire gemaakt waarin zij vertellen hoe traumatisch hun jeugd is geweest en hoe zij zich hun hele verdere leven hebben ingezet tegen het commercieel uitbuiten van kinderen.

Keerzijde van keuzevrijheid

Te zien in de tentoonstelling ‘Life is Strange’: Stuntman Luciano Albertini en actrice Lya De Putti tijdens een opname voor de film Die Schlucht des Todes (De afgrond van den dood) in de Saksische Alpen, Duitsland, 1923. Nationaal Archief/Collectie Spaarn

Een schrijnend verhaal. Passend bij een artikel over marktwerking in de kinderopvang. Want marktwerking functioneert bij gratie van keuzemogelijkheden. En dat was wat deze vijfling juist niet had. Een eenvormiger kinderopvang dan deze vijfling de eerste negen jaar van hun leven kreeg, is bijna niet voor te stellen. En juist dat is wat de foto’s van deze vijfling laten zien. Altijd was alles precies hetzelfde, nooit mochten ze hun individualiteit tonen. De verschillen, die er natuurlijk wel waren, werden totaal genegeerd. Dag na dag, jaar na jaar, tot hun levens geruïneerd waren. En daar speelde de Canadese overheid een grote rol in.

Zoals het artikel de opkomst en falen van marktwerking in de kinderopvang bespreekt, zo trekken de foto’s het succes van gelijkschakeling in twijfel. Letterlijk hebben tekst en beeld niks met elkaar te maken. Figuurlijk biedt het nieuwe inzichten op dezelfde thematiek, zonder in de tekst genoemd te worden.

Het laat volgens mij zien: historisch beeld kan magisch zijn. Plotseling opent het een onbekende wereld. Niet de toekomst, maar waar we vandaan komen. Door naar vroeger te kijken, kunnen we dingen te weten komen over het nu. De beelden zijn hetzelfde gebleven, maar alles eromheen is veranderd. Die gelaagdheid is ook wat ik interessant vind aan oude foto’s. Het laat me niet alleen kijken naar de wereld in andere tijden, maar ook naar het medium zelf.

Deze column sprak ik uit ter gelegenheid van de presentatie van het boek Life is Strange - Fotografische ontdekkingen uit tijdschrift dat onderdeel is van de gelijknamige tentoonstelling die nog tot 6 september te zien is in Huis Marseille te Amsterdam. Voor deze heeft fotograaf en tentoonstellingsmaker Rob Moores een selectie gemaakt van 235 foto’s uit een archief van ruim twaalf miljoen afdrukken.

Andere stukken waar ik historisch beeld bij plaatste: