In Betondorp betekent een brand paniek (en een mooi stukje omzet)

In Betondorp is paniek uitgebroken. De woning van een 82-jarige vrouw is voor de tweede keer in korte tijd door brand verwoest. Wie heeft het gedaan? En hoe gaat de wijk hiermee om?
Net als bijna alle buurtbewoners twijfelden mijn vriendin en ik of we een houten schuifpaneel achter de brievenbus moesten laten plaatsen zodat er geen in benzine gedrenkte, brandende krant naar binnen kon worden geduwd. Nadat de woning van een 82-jarige vrouw aan de Zaaiersweg voor de tweede keer in korte tijd door brand werd verwoest, brak er lichte paniek uit onder de buurtbewoners.
Eva Moes, die zelf niet in Betondorp woont, plaatste op haar druk bezochte Facebookpagina ‘Je bent Betondorp als…’ een foto van de bij de woning gevonden jerrycans met benzine. ‘Mensen zie je iets verdachts? Maak er meteen melding van. De politie kan beter een keer te veel dan te weinig komen. Het zou jouw huis maar zijn… Hou een oogje in het zeil.’


Hart van Nederland van SBS6 en stadszender AT5 kwamen ook verhaal halen over ‘de pyromaan van Betondorp,’ want dat het hier om brandstichting ging, was voor iedereen - behalve voor de politie en Woningbouwvereniging Eigen Haard - meer dan duidelijk.
‘Zeven woningbranden in zes maanden tijd, rara politiepet hoe zit dat?,’ zei een man die ik kende omdat hij regelmatig op de ‘praatstoel van Marcel’ in Versmarkt Oosterwaal van zich af zat te praten, maar die nu, in ‘deze verschrikkelijke omstandigheden,’ graag anoniem wilde blijven.
‘Uit angst voor represailles, ja. Neem nou van mij aan dat het een gek is die wraak neemt op mensen die hem aanspreken op zijn gedrag. En waarschijnlijk is-ie ook nog racist.’
Hij refereerde aan een brand die begin februari woedde, ook aan de Zaaiersweg. Daarbij brandde de woning van een groep Somaliërs af en raakte een man zwaargewond. Ook toen werd brandstichting niet uitgesloten.
Behalve een plank achter de brievenbus, had hij een internetcamera achter het glas van zijn voordeur gemonteerd en een knuppel in de gang gezet. De belofte dat de politie vaker zou surveilleren, stelde niet gerust.
‘Ik zag haar net weer voorbij fietsen,’ zei een oudere vrouw over wijkagente Monique. ‘Wanneer krijgt dat mens een keer een zwaailicht op d’r fiets?’

De zoon van het slachtoffer
Voor de uitgebrande woning stond Bob Wentink een sjekkie te roken. Puinruimers haalden het huis van zijn moeder leeg. Hij was op vakantie in Finland toen het gebeurde en kwam meteen terug toen hij van de brand hoorde. Hij was boos op de pyromaan – ‘Wie doet zoiets?’ – maar ook op woningbouwvereniging Eigen Haard die nog steeds geen vervangende woonruimte voor zijn moeder geregeld had.




Als er niet heel snel een oplossing komt begin ik een Facebookpagina
‘Ik hoorde bij AT5 dat ze goed contact hebben met de slachtoffers. O ja, met wie dan? Mijn moeder ligt vooralsnog bij mij op de bank in de Hugo de Vrieslaan. Het enige wat ze gedaan hebben, is haar onderaan de lijst van Woningnet zetten. Een vrouw van in de tachtig, onderaan de wachtlijst. Ik krijg de indruk dat ze denken dat wij een slaatje uit de situatie willen slaan, maar ondertussen wel in de media mooi weer spelen. Nou dan hebben ze de verkeerde aan de staart getrokken. Als er niet heel snel een oplossing komt, begin ik een Facebookpagina. Anders gaat er een ingezonden brief naar Het Parool.’
Veel ervaring met de media
Binnen sloegen puinruimers het verkoolde plafond eruit. Een van hen, Dylan Snel (23), sprak van ‘een gebruikelijke situatie na een brand.’ Hij had veel ervaring met ‘de media’ omdat hij begin juni landelijk nieuws was doordat hij in Maleisië tot drie dagen cel en een geldboete werd veroordeeld voor het maken van naaktfoto’s op de voor Maleisiërs ‘heilige berg’ Kinabalu.
‘Het was een geintje, maar ik heb er veel stress van gehad. Een heel aparte ervaring.’
Kort nadat de foto’s waren gemaakt, kwamen er op de Kinabalu achttien mensen om het leven door een aardbeving. De vicepremier van Maleisië zei dat het natuurgeweld een straf voor het gedrag van Dylan en zijn reisgenoten was.
‘Tegen dat soort ideeën kun je niet vechten,’ zei Dylan terwijl hij een houten paneel in de container voor de woning gooide. ‘Het enige advies dat ik voor de mensen heb is: ben voorzichtig met sociale media. Dat zou ik de mensen van Betondorp ook willen zeggen.’


Een alibi (bij de pisbakken)
In Het Parool zei Wim de Waard van Eigen Haard dat hij niet kon zeggen of de gevonden jerrycans met benzine iets met de brand te maken hadden, hetgeen hem aan de toog van buurtcafé De Avonden op een lachsalvo kwam te staan.
‘Ze heetten ‘haard,’ toch? Nou, dan hebben ze het zelf gedaan.’
Het gerucht deed de ronde dat de dader een kale man van middelbare leeftijd zou zijn, waarmee barman Michel aan het profiel voldeed. Maar Michel had een goed gedocumenteerd alibi voor de avond van de brand.
Nu niet, Louis,’ zei ik. ‘Ik ben in gesprek’.
Hij liet zijn telefoon zien waarop foto’s stonden van hem met de wereldberoemde voetbaltrainer en ex-buurtgenoot Louis van Gaal. Genomen bij de pisbakken in een café in de Watergraafsmeer.
‘Ik had ‘m al een tijd in de smiezen. Toen hij moest pissen ging ik erachteraan. Foto’tje gemaakt. ‘Louis,’ zei ik, ‘doe me een lol en loop zo even langs mijn tafeltje en zeg dan: ‘Mies, hoe is het met jou?’ Nou dat deed hij niet, zei-ie. Een halfuur later kwam hij alsnog. Hij sloeg een arm om me heen en vroeg: ‘Mies, hoe is het met jou?’ ‘Nu niet, Louis,’ zei ik. ‘Ik ben in gesprek’.’
Hoe nu verder?
Vaste klant Spijker kwam binnen. Hij zag er goed uit en vond dat ik, als ik dan toch zo nodig stukjes wilde schrijven, de volgende dag mee moest naar Meppel om daar de jaarlijkse ‘Amsterdamse dag’ te vieren. ‘Dan doe je iets aan cultuur. Veel interessanter dan die branden.’
En ook een mooi excuus om die dag niet mee te doen met het burgerinitiatief om ’s avonds met een groep bezorgde buurtbewoners te patrouilleren over de vier toegangswegen naar Betondorp.
Verder kwam er binnenkort ‘misschien’ een door de politie en Eigen Haard georganiseerde informatieavond om de onrust te kanaliseren.
‘Waar dan?,’ vroeg barkeeper Michel. ‘In het dorpshuis zeker? Dat kunnen ze beter hier doen, we hebben net verbouwd. Een mooi stukje omzet, zonde om dat te laten liggen.’
