Hoe serieus is de handreiking van Iran aan het Westen?
Vandaag praten onderhandelaars weer verder over het aan banden leggen van het atoomprogramma van Iran. Intussen is de nieuwe Iraanse president Rohani met een charmeoffensief bezig. Is dit een echte breuk met het verleden? Of toch niet? Een explainer over de relatie tussen Iran en het Westen.
Niet vaak zorgde een telefoontje voor zoveel media-aandacht. Het telefoongesprek tussen Obama en Rohani is dan ook met recht historisch te noemen. Sinds de bezetting van de Amerikaanse ambassade tijdens de Iraanse revolutie in 1979 was er geen formeel diplomatiek contact meer geweest tussen de landen.
Maar er volgde meer. Vandaag begint bijvoorbeeld in Genève de tweede onderhandelingsronde over het Iraanse nucleaire programma. Rohani schrapte de jaarlijkse anti-Israël Conventie. Hij noemde de holocaust’ een slachtpartij die niet ontkend kan worden,’ wil onderzoeken of directe vluchten tussen Iran en de Verenigde Staten hervat kunnen worden en liet diverse politieke gevangenen vrij. Er lijkt nogal wat gaande te zijn.
Wanneer heeft Amerika eigenlijk voor het laatst met Iran gebeld?
Toen telefoons nog een draaischijf hadden: zo’n vijfendertig jaar geleden. Sinds het uitbreken van de Iraanse revolutie in 1979 werden alle formele diplomatieke banden verbroken. Maar het Iraanse wantrouwen richting de Verenigde Staten ontstond al eerder. In 1953 genoot de democratisch gekozen premier Mossadegh een hoge mate van populariteit, omdat hij de oliebedrijven die in handen waren van de Britten (kortstondig) nationaliseerde en de macht van de sjah wilde inperken. Voor de Amerikaanse en Britse veiligheidsdiensten vormden deze ontwikkelingen genoeg reden om een staatsgreep te regisseren en de westersgezinde sjah Mohammed Reza Pahlavi (wederom) aan de macht te helpen.
Hij wilde Iran omtoveren tot een moderne, invloedrijke staat. Zijn autocratische en bloederige optreden tegen de binnenlandse oppositie, zijn hechte banden met de Verenigde Staten, frictie met de geestelijkheid en de herhaaldelijke verdenkingen van corruptie die zijn kringen aankleefden, zorgden echter voor een geleidelijk verlies van de steun van de bevolking. Toen Amerika tijdens de Iraanse revolutie van 1979 besloot de verdreven sjah asiel aan te bieden, leidde dat tot furieuze reacties onder de Iraniërs. Woedende Iraanse studenten bestormden de Amerikaanse ambassade en gijzelden 52 medewerkers. Dit gijzeldrama duurde meer dan een jaar. Sindsdien is de relatie tussen Iran en de VS ronduit slecht te noemen.
Waarom was het zo lang stil tussen die twee?
Dat heeft meerdere redenen. De gijzeling vormde in 1979 het startsein voor een lange reeks sancties die de Amerikanen Iran zouden opleggen. Iran zou een kernwapen ontwikkelen, mensenrechten schenden, financiële steun bieden en raketten leveren aan ‘terroristen’ in Irak, de Taliban in Afghanistan, Hezbollah in Libanon en Hamas in Gaza. De sanctie die Iran het hardst trof is de afsluiting van het internationale betalingssysteem SWIFT. Iraniërs kunnen nauwelijks buitenlandse transacties uitvoeren. Sinds deze ingreep in 2012 is de Iraanse munt, de rial, 67 procent in waarde gedaald - en de internationale koopkracht van Iraniërs dramatisch gedaald.
Vanaf het moment dat de gewapende oppositiegroep Mujahedeen-Khalq
in 2002 onthullingen deed over in aanbouw zijnde nucleaire verrijkingsfaciliteiten, is de vrees voor een Iraans kernwapen het grote pijnpunt in de relatie tussen het Westen en Iran. De zorgen groeiden toen de dogmaticus Mahmoud Ahmadinejad in 2005 tot president werd verkozen en er steeds meer details bekend werden over het Iraanse verrijkingsprogramma. Zowel de VN als de EU begonnen eigen sancties in te stellen tegen Iran. De strengste EU-sanctie (uit 2012) was een olieboycot die Iran meer dan de helft van zijn olie-inkomsten zou kosten.
De ironie wil dat de eerste Iraanse nucleaire reactor in Teheran in de jaren vijftig gebouwd is door een Amerikaans bedrijf, als onderdeel van het ‘Atoms for peace program’. Tot de Iraanse revolutie waren de VS en West-Europese overheden betrokken bij de ontwikkeling van het Iraanse nucleaire programma.
Wederzijdse demonisering heeft de relatie verder geen goed gedaan. De Iraanse revolutie had een sterk anti-Amerikaans karakter en Ayatollah Khomeini, doopte de VS de ‘Grote satan’. De VS deden ook hun duit in het zakje toen bijvoorbeeld George Bush Iran de As van het Kwaad noemde.
Waarom belt Obama wel met Rohani en niet met zijn voorganger?
Vanaf het begin van zijn presidentschap heeft Obama benadrukt dat hij openstaat voor hernieuwd contact met Iran. In zijn inaugurele rede in 2009 zei hij dat ‘de VS hun hand zullen uitsteken als Iran bereid is zijn gesloten vuist te openen.’
Met de komst van Rohani veranderde de Iraanse vuist in een diplomatieke handreiking. Ondanks de grote invloed van de opperste (religieuze) leider Khamenei binnen het Iraanse politieke systeem heeft de president veel invloed. De verschillen tussen Ahmadinejad en Rohani zijn aanzienlijk.
Ahmadinejad had voor zijn presidentschap weinig banden met de bestuurlijke elite en uiteindelijk een moeizame relatie met Khamenei. Als lieveling van ultraconservatieve kringen profileerde hij zich gedurende zijn ambtstermijn als een populistische conservatief. Rohani is sinds de Iraanse revolutie onderdeel van de Iraanse bestuurlijke kringen, houdt er relatief gematigde opvattingen op na en verwierf in de loop der jaren de bijnaam ‘de diplomatieke sjeik’.
Waar spraken Obama en Rohani eigenlijk over?
Het gesprek ging vooral over het nucleaire programma van Iran. Beide landen hebben benadrukt dat ze een einde willen maken aan de spanningen die hierover zijn ontstaan. Voorafgaand aan het telefoontje had Rohani in New York, tijdens een vergadering van de Verenigde Naties, een voorstel gedaan om in Genève te beginnen aan nieuwe onderhandelingen. Het telefoongesprek kan gezien worden als een begin van het herstel van het vertrouwen.
Tijdens het gesprek benadrukte Obama ‘zijn diepe respect voor het Iraanse volk.’ Een belangrijk gebaar, aangezien Iraniërs de Amerikanen in het verleden dikwijls arrogantie verweten. Ook noemenswaardig: Obama zei dat de VS bereid is een vreedzaam Iraans nucleair programma toe te staan als er tot een overeenkomst gekomen kan worden.
Kon het thuisfront in Iran en de VS het belletje waarderen?
Na de VN-bijeenkomst kreeg Rohani in Teheran een gemengd ontvangst. Zijn dienstauto werd onthaald met gejuich én eieren en schoenen. Hoewel de ultraconservatieve media het diplomatieke offensief bestempelden als een respectloze daad die indruist tegen het hart van de Iraanse revolutie, was het overgrote deel van de reguliere media neutraal of positief. Voor veel Iraniërs was het bovenal verbazingwekkend dat er op de staatstelevisie openlijk melding werd gemaakt van toenadering tot de VS. Onder Ahmadinejad was zoiets ondenkbaar geweest.
Volgens een opiniepeiling van The Economist en YouGov is de Amerikaanse publieke opinie ten opzichte van Iran verbeterd. Op 13 september beschouwde 52 procent van de Amerikanen Iran als vijand van de Verenigde Staten, na de VN-bijeenkomst van 26 september was dat 36 procent.
Amerikaans bondgenoot Israël vormt de grootste belemmering om tot een overeenkomst te komen. Een deel van de conservatieve Republikeinen in het Congres staat voor de Israëlische lijn, en wil geen enkele concessie doen. Momenteel wordt er gepraat over sancties die de Iraanse olie-export verder zouden kunnen droogleggen en de mogelijkheid om militaire aanvallen te legitimeren.
Dat het Witte Huis voorafgaand aan het telefoontje de twee voornaamste tegenstanders van nauwere banden met Iran inlichtte, Israël en het Amerikaanse Congres, illustreert dat de zet het resultaat is van zorgvuldige politieke afwegingen. Ook Rohani handelde voorzichtig: hij benadrukte dat zijn diplomatieke doelstellingen de volle steun hebben van de ayatollah Khamenei. Dat de ayatollah Ali Akbar Velayati, zijn belangrijkste vertegenwoordiger van Buitenlandse Zaken, naar het vliegveld stuurde om Rohani te verwelkomen geldt daarvoor als belangrijk bewijs.
Obama beantwoordde met zijn telefoontje een Iraans charmeoffensief. Wat hoopt Rohani daarmee te bereiken?
Daarover bestaan verschillende opvattingen. Allereerst is er de cynische duiding die we ‘de lijn-Netanyahu’ kunnen noemen. Eind september hield de Israëlische premier een toespraak voor de VN waarin hij de internationale gemeenschap waarschuwde niet te vallen voor het Iraanse ‘offensief van glimlachen’. Volgens Netanyahu zijn de toenaderingspogingen van Iran niets anders dan een afleidingsmanoeuvre om op gehaaide wijze alsnog de hand te leggen op kernwapens. Volgens Israël is Iran slechts enkele maanden verwijderd van de ontwikkeling van een kernwapen. Daar moet bij gezegd worden dat Netanyahu al sinds 1995 stelt dat Iran ‘drie tot vijf jaar verwijderd is van de voltooiing van een kernwapen.’ De Iraanse minister van buitenlandse zaken Zarif repliceerde dat een ‘offensief van glimlachen’ in elk geval beter is dan een Israëlisch ‘offensief van leugens’.
Een tweede, eveneens pessimistische lezing van het Iraanse charmeoffensief is dat het Iraanse volk uiteindelijk de dupe zal zijn. Carolien Roelants, voormalig Midden-Oostenredacteur van NRC Handelsblad, stelt dat onderhandelingen met de Veiligheidsraad een manier kunnen zijn om de eigen bevolking duidelijk te maken dat het regime er alles aan doet om van de sancties af te komen, om vervolgens - als de onderhandelingen door onrealistische eisen stuk zouden lopen - de verantwoordelijkheid voor de mislukking af te schuiven en daarna de huidige koers voort te zetten.
De laatste interpretatie gaat uit van zuivere bedoelingen. Iran beoogt te doen wat het zegt: tot een oplossing komen voor het conflict. Niet omdat Iran een engel is, maar omdat zij afwil van de Amerikaanse sancties. Rohani heeft aangegeven dat een overeenkomst wat hem betreft binnen maanden, niet jaren, bereikt zou moeten kunnen worden.
En, hoe gaat het nu verder?
De onderhandelingen tussen Iran en de zes grootmachten, China, de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Rusland, Frankrijk en Duitsland, gaan vooral over de mate van uraniumverrijking. Hoewel het bevriezen van het programma volgens een VN-resolutie officieel een eis is, hebben Westerse onderhandelaars aangegeven verrijking tot 5 procent toe te willen staan, mits Iran kan bewijzen vreedzame doelen na te streven en de productie van tot 20 procent verrijkt uranium te staken. Iran zegt echter tot 20 procent verrijkt uranium nodig te hebben voor zijn oude onderzoeksreactor in Teheran. Het probleem daarvan is dat uranium vanaf dat percentage relatief eenvoudig verder te verrijken is tot boven de 90 procent, weapon grade.
Tot een daadwerkelijk akkoord komen zal niet makkelijk zijn. Naast de zes partijen die met Iran om tafel zitten is er namelijk nog een onzichtbare onderhandelaar: Israël. En voor Israël betekent alleen een volledige bevriezing van het Iraanse programma een waarborg van de eigen veiligheid. Als de partijen aan tafel een overeenkomst bereiken, kan de machtige Israël-lobby in het Amerikaanse Congres alsnog roet in het eten gooien.