Het is een van ooit. In een vraaggesprek met de Volkskrant laat VNO-NCW-voorzitter Hans De Boer zijn licht schijnen over de staat van de Nederlandse economie. Het resultaat: pure komedie, waarbij hele economische vraagstukken over de bananenschillen van Boers oneliners vallen.

‘Er is in Nederland een groot taboe op heldere taal over uitkeringen,’ constateert de werkgeversvoorzitter. Dus: ‘Weet je wat ik vind? Al die labbekakken die hier in een uitkering zitten, díe moeten aan het werk.’

Waar dan? ‘Gewoon asperges steken, in het zonnetje, met de radio aan,’ suggereert de Boer. De cijfers: er stonden volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) in het eerste kwartaal van 2015 maar liefst 900 vacatures open in de landbouw, visserij en bosbouw.

Nederland heeft zo’n 664.000 werklozen.

Er is een gebrek aan banen, geen gebrek aan werkzin

Gelukkig nuanceert De Boer zijn uitspraken later: ‘Ww’ers hebben betaald voor hun werkloosheidsverzekering, daar hoor je me niet over. Maar bijstanders...ik denk dat driekwart van die groep aan het werk moet.’

Rekent u even mee: drie kwart van de bijstanders, dat zijn 318.500 mensen. We hebben in heel Nederland 124.700 vacatures openstaan.

Je hoeft geen gestudeerd econometrist als Hans de Boer te zijn om te zien dat die cijfers nog slechter op elkaar aansluiten dan K’NEX op Lego. Eén blik op onderstaande grafiek leert vervolgens dat het probleem anders is: werkgevers géven geen werk. Er is een gebrek aan banen, geen gebrek aan werkzin.

Cijfers zijn sowieso niet echt De Boers ding. Op een gegeven moment beweert hij dat er in ‘Nederland bijna 700.000 ww’ers zijn en een half miljoen bijstandstrekkers.’ Waar die data vandaan komen, is volstrekt onduidelijk. De firma Onderbuik & zn.?

De Boer geeft ook een oplossing voor de werkloosheidsproblematiek. ‘Om te beginnen moeten we eens heel driftig kijken naar de hoogte van de uitkeringen.’ Want: ‘Handen uit de mouwen.’

Helpt dat, het versoberen van uitkeringen? Vooropgesteld: werken loont nog steeds in Nederland. Alleenstaanden die een uitkering krijgen, verdienen netto zo’n 68 procent van het loon als ze zouden werken. Dat was ooit 92 procent.

Een van de positieve ontwikkelingen in de economische wetenschap is de overvloed aan empirie. Tal van studies hebben onderzocht wat de gevolgen zijn van het verlengen van werkloosheidsuitkeringen én Ja, hogere uitkeringen verlengen de werkloosheid een beetje, maar de effecten zijn miniem.

Econoom Raj Chetty vatte het onlangs ‘Beleidsmakers kunnen werkloosheidsuitkeringen verlengen zonder dat dit een substantieel effect heeft op de werkloosheid.’

Volgens Chetty lijkt die langere werkloosheidsduur van mensen met een uitkering bovendien een heel andere oorzaak te hebben dan door De Boer wordt aangenomen. Het standaardverhaal - het loont niet om te werken - strookt namelijk niet met de data. Chetty laat zien dat het effect op de werkloosheidsduur zich eigenlijk alleen voordoet bij mensen die geen spaargeld hebben en dus móeten werken. Terwijl je zou verwachten dat - wanneer het door uitkeringen niet loont om te werken - iedereen welbewust werkloos blijft.

De licht langere werkloosheidsduur is volgens Chetty voornamelijk toe te schrijven aan een Uitkeringen maken de arbeidsmarkt zo juist efficiënter: raketgeleerden worden raketgeleerden, geen aspergestekers.

Samenvattend: deze werkgeversvoorzitter is niet serieus te nemen.

Er was overigens een tijd dat werkgevers wel met kwamen. In 1943 publiceerde Unilever bijvoorbeeld een volledig boekwerk over The Problem of Unemployment. Tegenwoordig houden werkgevers het liever bij doodgeslagen platitudes over werkschuwe werklozen.

Wat een labbekakkerij.

Conclusie van grootschalig onderzoek: de werklozenindustrie is nog steeds failliet Nederland geeft miljarden uit aan ‘activerend arbeidsmarktbeleid.’ Oftewel: alles wat we doen om werklozen aan een baan te helpen (van sollicitatietraining tot tegenprestatie). Vorig jaar schreef ik een kritisch stuk over deze werklozenindustrie. Nu is het tijd voor een update. Lees het stuk hier terug