Waarom Turkije banger is voor de Koerden dan voor Islamitische Staat

Maart 2015: PKK-strijders proberen de stad Sinjar te heroveren op IS. Foto: Jacob Simkin / Hollandse Hoogte

Turkije zit tot zijn nek in de oorlog in Syrië, zagen wij tijdens onze reis langs de Turks-Syrische grens. En door de bomaanslag van Islamitische Staat in Turkije is de oorlog letterlijk de grens overgestoken. Toch beschouwt Turkije de Koerdische PKK als een nog grotere bedreiging.

Anderhalve maand geleden bezochten wij het Turkse grensstadje Suruç. Toen we uit de bus stapten, kwam een oude vrouw verbaasd op ons af. ‘Wat heb je hier te zoeken? Jullie zijn toch journalisten? Ga naar Kobani! Daar moet je over schrijven.’

Wij vonden het te gevaarlijk in Kobani.

Zo’n driehonderd jongeren van een socialistische organisatie, voornamelijk Koerden, waren wel van plan te gaan. Ze wilden helpen bij de wederopbouw van het zwaar getroffen Syrisch-Koerdische grensdorpje. Een droom die, nu twee weken geleden, wreed verstoord werd in de tuin van een cultureel centrum in Suruç. Een Turkse student met banden met Islamitische Staat (IS) blies zichzelf op. 32 jongeren vonden de dood.

Toen Turkije wel moest

Turkije had zich sinds de opmars van IS begin 2014 niet in de strijd gemengd. De Turkse regering stond bovendien lange tijd toe dat jihadisten uit de hele wereld via Turks grondgebied naar het door IS benoemde kalifaat konden reizen.

Maar na de aanslag op eigen grondgebied moest Turkije IS wel aanvallen. Tanks en straaljagers werden ingezet om IS-stellingen in Noord-Syrië te bombarderen. Tijdens huiszoekingen pakte de Turkse politie tientallen sympathisanten van de beweging op.

Turkije had zich sinds de opmars van IS begin 2014 niet in de strijd gemengd. Nu moest het IS wel aanvallen

Toch lijkt het niet tot een openlijke oorlog tegen IS te komen. De oorzaak? Uit woede over de bomaanslag in Suruç heeft aanslagen gepleegd op Turkse militairen. In reactie daarop heeft de Turkse regering honderden PKK-leden opgepakt en tientallen bombardementen op trainingskampen in Noord-Irak uitgevoerd.

De verhoudingen tussen de Turkse staat en de Koerden staan kortom weer op scherp. En het was al complex. Waar Turkije volledige prioriteit geeft aan de omverwerping van Bashar al-Assad – waarbij álle jihadistische groeperingen als nuttige partner worden beschouwd – is het Westen uitsluitend geïnteresseerd in de oorlog tegen IS, met de PKK als belangrijke partner. De Koerdische guerillabeweging, die in de jaren tachtig nog gesteund werd door het Syrische regime, is echter niet uit op de val van Assad. Zij wil vooral IS bestrijden in de Koerdische gebieden, zodat ze een Koerdische staat in Noord-Syrië kan stichten.

De vraag rijst: hoe zijn de geopolitieke verhoudingen verstoord geraakt? En hoe moet het nu verder?

Maart 2015: PKK-strijders proberen de stad Sinjar te heroveren op IS. Foto: Jacob Simkin / Hollandse Hoogte

Hoe de Turken en de Koerden bondgenoten werden...

Schattingen van het aantal Koerden dat in Turkije woont, lopen erg uiteen. Ze zouden 18 tot 30 procent van de bevolking uitmaken, wat zou betekenen dat er tussen de 15 en 24 miljoen Koerdische Turken zijn. Ze vormen daarmee veruit de grootste etnische minderheid. Voor electoraal succes is de Koerdische stem dus zeer belangrijk. Erdogan beseft dat als geen ander.

Zijn islamitisch-conservatieve Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling (AKP) deed in 2002 voor het eerst mee met de parlementsverkiezingen en werd met ruim 34 procent van de stemmen en twee derde van de zetels de grootste partij van het land én de enige regeringspartij.

De verkiezingswinst van de AK-partij was een enorme nederlaag voor de seculiere en nationalistische Turken die de jaren ervoor het land hadden bestuurd. Tijdens dit (militaire) bewind werden de Koerden als tweederangsburgers behandeld. De Koerdische identiteit mocht niet bestaan, elke vorm van Koerdisch bewustzijn (taal, onderwijs, kleding) werd bestreden, veel politiek activisten belandden in de gevangenis.

Tegenstand kwam vanuit Syrië. Vanuit dat buurland bestreed de Koerdische partij PKK sinds begin jaren tachtig het Turkse regime. Die gewapende strijd kostte meer dan 40.000 mensen het leven. Vooral Koerden, die vanwege de Turkse dienstplicht aan Turkse en PKK-zijde vochten.

Erdogan won de verkiezingen van 2002 met de belofte een einde te maken aan de politieke chaos. De rol van het leger zou worden teruggedrongen, Turkije moest een democratisch land worden, dat ook de rechten van minderheden als de Koerden zou respecteren. Erdogan zou voldoen aan de belangrijke voorwaarden voor toetreding

Het bleef niet bij beloftes. Onder zijn leiding kregen Koerden meer vrijheden in Turkije. Zo mochten ze onderwijs ook in eigen taal genieten, werden Koerdische tv- en radiozenders toegestaan en keerden de originele Koerdische dorpsnamen

Het leidde tot een betere verstandhouding met de PKK. De Turkse regering sprak bovendien openlijk met de PKK-leider in ballingschap Abdullah Öcalan, in 2013 leidend tot een wapenstilstand. Na dertig jaar strijd legde de PKK de wapens neer en verklaarde het niet langer naar een onafhankelijke Koerdische staat te streven, maar via democratische weg voor gelijke rechten

Maart 2015: PKK-strijders proberen de stad Sinjar te heroveren op IS. Foto: Jacob Simkin / Hollandse Hoogte

...en door de oorlog in Syrië weer vijanden

In Turkije waren op de begrafenis van Tayfun Kaygisiz. Deze PKK-strijder was gesneuveld in de strijd tegen IS. Het was geen besloten bijeenkomst, maar een grote politieke manifestatie. We zagen: de oorlog in Syrië zorgt niet alleen voor verbroedering tussen de Turkse en Syrische Koerden, maar ook voor Koerdische trots en steun voor de strijd tegen IS.

De PKK vecht namelijk niet langer enkel voor Koerdische onafhankelijkheid, maar voor het leven van de Syrische broeders en zusters. Na de verovering van het Syrische Raqqa, stootten de jihadisten van IS door naar Noord-Syrië en begonnen ze Koerdische dorpen en steden aan te vallen. Reden voor de PKK om vanuit hun trainingskampen in Noord-Irak honderden strijders

Het deed denken aan de jaren tachtig, toen de guerillabeweging vanuit Syrië aanslagen pleegde op het Turkse leger. Turkije liet het er niet bij zitten en dreigde in 1998 met militaire actie tegen Syrië, waarop PKK-leider Öcalan dat land werd uitgezet. Duizenden PKK-strijders zochten daarop hun heenkomen in het bergachtige noorden van Irak. Voordat de PKK zich helemaal uit Syrië terugtrok, richtten leden in 2003

De strijd tussen de Koerden en de Turken was terug van weggeweest

Tien jaar lang was de PYD bezig met ondergronds verzet tegen het Syrische regime, totdat de oorlog in Syrië uitbrak. Hét moment voor de PKK om via de PYD en de militaire vleugel de politieke idealen van democratisch zelfbestuur te verwezenlijken.

De Turken behoren ondertussen met Saoedi-Arabië en Qatar tot de belangrijkste bestrijders van het Syrische regime van dictator Assad. Ze steunden het Vrije Syrische leger en allerlei jihadistische groeperingen die de wapens opnemen tegen Assad. En tegen de Koerden.

Ziedaar de nachtmerrie voor Turkije.

In de gevechten rondom de Syrisch-Koerdische grensplaats Kobani in september vorig jaar kwam de ambivalente positie van Turkije duidelijk naar voren. De stad was in handen van de YPG en werd aangevallen door jihadisten van IS. De Syrische Koerden riepen de hulp van de PKK in, maar die mocht van Turkije niet deelnemen aan deze strijd. Na maanden vechten wist de YPG met hulp van Amerikaanse luchtsteun de jihadisten te verdrijven.

De Koerden waren woedend op de Turkse regering. Ze verweten Turkije met IS samen te werken om te verhinderen dat er autonome Koerdische provincies zouden ontstaan. In september en oktober vorig jaar gingen duizenden Koerden de straat op, waarbij veel banken en winkels werden vernield. Bij deze protesten werden negentien demonstranten

De strijd tussen de Koerden en de Turken was terug van weggeweest.

Maart 2015: PKK-strijders proberen de stad Sinjar te heroveren op IS. Foto: Jacob Simkin / Hollandse Hoogte

Een einde aan de chaos in Turkije

Volgens veel analisten is deze politieke werkelijkheid de belangrijkste reden voor de Turkse bombardementen op de PKK-trainingskampen en het oppakken van vele leden van de guerillabeweging. De Turkse president Erdogan wil graag nieuwe verkiezingen en met krachtig optreden tegen de PKK hoopt hij op veel steun van nationalistische Turken.

Toch is het zeer de vraag of de AK-partij met deze harde opstelling een meerderheid haalt bij de volgende verkiezingen. De partij verliest in ieder geval het laatste restje Koerdische sympathie - en het zijn per slot van rekening de Koerden die verantwoordelijk zijn voor de verkiezingsnederlaag van de AK-partij een kleine twee maanden geleden. Het onderliggende probleem in het steeds verder escalerende geweld tussen de Koerden en de Turkse staat ligt uiteindelijk in Syrië.

Ondanks alle grote woorden van het Westen over de misdaden van het Assadregime zit de Syrische dictator nog steeds op zijn post. Hoe langer hij blijft zitten, hoe gewelddadiger en extremistischer zijn tegenstanders worden. En precies die tegenstanders bombardeert het Westen door de oorlog tegen IS, luidt de redenering van Turkije. Daarbij gebruikt het Westen ook nog eens de terroristische beweging PKK als belangrijke bondgenoot, die zelf weer ‘deals’ sluit met Assad over autonomie van de Koerden.

Het serieus nemen van de Turkse angst voor een Koerdische staat ‘onder leiding van PKK’ in het Turks-Syrische grensgebied is kortom noodzakelijk. Alleen al omdat de steeds ingewikkeldere uitkomst van de Syrische oorlog niet ook nog een politieke chaos in Turkije kan gebruiken.

is als freelance correspondent werkzaam vanuit Istanbul.

Deze serie verhalen wordt mede mogelijk gemaakt door het voor journalisten van Free Press Unlimited.

Eerdere verhalen uit deze serie: