Waarom operatie-Leunstoel vruchtbaar én frustrerend was

Illustratie: Lennard Kok (voor De Correspondent)

We deden anderhalf jaar onderzoek naar operatie-Easy Chair: een samenwerking tijdens de Koude Oorlog tussen de CIA en een klein bedrijf uit Noordwijk, het Nederlands Radar Proefstation. Het was een vruchtbaar en tegelijkertijd frustrerend onderzoek. Hierbij een verantwoording.

Ons onderzoek operatie-Leunstoel vond plaats in de periode van januari 2014 tot en met juni 2015. Het schrijfproces, inclusief redactie, nam vervolgens twee volle maanden in beslag.

Gedurende anderhalf jaar hebben we betrokkenen opgespoord en gesproken, archieven doorgeploegd en doorgrond en openbaar­making van informatie afgedwongen. Zo slaagden we erin de notities van Gerhard Prins, die gaan over een ultrageheime operatie die ruim zestig jaar geleden begon, voor een zeer belangrijk deel bevestigd te krijgen en te reconstrueren.

Zo zie je maar weer. Dit project toont aan hoe belangrijk tijd, geduld en vertrouwen van de hoofdredactie zijn om vruchtbare onderzoeksjournalistiek te kunnen bedrijven.

Tegelijkertijd was het een frustrerend onderzoek.

Onze bronnen

Als onderzoeker ben je afhankelijk van de beschikbare informatie. Die vormt de grondstof voor het verhaal dat je wilt schrijven. Je kunt niets beginnen met onbekende informatie waarvan je weet dat die bestaat, maar waar je geen toegang toe hebt – de known unknowns – en al helemaal niets met onbekende informatie waarvan je het bestaan niet kent – de unknown unknowns.

Dat geeft een historische reconstructie in het algemeen, en die van een geheime operatie in het bijzonder, een wat wankel fundament. Je vertelt een geschiedenis naar eer en geweten, je bouwt een verhaal met de stenen die je hebt, maar misschien ligt er ergens, diep verborgen, nog een stapel papieren die jouw zorgvuldig geconstrueerde bouwwerk in één keer kan doen instorten. Je weet het niet.

Je kunt nog zulke geweldige Wob-verzoeken indienen en exact weten waar je moet zoeken, maar je krijgt toch nooit alle informatie waar je om vraagt. Bepaalde data blijven geclassificeerd, cruciale gegevens worden niet vrijgegeven, essentiële passages uit dossiers zwart gemaakt of weggelakt. Tijdens het onderzoek operatie-Leunstoel drong geregeld het besef tot ons door dat wij slechts een incompleet verhaal kunnen vertellen.

Tijdens het onderzoek operatie-Leunstoel drong geregeld het besef tot ons door dat wij slechts een incompleet verhaal kunnen vertellen

Neem het pakket FBI-documenten waar wij uitvoerig uit putten. Vijftig pagina’s. Hartstikke informatief. We leerden veel over de reactie van de Amerikanen op de vondst van The Thing in Moskou, we lazen voor het eerst over de paniek die uitbrak in Washington over het vernuftige Russische apparaat.

Maar de vrijgegeven documenten lopen slechts tot 1953. Over de tijd na 1953 – de periode dat er aan The Thing werd gewerkt en de relatie tussen de CIA en het Nederlands Radar Proefstation werd bestendigd – staat helemaal niets in de FBI-documenten.

Op het begeleidende briefje bij de vijftig wél vrijgegeven documenten lezen we bovendien dat meer dan tweehonderdvijftig pagina’s uit het hele dossier niet vrijgegeven mogen worden. Wat moeten we daarmee? We dienden bij de FBI een zogeheten ‘appeal’ in maar dat werd afgewezen. Die tweehondervijftig pagina’s zullen wij nooit lezen. We weten dus ook niet wat het voor ons verhaal zou hebben betekend.

En dan zijn er nog de wel vrijgegeven pagina’s. Vaak zijn hele alinea’s zwart gemaakt, soms zijn maar een paar zinnen overgebleven. Datzelfde geldt voor de vrijgegeven documenten uit de archieven van de Binnenlandse Veiligheidsdienst. Zij bevatten essentiële informatie voor ons verhaal, zoals een beschrijving van betrokkenheid van het hoofd van de BVD Einthoven bij operatie-Easy Chair en verslagen over hoe de afluisterapparatuur in het ambassadebureau werd geplaatst.

Maar ook in de BVD-documenten zijn stukken tekst onleesbaar gemaakt. En ook daarvoor geldt dat we slechts een deel van het dossier hebben gekregen; ons bezwaar tegen de oorspronkelijke weigering van de AIVD was deels gegrond verklaard, wat wil zeggen dat er informatie in de AIVD-kelders ligt die wij niet in mogen zien.

Wat mogen we niet weten? En waarom? Ligt er in de FBI- en BVD-archieven misschien een heel ander perspectief op dit verhaal te verstoffen? Staat er in één weggelakte passage meer informatie over de rol van de Binnenlandse Veiligheidsdienst bij Easy Chair dan wij in anderhalf jaar hebben weten te achterhalen?

Het is frustrerend dat het antwoord op deze vragen misschien wel nooit zal komen.

Onze getuigen

Ooggetuigenverslagen – mondeling of schriftelijk – behoren tot de belangrijkste bronnen voor historisch onderzoek. Dat geldt zeker ook voor operatie-Leunstoel. Allereerst maakten we gebruik van de notities van Gerhard Prins, die de aanleiding voor dit onderzoek vormden en als onderlegger van het verhaal dienden. Verder behoren de memoires van Joop van Dijk, het bezoek aan zijn dochter Sylvia, de gesprekken met BVD’er X, NRP-medewerker Thijs Hoekstra én enkele off-the-recordgesprekken met betrokkenen tot onze meest waardevolle informatiebronnen.

‘Geschiedenis is niet wat er gebeurd is, geschiedenis is wat de mensen zich herinneren,’ schreef Jan Blokker (of was het Napoleon?) ooit. Goed punt, maar dat het menselijk geheugen vergeet, verkleurt en vervormt, is ook een factor om voortdurend rekening mee te houden. Of je nu met een direct betrokkene spreekt, memoires leest of een beschrijving van cadeaus van de CIA onder ogen krijgt. Klopt Prins’ interpretatie van de gang van zaken wel altijd? Weet BVD’er X nog wel alles uit die tijd?

Herinneringen van betrokkenen aan ideologisch geladen episodes als de Koude Oorlog zijn extra vatbaar voor vertekening; je hoeft geen sociaal psycholoog te zijn om te begrijpen dat een geheugen dat terugblikt op een tijd van extreme polarisatie, al snel teruggrijpt naar de overtuigingen van het kamp waartoe het behoorde. Dat de Sovjets hoe dan ook de bad guys waren, bijvoorbeeld. Wat toen zorgde voor het groepsgevoel, is later een handicap voor de historicus.

Tel daarbij op dat het in operatie-Leunstoel gaat om gebeurtenissen van zestig jaar geleden. ‘De enige geschiedenis die echt bestaat, is de geschiedenis die ligt opgeslagen in het geheugen van levende mensen,’ zei Michael Ignatieff al. Maar wat als deze mensen de negentig al zijn gepasseerd?

Onze eigen lacunes

En dan zijn er de onderzoekers zelf. Ook wij hebben onze stokpaardjes en blinde vlekken, onze kwaliteiten en zwakke punten, die het onderzoek en het resultaat altijd zullen beïnvloeden.

Maar nu komt-ie: ondanks al die beperkingen – gesloten archieven en weggelakte passages, gebrekkige geheugens en eigen blinde vlekken – moet je op een bepaald moment je bevindingen opschrijven. Dat verhaal moet er komen. Ook al weet je nog lang niet alles en realiseer je je dat je ook nooit alles zult weten. Dat besef is door operatie-Leunstoel dieper tot ons doorgedrongen dan ooit: achter elke reconstructie schuilt altijd óók het verhaal van wat de onderzoekers niet te weten zijn gekomen.

Om die reden hebben we ervoor gekozen om naast de bevestigingen en reconstructies ook nadrukkelijk de lacunes in ons verhaal te beschrijven. We hebben gepoogd de lezer getuige te maken van onze zoektocht en bijbehorende frustraties en triomfen.

Mocht iemand dit lezen en in het bezit zijn van die stapel papieren die ons hele verhaal doet kantelen, je kunt ons bereiken via dit mailadres: maurits@decorrespondent.nl. Dat kan ook versleuteld: zie mijn twitterbio voor mijn PGP-fingerprint.

Ook in operatie-Leunstoel: