Nieuws was er niet in Betondorp (en dat is maar goed ook)

Nog een laatste keer trok ik rond door Betondorp. Ik zag weer de mensen die wegdoken, ik zag de mensen die om een portret smeekten. Ik zag ook dat ‘het nieuws’ hier niets betekende. Ik zag dat er niets gebeurde en dat dat goed was.
Na de geheimzinnige pyromaan, die zich de afgelopen twee weken verdacht rustig hield, waren mijn vriendin en ik zelf onderwerp van gesprek geworden in Betondorp. Dat we een baby hadden gekregen, was niet onopgemerkt gebleven.
Onze lieve benedenbuurvrouw kwam als eerste een cadeau brengen – een gele giraffe – waarna er door de brievenbus een aantal pakjes met huisvlijt volgde. Zelfgebreide mutsjes, fraai ingepakte tweedehands rompertjes en knuffels, er werd van alles naar binnen gegooid. Soms voorzien van een kaartje, waarna bleek dat we de afzenders niet kenden - wie waren Remco en Sylvana? - , soms ook anoniem.
Mooiste cadeau: een in een krant gewikkeld bierflesje met kerstkaart waarop in een scheef handschrift ‘eerste flesje, gefeliciteert’ stond. Het voelde, ondanks de taalfout, een stuk warmer dan die brandende krant waar ik stiekem weleens bang voor was, want voor hetzelfde geld waren wij de volgende slachtoffers van de brandstichter.


Dagen bevallen en Nutsen eten
Marcel van buurtwinkel Oosterwaal had speciaal voor ons bussen poedermelk - ‘Anders gaat het naar China’ – en Pampers in het assortiment opgenomen. Sylvia (‘Syl’) van beautysalon Mooi kwam aan de deur informeren hoe het ging met de borstvoeding, waar ze een uitgesproken voorstander van was.
Ze had ons de laatste fase van de zwangerschap begeleid met de door haar zelf ontwikkelde cursus ‘Samen Bevallen,’ waarbij ze aan onze keukentafel onvermoeibaar in herhaling viel over wat we wel en vooral niet moesten doen bij de eerste weeën. Mijn taak bestond uit het inpakken van een zogenoemde ‘snacktas’ waarin ze vooral veel Marsen en Nutsen wilde zien. Zodat ik tijdens de bevalling, die uren dan wel dagen ging duren, geluidloos door kon eten.


‘Toeval bestaat tegenwoordig echt niet meer’
Nadat moeder en kind met de taxi thuis waren afgeleverd, kregen we versterking van kraamhulp Carolien wier zus – ‘toeval bestaat tegenwoordig echt niet meer’ – jarenlang in ons huis had gewoond. Carolien bleek van de kordate soort. Ze gebood me te stoppen met roken - zelf rookte ze ook - en stuurde me meerdere malen naar Marcel van buurtwinkel Oosterwaal voor koffiemelk, want je kon bezoek niet opzadelen met zwarte koffie.

Tussen alle bedrijvigheid door kreeg ik meerdere sms’jes van Jorry Jordano, die zich wegens een acuut geldtekort tijdelijk had teruggetrokken uit de buurt. Hij hing nu ‘onder werktijd’ rond bij de ingang van de Albert Heijn in Watergraafsmeer en hoopte eindelijk eens een gedrukt exemplaar van de aflevering van ‘De Correspondent’ te ontvangen waarin hij figureerde.
Zij die wegdoken en zij die een portret wilden
Er waren er in de buurt die me liever meden vanwege de stukjes op deze site. Het omgekeerde kwam ook voor: mensen die me op straat aanklampten wanneer ze nou eindelijk een keer aan de beurt kwamen voor een groot portret. Ze waren er klaar voor: de man die zijn woning had omgetoverd tot een grote krijttekening, de vrouw die al drie jaar in onmin leefde met woningbouwvereniging Eigen Haard, de koetsier met de indianentooi en de Koerdische vluchteling die ondergedoken had gezeten en door zijn onbekende hulpverleners naar mijn woning was gestuurd, waar ik hem in kleermakerszit voor de voordeur trof.


Je moet opschrijven dat hier niets gebeurt, dat hier niets verandert en dat niemand dat iets kan schelen
Zelf was ik steeds minder klaar voor de lotgevallen zo dicht bij huis. Ik wilde weer eens voor de lol naar buurtcafé De Avonden zonder dat de ene helft van de bar voor me wegdook en de andere helft mijn werk van commentaar voorzag.
‘Het was weer heel slecht,’ beet een van de stamgasten me toe die mijn ‘opstel’ op Facebook had gelezen. ‘Je moet opschrijven dat hier niets gebeurt, dat hier niets verandert en dat niemand dat iets kan schelen.’
Wat hier nieuws is
Daar had de man een punt.
Als me een ding was opgevallen in Betondorp, dan was het wel dat ‘het nieuws’ de mensen niets kon schelen. Al zou er een oorlog uitbreken: de gesprekken beperkten zich er tot het leven van alledag. De politiek was al lang vaarwel gezegd, kranten werden wel rondgebracht, maar niet gelezen. Wat interessant werd gevonden: wie er was overleden, dat de man wiens vrouw onverwacht in het ziekenhuis was opgenomen opeens hele dagen in zijn hemd op het balkon zat en dat er weer een kat was verdwenen. Het leven was het onkruid in de voortuin, een auto die verkeerd geparkeerd stond, een kat die plotseling verdween, de aanbiedingen bij Albert Heijn, dat ‘de lijkauto’ er weer een was komen halen en verder alles wat het eigen bestaan bedreigde.


Het leven was het onkruid in de voortuin, een auto die verkeerd geparkeerd stond, een kat die plotseling verdween
Zelf was ik het ondertussen ook gaan waarderen. De gesprekken over het weer in buurtsuper Oosterwaal, het continue gekanker op Ajax bij café De Avonden, het gezoef van de Canta’s op straat en de opmerkingen die je naar je hoofd kreeg als je heel veel flessen in de glasbak gooide.
Er was maar een iemand die de rust heel erg voor zichzelf aan het verpesten was en dat was ikzelf. Het was maar beter als ik stopte met schrijven over Betondorp. Behalve dat er betrekkelijk veel doodgingen en er af en toe een werd geboren, veranderde hier niets. En dat was misschien maar het beste ook.

