Wat beleggers van keeper Jan Jongbloed kunnen leren

Michiel de Hoog
Correspondent Sport
Keeper Jan Jongbloed tijdens de finale van het WK in 1978. Foto: Manny Millan / Getty Images

Een val in koersprijzen, die vorige week in China begon, leidde tot angst bij beleggers. Velen verkochten hun aandelen, terwijl nietsdoen verstandiger was geweest. Ze hadden kunnen leren van de verguisde keeper Jan Jongbloed.

Als meer mensen dachten zoals Jan Jongbloed, dan was de beurscrash van maandag vermoedelijk niet gebeurd.

Jan Jongbloed, de voetbalkeeper.

Dat zit zo.

Jongbloed was de keeper in de WK-finale van 1974. Nederland kwam in de eerste minuut van de finale met 1-0 voor door een strafschop van Johan Neeskens, die de bal recht door het midden schoot – een strafschop waarmee hij beroemd

Later kreeg Duitsland een strafschop. Jongbloed bleef in het midden van het doel staan, een keuze waarvoor hij achteraf regelmatig is in de zoektocht naar een schuldige van de verloren WK-finale. Waarom deed hij niets?

Youtube plaatst cookies bij het bekijken van deze video Bekijk video op Youtube
Zie hier de strafschop waarbij Jongbloed in het midden bleef staan.

Pas dertig jaar later bleek dat Jongbloeds keuze om niet te duiken, helemaal niet zo gek was.

De Israëlische psycholoog Michael Bar-Eli schreef met collega’s in 2007 een waarin ze concludeerden dat keepers bij strafschoppen te vaak een hoek kiezen. Schutters schieten regelmatig door het midden, in 29 procent van de gevallen. Keepers blijven echter veel minder vaak in het midden staan – slechts in 6 procent van de

Nietsdoen loont

Veel vaker dan gedacht, loont nietsdoen.

Maar nietsdoen bij een penalty, daar zijn keepers niet zo goed in. Want als de bal toch in de hoek gaat, lijkt het net alsof ze hun best niet deden, en ze op hun

Psychologen noemen dit de action bias – de neiging iets te doen in plaats van niets te doen. Ook als nietsdoen een redelijke of zelfs superieure optie is.

En wat voor keepers geldt, geldt voor alle mensen die weleens onder stress een beslissing moeten nemen. Iedereen dus.

Zoals maandag ook weer op de beurzen bleek.

We hebben de neiging iets te doen in plaats van niets te doen. Ook als nietsdoen een redelijke of zelfs superieure optie is

Een val in koersprijzen, die vorige week in China begon, leidde tot angst bij beleggers. Zelfs die beleggers die denken dat er niets fundamenteels fout zit in de economie, kunnen altijd nog denken dat andere beleggers dat wel denken en dus hun beleggingen verkopen. En dat kan voor die eerste groep toch weer aanleiding zijn om ‘het zekere voor het onzekere te nemen’, en ook te verkopen.

Aldus geschiedde - veel mensen verkochten maandag hun aandelen.

En zodoende groeide een bescheiden val uit tot iets wat al snel De beurs in Shanghai ging hard onderuit; gevolgd door de (New Yorkse) Dow Jones, die maandag zijn grootste verlies sinds 2011 doormaakte, en ook grondstoffen daalden. De prijs van een vat olie daalde naar het laagste niveau in tijden.

Nu zou je kunnen denken: wat is erop tegen om snel te verkopen en weer in te stappen als de storm is gaan liggen?

Niks.

Maar helaas is de beurs niet zo makkelijk te voorspellen. Als je een crash of een herstel precies zou kunnen zien aankomen, dán was je nu schatrijk geweest,

Nietsdoen is ook beter omdat herstel bijna altijd vrij snel volgt, schrijft Ben Casselman bij Bij verkopen tijdens een panieksituatie heb je dus wel het verlies, maar niet de winst die daarop volgt.

En inderdaad: maandag was een van de grootste dalingen van de Dow Jones in de recente geschiedenis. Maar woensdag was een nog grotere te zien - die de paniekverkopers van maandag dus misten. Doe je niets, dan heb je beide - en op de lange termijn renderen aandelen goed.

Do. Not. Sell’ schreef Casselman dan ook. Of zoals gedragseconoom Richard Thaler ‘Adem in, adem uit. Herhaal. En kijk dan naar sport op tv.’

Verlies doet meer pijn dan winst pleziert

Maar op een dag als maandag is dat kennelijk niet zoals de meeste beleggers denken. Of beter gezegd: voelen. De pijn van een verlies voelt namelijk veel sterker dan het plezier van even grote winsten, zo ontdekten psychologen Die pijn leidt tot het gevoel iets te moeten doen, en dus geven de action biased-beleggers opdracht om te verkopen.

Niet alleen beleggers en keepers zijn trouwens vatbaar voor action bias. Politici kunnen er ook wat van: bij een schandaal of schandaaltje is de druk groot om iets te doen – een commissie opzetten, Kamervragen stellen, nieuwe regels bedenken; ook al is de aanleiding gering of ook al is het medicijn erger dan de kwaal.

Helemaal onbegrijpelijk is het niet. Zoals Bar-Eli en collega’s schrijven: ‘Als het fout gaat, kunnen [politici] tenminste nog zeggen dat ze iets probeerden te doen. Maar als ze ervoor kiezen niets te veranderen, en de situatie blijft slecht (of verslechtert), dan zal het moeilijk zijn om de kritiek te ontlopen dat ze ‘niets hebben gedaan’, ondanks de waarschuwingssignalen.’

De les van Jongbloed

Nu is dit niet bepaald nieuwe kennis, maar beleggers blijken hardleers. En ook politici blijken ondanks inzicht in eigen zwaktes en beloftes van beterschap, te op schandalen.

En keepers?

Die lijken langzamerhand te leren, zegt Michael Bar-Eli, een van de auteurs van het action-bias-paper. Hij citeert de Duitse keeper Jens Lehmann, die tijdens het WK 2006 in een wedstrijd tegen Zweden in het midden bleef staan bij een strafschop.

Youtube plaatst cookies bij het bekijken van deze video Bekijk video op Youtube
Zie hier de penalty waar Lehmann in het midden blijft staan.

‘Alle potentiële tegenstanders,’ schrijft Lehmann in zijn boek over het WK, ‘zagen wat ik deed bij een strafschop – namelijk, als uitgangspunt, niets. Als het op strafschoppen aankomt, dan weten alle schutters dat ze in elk geval een hoek moeten kiezen. Uit drie mogelijkheden bij een strafschop – links, midden, rechts – zijn er maar twee over…’

Bar-Eli ziet hierin vooruitgang: ‘Voor hem [Lehmann] was blijven staan tenminste een optie.’

Een van Lehmanns voorgangers in de Duitse nationale ploeg was niet zo snugger, zegt Bar-Eli. Toni Schumacher vond niet springen ‘oneervol’ en spelers die door het midden schoten – zoals Neeskens – ‘mietjes,’ ‘spelers die het niet verdienen een penalty tegen me te nemen.’

Ook nog actieve keepers denken zo. Toen de Britse journalist Ben Lyttleton voor zijn boek over strafschoppen, met toenmalige Chelseakeeper Petr Čech sprak, was Lyttleton onder de indruk. Čech bleek onder meer een checklist van twaalf punten te hanteren voor elke strafschop die hij tegen kreeg. Logisch dus dat Chelsea de Champions League-finale tegen Bayern München op strafschoppen

Maar de bewondering verkruimelde nogal toen Čech vertelde dat hij nooit in het midden wilde blijven staan. Het zou kunnen lijken alsof hij niet genoeg zijn best deed. ‘Ik was verrast,’ schrijft Lyttleton, ‘dat een keeper van zijn status zich over zoiets zorgen maakte.’

Wat je doet afvragen wat eerder ophoudt te bestaan: domme beleggers, domme politici, of domme keepers. Zeker is: ze kunnen allemaal leren van