Dit is de voetbaltrainer van de toekomst
Onlangs schreef ik een update over de aanstelling van de Nederlandse trainer Marinus Dijkhuizen bij het Engelse FC Brentford, een club die alle belangrijke beslissingen baseert op statistieken. Nu praat hij voor het eerst uitgebreid over zijn onverwachte en bijzondere aanstelling.
Afgelopen week hadden ze het bij voetbalclub FC Brentford over de spelers die ze deze zomer moeten kopen.
Marinus Dijkhuizen, de pas aangestelde Nederlandse hoofdtrainer, noemde Michiel Kramer.
Kramer is de spits van ADO Den Haag. Hij stond maandenlang bovenaan de topscorerslijst, maakte opvallend vaak beslissende goals en scoorde de mooiste goal van het afgelopen seizoen, waarin hij met Bergkampiaanse verfijning de verdediging van Willem II vernederde.
Dijkhuizen vond hem ook goed. Excelsior, Dijkhuizens vorige club, zou Kramer nooit hebben kunnen betalen, Brentford wel. Misschien was Kramer wel een optie.
‘We vragen het Ted,’ zei iemand.
Dat was de werkwijze als het hier over spelers ging: vraag het Ted.
Ted is Ted Knutson, een voormalig sportgokker en blogger. Op de site Statsbomb schreef hij over voetbal en statistiek. Dat werk trok de aandacht van Brentfords baas, Matthew Benham, en sinds eind vorig jaar analyseert Ted spelers voor Brentford en FC Midtjylland, Benhams andere club. Als Ted geen ja zegt, dan is de kans klein dat een speler naar Brentford komt.
Normaal duurde het even voordat Ted zijn oordeel klaar had. Dit keer kwam het binnen een paar minuten.
‘Kramer: nee,’ schreef Ted.
De uitgebreide argumentatie kwam hierop neer: Kramer was vrij weinig in scoringspositie gekomen, maar had die kansen wel ver bovengemiddeld afgemaakt - te ver bovengemiddeld.
‘Nee,’ dus.
Dat lijkt een vreemde manier om iemand te diskwalificeren: wat is er erg aan om uit je weinige kansen vaak te scoren?
Maar intussen wist Dijkhuizen hoe het ging, bij Brentford. ‘Ze zeggen dan: dat is geluk, dat is niet vol te houden,’ zegt Dijkhuizen. ‘En spelers die geluk hadden, moet je niet kopen.’
De trainer was dan ook terechtgekomen bij een club die alles anders doet.
‘Je moet realistisch zijn’
Dijkhuizen (43) vertelt in een wegrestaurant niet ver van zijn Vleutense huis - hij is een week in Nederland - over zijn aanstelling en eerste ervaringen bij Brentford. Het plezier valt van zijn gezicht af te lezen. ‘Dit is de toekomst, hè? Een beetje waar het voetbal naartoe gaat.’
Brentford is van Matthew Benham, een aan Oxford afgestudeerde natuurkundige die rijk is geworden door voetbal statistisch te analyseren en er vervolgens op te gokken. Later begon hij een gokbedrijf, Smartodds, waarmee hij nog meer geld verdiende. Met dat geld kocht hij Brentford, de club waarvan hij sinds zijn jeugd fan van is, en later het Deense FC Midtjylland, een club met een goede jeugdopleiding die voor weinig geld te koop was.
Als dit het was, als trainer, dan zou dat prima zijn. Beter ging het niet worden
Hij wilde de ideeën waarmee hij als gokker rijk werd, loslaten op een voetbalclub. Gevoel en intuïtie zette hij opzij - veel te gevaarlijk om beleid op te baseren. Alle belangrijke beslissingen - tactiek, beoordeling van spelers, transferbeleid - zouden voortaan op basis van statistische analyse worden genomen. Dat was het beste medicijn tegen menselijke denkfouten, zoals Benham leerde uit het werk van Daniel Kahneman.
Een van die belangrijke beslissingen: het aanstellen van een nieuwe trainer.
‘Ik werd op vrijdagmiddag 9 april gebeld,’ zegt Dijkhuizen. ‘Ik zat middenin de voorbereiding op Vitesse.’
Aan de telefoon was Ricardo Larrandart, voetbalanalist van Smartodds. Of Dijkhuizen in Londen op sollicitatiegesprek wilde komen?
Tot die tijd had hij het er vaak met zijn vrouw over gehad hoe gelukkig hij was bij Excelsior. Een kleine club met weinig geld, zeker, maar met een fijne directie en een prettige spelersgroep ‘zonder haantjes.’ Hij had bovendien net een contractverlenging getekend voor twee jaar. ‘Als dit het was, als trainer, dan zou dat prima zijn. Beter ging het niet worden.’
Natuurlijk: soms dagdroomde hij, met zijn vrouw. Wat ze zouden doen als een grotere club zich zou melden. Want natuurlijk had hij ambitie. Hoge ambities zelfs. ‘Maar je moet realistisch zijn,’ en dus dagdroomde hij ietwat ingehouden. Hij dacht aan clubs als PEC Zwolle, Cambuur of Groningen, wie weet gebeurde het over een paar jaar.
Zo zag Marinus Dijkhuizen zichzelf. En zo zag de voetbalwereld hem.
Op één Londense club na.
Een gestaag opgaande lijn
Hij wilde graag op sollicitatiegesprek komen.
‘Ik dacht: al was het maar voor de ervaring,’ zegt Dijkhuizen nu. ‘Ik heb het dus ook meteen aan Ferry [de Haan, algemeen directeur van Excelsior, MdH] en Wouter [Gudde, commercieel directeur, MdH] verteld. Wie weet konden we er als club nog wat van leren, van wat ik tijdens de sollicitatiegesprekken allemaal zou horen.’
Want, echt geloven dat hij kans zou maken, deed hij nog niet. Brentford maakte op dat moment nog serieus kans om naar de Premier League te promoveren - het walhalla van het wereldvoetbal. Dit waren vijf stappen hoger. En daar zou hij trainer worden, na anderhalf jaar Excelsior te hebben getraind?
Heb jij weleens een trainer zo’n stap zien maken? Een onervaren trainer zoals ik, van het rechterrijtje van de Eredivisie naar het linkerrijtje van het Championship?
‘Heb jij weleens een trainer zo’n stap zien maken? Een onervaren trainer zoals ik, van het rechterrijtje van de Eredivisie naar het linkerrijtje van het Championship?’
Maar zo denken ze bij Brentford niet, merkte hij in Londen. Zij gebruiken statistieken. En statistieken zijn blind voor conventies of status. Die zien alleen prestaties. En de prestaties van Excelsior wezen op een trainer die iets bijzonders voor elkaar kreeg. Op iets wat Brentford ook wilde: een trainer die een ploeg met een klein budget bovengemiddeld kan laten presteren.
Een paar dagen later vloog Dijkhuizen naar Londen, naar het kantoor van Smartodds, het bedrijf van Benham en zenuwcentrum van Brentfords data-analyse. ‘Honderd pc’s, honderd jonge jongens en een heel goed koffieapparaat,’ zag Dijkhuizen.
Daar lieten ze hem een grafiek zien van Excelsiors prestaties sinds Dijkhuizens aantreden op 1 januari 2014. Excelsior had steeds meer en steeds betere kansen gekregen en steeds minder kansen weggegeven. De kansenverhouding van Excelsior was extreem hoog voor een club met zo’n minimale begroting.
De gesprekken moesten uitwijzen of dit aan hem lag, of dat Dijkhuizen simpelweg aanwezig was terwijl Excelsior goed presteerde.
De opvallende afwezigheid van machogedrag
Bij het tweede gesprek was duidelijk dat Brentford hem als oorzaak van Excelsiors succes zag, en hem graag wilde. ‘En ik wilde ook graag,’ zegt Dijkhuizen. ‘De gesprekken waren ongewoon ontspannen.’
Hij was anders gewend. Toen hij een paar jaar geleden bij SC Woerden solliciteerde, een amateurploeg die toen in de tweede klasse speelde, zat het bestuur in pak op een rij achter een lange tafel, drie seniore heren naast elkaar. De meest seniore nam het woord en zei: ‘Zo. Jij wilt hier dus trainer worden, zonder ervaring. Vertel maar eens waarom.’
Een soort chique machogedrag – Dijkhuizen had er weinig mee. Maar voor de zekerheid hadden hij en zijn zaakwaarnemer Edwin Olde Riekerink toch maar een colbertje aangetrokken voor het tweede gesprek in Londen.
‘Zaten we daar, helemaal overdressed. Matthew [Benham, MdH] zat in een Brentfordshirt. Niks formeels aan, gewoon lekker over voetbal praten.’
Dat maakte zijn powerpointpresentatie een stuk meer ontspannen. Dijkhuizen vertelde over tactiek, over leidinggeven, over de helderheid die hij zijn spelers wil geven over zijn beslissingen, als ze niet in de basis stonden bijvoorbeeld. ‘Als speler hoorde ik vaak pas op het laatst dat ik niet mocht spelen. Zonder verdere uitleg van de trainer.’
En hij sprak over zijn bereidwilligheid te leren. Zo spart hij regelmatig met een coach, Berry Koeleman (over persoonlijke ontwikkeling) en met de waterpolocoach Robin van Galen (over het trainersvak). Dat leek goed te vallen bij Ankersen en Giles, die - zo bleek achteraf - van hun werknemers verwachten dat ze kennis opdoen uit andere sporten.
Simpel gesteld: hij had duidelijk gemaakt welke man er schuilging achter de goede statistieken. Dat Excelsiors prestaties ook aan hem lagen. ‘Op de terugweg zei Edwin tegen me: Marinus, ga maar eens nadenken wie je als assistent wil meenemen. Ik denk dat jij de eerste kandidaat bent.’
Zelf geloofde hij dat nog niet, maar eenmaal thuis in Nederland volgde al snel de mededeling: ‘You’re our first candidate.’ Twee gesprekken later had hij de baan. Brentford kocht zijn contract af, en op 4 juni gaf hij met Ankersen een persconferentie.
Een verplichting tot argumenteren
Inmiddels is hij drie weken bezig en geniet hij van de mogelijkheden die Brentford biedt. Hij heeft 25 man personeel. ‘Moet je voorstellen: ik heb nu drie videoanalisten. Bij Excelsior had ik een halve.’
Er is een mental coach, een coach voor het bedenken van vrijetrapvarianten, er is een coach voor het nemen van vrije trappen, er is zelfs een coach voor inworpen. ‘Inworpen! Uit de statistieken blijkt dat het bijna altijd tot balverlies leidt, vertelden ze me. Zo ver was ik nog niet. Dus dat moet beter kunnen.’
Er komt ook iemand die fulltime analyses maakt van tegenstanders, ‘dat deed ik bij Excelsior bijna altijd zelf.’ Een jonge Oostenrijkse voetbalblogger kwam onlangs op sollicitatiegesprek en maakte grote indruk. ‘Alles wist hij: van Brentford én Excelsior.’
Ik kan niet zomaar zeggen: ik ben de trainer, we doen het zo
Met al die mensen gaat hij overleggen – moet hij overleggen. Overleg hebben ze bij de club vastgelegd in het manifest met acht regels, dat hij moest ondertekenen. Zijn favoriete regel daarin: ‘Geen idee, van wie dan ook, mag zonder argumenten van tafel worden geveegd.’
‘Ik kan niet zomaar zeggen: ik ben de trainer, we doen het zo. Dat vind ik mooi, zo werkte ik bij Excelsior eigenlijk ook al.’
En dan is er natuurlijk nog de centrale rol van de modellen. Niet de stand op de ranglijst zal zijn succes bepalen, maar de score in Benhams model. Voelt het niet vreemd, om zo afhankelijk te zijn van geavanceerde statistiek die hij zelf niet doorgrondt?
‘Mijn taak is coachen en tactiek, dat is wat ik kan. En als dat goed gaat, dan zal dat uit het model blijken. Dan hebben we een goede kansenverhouding. Als je bijvoorbeeld achtste staat, maar in je kansenverhoudingen sta je vijfde, dan zul je op de langere termijn hoger eindigen dan achtste. Maar niet altijd, legden ze me uit. Een competitie duurt namelijk maar relatief kort.’
Hij vindt het logisch. ‘Ik word beoordeeld op het resultaat min het toeval. Wel zo eerlijk.’
Een klein beetje hulp van het toeval
Het toeval - het is de grote vijand bij Brentford. Tegelijkertijd heeft het Dijkhuizen een beetje aan zijn nieuwe baan geholpen.
Voorop, zegt Dijkhuizen, stonden keihard werken, goede tactische keuzes en een heldere visie. Maar kleine meevallers hebben hem wel geholpen die visie door te zetten.
In de Jupiler League liet Dijkhuizen Excelsior aanvallender spelen, nadat hij op 1 januari 2014 als trainer was begonnen. De spelers waren wat sceptisch, maar de eerste wedstrijd tegen Dordrecht – een sterke ploeg - speelden ze gelijk, en de tweede, tegen FC Eindhoven, werd zelfs dik gewonnen. Dat het meteen goed ging, dat is deels toeval. Dat hielp.
‘Tegen zo’n 5-2, daar kunnen de spelers niet tegenaan lullen. Ze gingen geloven in de aanpak, wat weer leidt tot een betere uitvoering. En dan is het niks toeval meer, als je wint.’
Dat leidde tot promotie. Maar hoe te spelen in de Eredivisie? Dijkhuizen zette door. In de laatste oefenwedstrijd voor de seizoensstart, tegen Roda JC, liet hij Excelsior net zo spelen. Het ging compleet mis. Roda – gebrand om de rouwende fans te laten zien dat het degradatie ongedaan zou maken - liet niets van Excelsior heel: 4-1. ‘We werden afgemaakt.’
En dus veranderde Dijkhuizen de spelopvatting van mild aanvallend naar defensief. Sommige spelers twijfelden: na één verloren wedstrijd de boel al omgooien?
Maar weer hielp het toeval Dijkhuizen: het competitieschema was gunstig uitgepakt. ‘De eerste wedstrijden waren best makkelijk: NAC-uit, Go Ahead-thuis, Heracles-thuis. Dat leverde veel punten op. En dan heb je de spelers weer achter je.’ Het werkte. Slechts een keer liet hij de ploeg weer wat aanvallender spelen, toen hij dacht dat de groep eraan toe was, in november, thuis tegen PEC Zwolle. ‘Dat werd dus 0-5.’
De defensieve tactiek werd weer herpakt, de afspraken werden nagekomen en achter het computerscherm op een grote werkvloer in Noord-Londen, zag de Eredivisieanalist van Smartodds de grafiek van Excelsior en Marinus Dijkhuizen weer stijgen.