Ambitieuze ouders zijn een zegen voor hun kind (en de samenleving)

Anne Elzinga
Journalist
Foto: Getty Images

Ouders zouden volgens Onderwijsminister Jet Bussemaker niet allemaal de hoogste opleiding moeten ambiëren voor hun kinderen. Maar recent onderzoek toont aan dat kinderen eerder beter dan slechter af zijn met ouders met hoge verwachtingen. Hoog inzetten dus.

‘Wat mij stoort, is dat iedereen alleen maar hogerop wil.’

Dat stelde Onderwijsminister Jet Bussemaker begin juni in een interview met Waarom haar dat stoort? ‘Met een vwo-diploma wil iedereen naar de universiteit. Een mbo-diploma zou niet goed genoeg zijn, terwijl dat ook een prima diploma is. Het is belangrijker om de juiste student op de juiste plek te krijgen.’

En zo werden in een paar zinnen de - waartoe Bussemakers - afgewenteld op de student. En op zijn ouders, die indirect worden weggezet als strebers die met minder dan summa cum laude voor hun middenmoter geen genoegen zouden nemen.

Zijn we doorgeschoten?

Ik voel me aangesproken. Ik heb mijn zoons met ijzeren discipline naar hun felbegeerde middelbareschooldiploma gedirigeerd. Altijd gedacht dat ik daarmee een patriottische daad verrichtte. Ouders zijn de laatste jaren immers aangespoord om het beste uit hun kind te halen. ‘Weg met de zesjescultuur’ preekte menig politicus, waaronder voormalig premier Jan Peter Balkenende en voormalig minister van Onderwijs Marja van Bijsterveldt. Nederland moest een dynamische kenniseconomie worden en 40 procent hoogopgeleiden afleveren. Want de Chinezen en Brazilianen, die stonden te trappelen om de wereldeconomie over te nemen.

Het is ons verboden om middelmatig te zijn

Dat lieten wij ouders ons geen twee keer zeggen. We doken diep in de buidel om Citotrainingen, huiswerkbegeleiding en examencursussen te bekostigen.Volgens het huiswerkbegeleiding, Cito- en examentrainingen. In 2005 was dat nog 77 miljoen.

Maar als je Jet Bussemaker moet geloven, zijn we daarin doorgeschoten. En Bussemaker is niet de enige die daar zo over denkt. Ook Jeroen van Baar (25) vindt dat ouders niet goed bezig zijn op dit vlak. Deze excellente studiebol schoot als een speer door de middelbare school en de universiteit. En kwam toen zichzelf tegen. ‘Ik ben een maximalist,’ schrijft hij in zijn boek Hij wil van alles het beste maken en dat verlamt hem. Hij lijdt hij onder de torenhoge verwachtingen van zijn ouders die hem zo hoog mogelijk op hun impliciete ranglijst van studies en banen willen afleveren. ‘Het is ons verboden om middelmatig te zijn.’

Hoe hoger de verwachting, hoe beter de prestaties

Moeten ouders zich dat aantrekken?

‘Nee,’ zegt onderwijskundige Hester de Boer, als onderzoeker verbonden aan Rijksuniversiteit Groningen. Kinderen hebben juist baat bij de hoge ambities van hun ouders, óók als die overtrokken zijn gezien hun intelligentie en prestaties. De Boer volgde ruim 10.000 middelbare scholieren vanaf de brugklas tot de vijfde en keek wie er beter af was: het kind met ambitieuze ouders of het kind met minder eerzuchtige ouders.

Wat bleek? ‘Hoe hoger de ouderlijke ambitie, hoe beter de leerresultaten van het kind. Een op de vier komt één schoolniveau hoger uit dan gezien zijn bagage voor de hand ligt. Koesteren ouders extreem hoge ambities en hopen ze bijvoorbeeld op een vwo-carrière voor hun vmbo/havo-kind, dan eindigt zelfs 39 procent een trapje hoger. Omgekeerd blijven kinderen van ouders met lage aspiraties vaker op hun beginniveau hangen of zakken af.’

De bevindingen van De Boer komen overeen met die uit een Twijfelgevallen die naar het vwo gingen, scoorden na drie jaar gemiddeld zo’n 10 procent hoger op een IQ-test dan lotgenoten die met eenzelfde gemengd havo/vwo-advies en vergelijkbare Citoscores op de havo terechtkwamen. Terwijl ze op de basisschool volgens onderzoeker Roxanne Korthals

En de docent gaat erin mee

Wat misschien wel de opmerkelijkste bevinding van De Boer is, is dat ambitieuze ouders niet alleen hun eigen kind opzwepen, maar ook de leerkracht van hun kind. Een kwart van de leerkrachten gaat mee met ouders die (ten onrechte) extreem positief zijn over de mogelijkheden van hun zoon of dochter. Met andere woorden: deze leerkrachten stellen hun verwachtingen naar boven bij.

Denken ouders dat het niks wordt met hun kind, dan gelooft meer dan een derde van de docenten (36 procent) dat van de weeromstuit ook. Nog even: terwijl die kinderen helemaal niet zo slecht zíjn.

Ambitieuze ouders zwepen niet alleen hun eigen kind op, maar ook de leerkracht

Vooral bij de overgang van de basis- naar de middelbare school komt dat erop aan. ‘Als de leerkracht van groep acht denkt dat ouders hun kind voldoende zullen helpen en ondersteunen, zal hij eerder geneigd zijn een gemengd vmbo/havo-advies af te geven in plaats van een enkel vmbo-advies,’ aldus De Boer.

De positieve kijk van de leerkracht beïnvloedt ook heel subtiel de manier waarop hij zijn leerlingen benadert. ‘Hij moedigt ze vaker aan om lastiger opgaven te doen, plaatst ze sneller in een hoger niveaugroepje en biedt ze meer mogelijkheden om te leren.’ Datzelfde mechanisme herhaalt zich op de middelbare school. En zo oefent het eindadvies van de basisschool jaren later nog steeds invloed uit op het schoolsucces van leerlingen, concludeert De Boer in haar proefschrift.

Zo ging het bij mijn zoons ook. Vmbo-t/havo werd havo; havo/vwo werd vwo. En er is niks mis met streven naar de hoogst haalbare opleiding. Hoger onderwijs levert niet alleen meer op in salaris- en arbeidsmarktmogelijkheden, maar ook in levensstandaard, welzijn en gezondheid. Hoger opgeleiden blijven langer gezond en Zolang het maar geen pushen wordt. Maar dat dat voorlopig nog wel meevalt, laten internationale geluksonderzoeken zien: Nederlandse kinderen behoren steevast tot de

Hoe pakken we dit aan?

Bussemaker moet dus de problemen die zij heeft in het hoger onderwijs niet afwentelen op de ouders en leerlingen. Een onderwijsminister heeft niks te maken met hun ambities.

Het enige wat een onderwijsminister kan en moet doen, is een onderwijssituatie creëren waarin kinderen zo goed mogelijk uit de verf komen. En daar valt nog het nodige te verbeteren.

Zo zou Bussemaker kunnen beginnen met het aanpakken van de vroege schoolselectie. Het is bijna wreed om twaalfjarigen te dwingen een keuze te maken die in de praktijk beslissend blijkt te zijn voor de rest van hun leven. ‘Opstromen’ naar een hoger niveau is tegenwoordig steeds moeilijker; leerlingen stromen eerder af, zo valt te lezen in het laatste Het zou voor een groot aantal kinderen daarom veel beter zijn om twee, drie of zelfs vier jaar de tijd te krijgen om hun weg in onderwijsland te vinden, zoals bijvoorbeeld in Finland en Canada gebeurt. Laat ze af en toe eens een stapje naar links of rechts zetten voordat ze definitieve keuzes maken. Of biedt ze anders een tussenjaar, waar Marilse Eerkens eerder

En jaag ze ook inhoudelijk niet allemaal door dezelfde mal. Natuurlijk, kinderen moeten leren, maar niet iedereen doet dat op dezelfde manier en in hetzelfde tempo. Bied maatwerk en heb oog voor andere vaardigheden dan cognitieve. Pas als een kind wordt aangesproken op zijn kwaliteiten, is het op zijn plek.