Deze babystapjes zetten luierfabrikanten in duurzaamheidsland

Michel Robles
Onderzoeksjournalist, gespecialiseerd in milieu
Foto: Rein Janssen (voor De Correspondent)

Hoezeer luiermakers ook hun best doen om ‘duurzamer’ te produceren, bij de grootste problemen met hun aardolieproduct laten ze het nog afweten.

Vijf tot acht procent van ons restafval bestaat uit luiers. Wat moeten we met die groeiende luierberg? En hoe is die zo groot geworden?

Daarover ging mijn vorige artikel.

Waar het op neerkomt: terwijl de luierproducenten met zevenmijlslaarzen bezig zijn om na de westerse wereld nu ook de ontwikkelingslanden in te pakken, zetten ze vaak maar babystapjes op duurzaamheidsbeleid.

Wat eraan schort? Vijf wezenlijke punten:

  • Transparantie.
  • Controle op toeleveranciers.
  • Wezenlijke CO2-reductie.
  • Duurzame grondstoffen.
  • Actieve nazorg voor volgepoepte luiers, vooral in ontwikkelingslanden.

De reden: geld.

En dat zit zo.

Het gebrek aan transparantie

Maatschappelijk verantwoorde bedrijfsvoering begint bij controleerbaar zijn. Bij transparantie. Dus maken de grote, beursgenoteerde luier- en grondstoffenfabrikanten ieder jaar een officieel duurzaamheidsverslag voor hun aandeelhouders. Aan mij willen ze het (bijna) niet geven. SCA en Ontex durfden het gedeeltelijk aan, Kimberly-Clark en Procter & Gamble hielden de lippen stijf op elkaar.

Worden geen sociaal funeste belastingontwijkingsconstructies gehanteerd? Er is nauwelijks openheid over

Angst voor de marktwaakhonden, is de verklaring. Gegevens die naar buiten komen, kunnen als ongeoorloofde marktbeïnvloeding worden opgevat. Wat kleinere fabrikanten betreft: de zwijgzaamheid lijkt daar vooral koudwatervrees. Dat sommigen wel openheid van zaken geven, lijkt te betekenen dat het gewoon kan.

Die intransparantie schuurt. Belangrijke duurzaamheidskennis blijft ons onthouden. Zijn investeringen van fabrikanten ‘schoon’ (geen geflirt met foute regimes of productiepraktijken)? Loopt de beloningskloof tussen de bedrijfstop en gewone werknemers niet uit de klauwen? Worden geen sociaal funeste belastingontwijkingsconstructies gehanteerd?

Er is nauwelijks openheid over.

Controle van de toeleveranciers

Ook over de duizenden leveranciers van luieronderdelen en –grondstoffen is bar weinig bekend. Effectieve controle van zoveel ‘business partners’ is inderdaad een giga-opgave, toch is het onontkoombaar. Beschikbare cijfers geven aan dat juist deze schakel in de luierproductieketen de grootste milieu-impact heeft, de CO2-voetafdruk voorop.

Wat wil je ook, met een product dat (vrijwel) helemaal vervaardigd is uit aardolie?

En met baby’s die in de tweeënhalf jaar dat ze luiers gemiddeld dragen, al een CO2-afdruk hebben van ruim 500 kilo?

Het merendeel van die CO2-uitstoot komt van het energieverbruik bij de productieprocessen. Niet eens zozeer bij het samenstellen van de luier zelf, als wel bij de productie van plastics en superabsorberende korrels uit aardolie.

Toch investeren noch de luierfabrikanten, noch hun leveranciers grootscheeps in duurzame energievoorziening. Slechts één producent, het Zwitserse Hyga, kiest consequent voor stroom uit waterkracht, aangevuld met klimaatcompensatie.

Foto: Rein Janssen

Zorg voor betere handhaving….

28 augustus jongstleden. Programmadirecteur Cleantech Hans van der Spek van FME, de koepelorganisatie van onze vaderlandse technologiebranche, moppert in een persbericht dat ‘onvoldoende meters gemaakt worden’ bij industriële energiebesparing.

Blijkbaar zijn zelfs ondernemersorganisaties het getreuzel zat. Ik bel Van der Spek. ‘Probleem is: energiebesparingsmaatregelen treffen bedrijven niet in hun ‘license to operate [hun bestaansrecht als bedrijf, MR].’ De olieprijs is laag, CO2-emissierechten kosten maar 5 euro per ton.

‘Wat krijg je dan? Bedrijven kijken ieder jaar eerst: wat móét? Nou, niets. Want overheden hanteren nauwelijks sancties bij wettelijke verplichtingen. Dan volgt een afvinklijstje: Wat is de terugverdientijd? Voor energiebesparingsmaatregelen is dat twee tot vijf jaar. Beter renderende investeringen krijgen voorrang en tegen de tijd dat ‘energiebesparing’ aan de beurt komt, is de investeringsruimte op.’

Hoe moet het dan? ‘Betere handhaving van de wetten en afspraken en hogere emissietarieven zouden helpen. Of een gericht Europees investeringsfonds. Regeringen kunnen momenteel spotgoedkoop geld lenen. Schrijf daarmee bijvoorbeeld lagerenteleningen uit voor energie-investeringen.’

...en voor duurzame grondstoffen

Aanlokkelijk idee. Maar als modale luiervader of -moeder kun je meer doen aan de samenstelling van luiers, denkt directeur Marlene Sandberg van de Zweedse ‘groene’ babyproductenfabrikant Naty AB.

Sinds de naoorlogse introductie zijn wegwerpluiers alsmaar lichter en comfortabeler geworden. Dat kon door cellulose als grondstof te vervangen door kunststoffen. De allernieuwste Pampers en Drylock-luiers zijn onversneden plastic-, lees: aardolie-producten.

Maar massa maakt milieuproblemen. Een mondiaal jaargebruik van 300 tot 500 miljard aardolieluiers is bezwaarlijk duurzaam te noemen.

Duurzame, plantaardige grondstoffen: dáár moet het van komen

Zoals ik in mijn al schreef, is compostering vooralsnog niet de oplossing. Het zorgt weliswaar voor CO2-winst, maar levert een twijfelachtige compost op met onafbreekbare plasticsnippers, urine-absorberende gel (SAP’s) en medicijnresten (bij volwassenenluiers). In steeds meer landen wordt zulke compost geweerd.

Edana, de belangenclub van de luierindustrie, ziet daarom meer heil in luierrecycling, waarbij de plastics worden gerecycled en de met SAP’s vervuilde organische resten worden verbrand. Met kleine installaties en regionale aanvoer en afzet, denkt Edana duurzaamheidsexpert Pierre Conrath. Hij noemt de Italiaanse luierfabrikant Fater, die samen met Procter & Gamble zo’n systeem uitprobeert.

‘Symptoombestrijding!,’ vindt Marlene Sandbergy. ‘Duurzame, plantaardige grondstoffen: dáár moet het van komen.’ Verbolgen moet zij echter constateren dat fabrikanten en masse de grote innovator Procter & Gamble achterna hollen: richting 100 procent plastic luiers.

Op zich begrijpelijk. Die luiers zijn van topkwaliteit en extra licht. Dat scheelt transportkosten. Mooi meegenomen in de uiterst competitieve luiermarkt, waar 30 procent van de omzet uit kortingsacties moet komen. Bovendien verlossen ze fabrikanten van extra prijzige, milieugecertificeerde pulp, die trouwens nog altijd energievretend, dus óók niet supermilieuvriendelijk is.

Niet dat niemand op zoek is naar duurzamere ‘bioplastics,’ gemaakt uit zetmeel en dergelijke: er wordt al zestig jaar mee geëxperimenteerd. Zo zouden producenten als BASF en Evonik werken aan biovarianten en heeft TNO een urineafbreker uit suikers ontwikkeld die ook nog eens snel afbreekt.

Foto: Rein Janssen

Consumenten kunnen het tij doen keren

Maar de praktijk is taai. Dat heeft allerlei redenen: de lage olieprijs, de vraag of er voldoende landbouwgrond beschikbaar is en technisch is bioplastics ontwikkelen lastig.

‘De omzetting van plantenmateriaal als zetmeel of suikers naar voor luiers gebruikte plastics vergt extra processtappen,’ legt TNO-onderzoeker Ted Slaghek uit. Soms blijft de kwaliteit achter, vaker ontbreekt geld voor grootschaliger productieproeven.

Maar volgens Marlene Sandberg is dat vooral onwil: ‘Consumentenacties kunnen het tij doen keren,’ waarschuwt zij: ‘Als bedrijven echte dreiging voelen, gaat het snel. Aan chloorgebleekte luiers hebben boze consumenten binnen enkele jaren een eind gemaakt.’

Uitwasbare luiers dan? De meningen en cijfers daarover verschillen. Allesomvattende vergelijkende duurzaamheidsstudies ontbreken. Qua CO2-voetafdruk en watergebruik hangt veel af van hoe heet en met hoeveel water je luiers wast.

Velen denken bij herbruikbare luiers alleen aan katoen. Ooit was dat zo, en dat was problematisch. Katoenteelt vreet water en bestrijdingsmiddelen. En het afgelopen jaar zijn zowel grootschalige slavenarbeid (Oezbekistan) als kinderarbeid (India) aan het licht gekomen.

Of ook pesticidenvrije biologisch geteelde katoen daarmee besmet is, is onbekend.

Tegenwoordig worden vooral andere gewassen gebruikt om luiers te maken, zoals bamboe. Maar stel dat iedereen die zou aantrekken, gaat bamboeteelt dan niet te veel onmisbare landbouwgrond kosten?

Overheden en industrie moeten gaan samenwerken

Milieuveilig of niet, toekomstige luiers zullen biologisch goed afbreekbaar moeten zijn. Anders krijgen we hoe dan ook een nieuw alfvalprobleem. Zelfs in Europa weten we met vollebroekluiers weinig beters te doen dan verbranden met energieterugwinning.

Ontwikkelingsfondsen moeten meer budget reserveren voor afvalmanagement

Milieugroepen zijn de luier vergeten. Maar luier- en luieronderdelenmakers zelf tobben wel met het afvalprobleem. Koepelclub Edana heeft een taskforce ingesteld die oplossingen zoekt voor de globaliserende afvalkwestie. Edana’s duurzaamheidsdeskundige Pierre Conrath denkt aan samenwerking met overheden en de afvalsector om een betere afvalverwerking op te zetten.

De afvalindustrie moet luiers serieus gaan nemen, vindt ook Antonis Mavropoulos, voorzitter van de technologiecommissie van de International Waste Solid Management Association ISWA. ‘De groeiende impact van wegwerpluiers kun je niet negeren, maar een toevloed aan uitwasluiers in waterschaarse streken is evenmin ideaal.’

Er is een drieslag nodig, zegt Mavropoulos. ‘Ontwikkelingsfondsen moeten meer budget reserveren voor afvalmanagement in arme landen en overheden moeten producenten met prikkels aanzetten verantwoordelijkheid te nemen voor het afval. Ten tweede moet de afvalwereld meer gaan denken in termen van pasklare, lokale inzamelings- en verwerkingskringlopen. En de luierabrikanten zouden toch echt eens luiers moeten gaan ontwerpen op recycleerbaarheid.’

van kwam tot stand met de steun van het