Het meest onderdrukte volk ter wereld wordt bedreigd door genocide. Hoe kan dat?
In Birma is een stille genocide gaande. Boeddhistische monniken én de overheid voeren een haatcampagne tegen de moslims. De bevolking wordt opgehitst, terwijl die voorheen vreedzaam met de moslims samenleefde. Hoe kan dit? De komende zes weken gaan fotograaf Andreas Stahl en ik op zoek naar antwoord.
Rohingya-moslims hebben het nooit makkelijk gehad in Birma. Hoewel ze er al generaties wonen, worden ze nog steeds als migranten gezien en daardoor niet erkend. Wel nieuw: het extreme geweld waar de groepering tegenwoordig mee kampt. Ten minste 146.000 Rohingya raakten er al door ontheemd. Dit laaide op nadat een groep Rohingya-moslims in 2012 een boeddhistisch meisje verkrachtte.
Steeds nadrukkelijker werden de Rohingya - en andere moslimminderheden met hen - van een door de overheid gemarginaliseerde etnische minderheid een nationaal gevaar dat bestreden moest worden. Boeddhistische monniken vergeleken hen met ‘bloeddorstige wolven’ waartegen Birma zich moest verzetten. Monniken die al snel steun kregen van de Birmese overheid; de eigen cultuur moest immers beschermd worden.
Sinds 2013 sloegen internationale mensenrechtenorganisaties geregeld alarm over de toenemende spanningen. Afgelopen week zette het Simon-Skjodt Center for the Prevention of Genocide, een Amerikaanse organisatie die zich inzet om genocide vroegtijdig te signaleren, Birma nog bovenaan hun lijst van landen waar het risico op genocide het grootst is.
‘De parallellen met nazi-Duitsland zijn opvallend,’ waarschuwde filantroop en Birmakenner George Soros afgelopen mei. U Zaw Aye Maung, minister van Rakhine Zaken voor de Yangon Regio, reageerde typisch: ‘Als er al genocide wordt gepleegd in Rakhine, dan is dat tegen de etnische boeddhisten.’
De angst voor de ander
‘De angst is niet alleen aan de kant van de moslims, maar ook aan de kant van de boeddhisten,’ zei Nobelprijswinnaar en oppositieleidster Aung San Suu Kyi in oktober 2013 tegen de BBC. ‘Er wordt vaak aangenomen dat de wereldwijde moslimmacht enorm groot is.’
Hoewel Rohingya al generaties door het regime worden gediscrimineerd, was de haat onder de bevolking nooit groter dan nu. Hoe komt dat?
Deze angst hoor je het duidelijkst terug in de retoriek van publieke figuren en boeddhistenleiders van groepen als de ‘969 Movement’ en de ‘Organisatie voor de verdediging van ras en religie’. Groepen die de afgelopen jaren enorm aan betekenis gewonnen hebben door de islam als een existentiële bedreiging voor het kwetsbare Birmese boeddhisme voor te stellen. Groepen die moslims wegzetten als ‘dolle honden’ en een ‘invasieve soort.’ Groepen die veel sociale en politieke invloed kregen.
Hun rol in de groeiende afkeer van islam was geregeld onderwerp van discussie in internationale media. Wat veel minder aandacht kreeg, was de vraag waarom de afkeer tegen moslims en islam bij gewone boeddhisten ineens zo kon groeien? Voorheen leefden boeddhisten en moslims immers in relatieve rust samen. En hoewel Rohingya al generaties door het regime worden gediscrimineerd, was de haat onder de bevolking nooit groter dan nu. Hoe komt dat?
De kracht van het internet
Matthew Schissler van de Universiteit van Oxford vroeg zich dit ook af. Hij interviewde daarom 78 Birmezen uit zes verschillende steden en luisterde naar hun ideeën over moslims en de islam.
Veel respondenten noemden de rellen van 2012 als startschot voor de opkomende angst. Vanaf toen zagen ze de islam steeds nadrukkelijker als een intrinsiek gewelddadige religie en moslims als een potentieel gevaar.
Schissler stelt dat een zich snel ontwikkelende online gemeenschap daarbij een belangrijke rol speelde. Daar werden artikelen over de war on terror veel gedeeld. Konden filmpjes van onthoofdingen eindeloos rondgaan. Waren Al-Qaeda en later Islamitische Staat ineens onderwerp van gesprek. En toen het Amerikaanse magazine Newsweek onlangs stelde dat IS ronselde onder de Rohingya, verspreidde ook dat nieuws zich razendsnel.
Het angstbeeld dat de monniken en politici schetsten, werd online verder ingekleurd.
En wat zie je dan? Dat de angst voor de islam zich opeens ook in het dagelijks leven openbaart. Wanneer moslims Schisslers respondenten vroegen zich te bekeren. Of in het feit dat moslims meer kinderen hadden dan boeddhisten, met boeddhistische vrouwen wilden trouwen en illegaal de grens overstaken naar Birma. Ze zouden de boeddhistische cultuur willen wegvagen door deze over te nemen, antwoordden verschillende respondenten. Ze wilden zich daartegen wapenen.
Het meest onderdrukte volk ter wereld
Het toenemende wantrouwen tegen moslims zorgt ervoor dat het leven voor de Rohingya moeilijker is dan ooit. De Verenigde Naties noemden hen in 2013 zelfs het meest onderdrukte volk ter wereld.
Maar wie zijn de Rohingya?
Rohingya zijn van origine Bengaals, maar wonen al tijden in de noordelijke Rakhine State, een provincie in West-Birma. Het regime heeft de ongeveer 1,3 miljoen Rohingya nooit erkend, waardoor ze zowel stateloos als rechteloos zijn en restricties krijgen opgelegd in vrijwel ieder aspect van hun leven.
En met het oplaaiende geweld van 2012 namen hun zorgen alleen nog maar toe. Ruim 200.000 Rohingya zochten hun toevlucht in buurland Bangladesh, een land nog armer dan Birma. Duizenden vluchtten de zee op om vervolgens in handen te vallen van mensensmokkelaars, die hen martelden, afpersten of vermoordden.
Terwijl de wereld de andere kant opkijkt, sterven ze op zee, in de jungle van een ver land of in hun thuisland, waar ze niet welkom zijn
De ontdekking van dodenkampen voor Rohingya-vluchtelingen in het grensgebied tussen Thailand en Maleisië afgelopen mei was misschien wel het schokkendste voorbeeld van de recente verschrikkingen. Midden in de jungle stuitte de politie op massagraven, kogelhulzen en martelwerktuig, maar de meeste vluchtelingen waren verdwenen. Zowel de Dalai Lama, president Obama als VN-leider Ban Ki-moon uitten hun afgrijzen.
Toch verandert er niets. ASEAN beroept zich op een oud non-interventieverdrag en kijkt zwijgzaam toe. Het Birmese regime blijft volharden dat Rohingya geen Birmezen zijn en terug moeten naar Bangladesh. De VN stellen dat ze niets kunnen doen omdat ze als een organisatie zijn, en geen staat. En Maleisië en Thailand weigeren vluchtelingen die de overtocht overleven te helpen.
Wat volgt is een martelgang van een vergeten volk in nood. Nergens zijn ze welkom, niemand neemt het voor hen op. Terwijl de wereld de andere kant opkijkt, sterven ze op zee, in de jungle van een ver land of in hun thuisland, waar ze niet welkom zijn.
Wat wij willen doen
De verschrikkingen die de Rohingya doormaken, zijn in Nederland amper bekend. De oorzaken van de groeiende moslimhaat onder gewone burgers zijn weinig diepgaand onderzocht. Daarom reis ik met mijn vaste fotograaf Andreas Stahl de komende zes weken door Zuidoost-Azië. Wat we willen doen, is simpel: uitzoeken wat de Rohingya doormaken en uitzoeken waar de haat tegen hen vandaan komt.
Daarvoor reizen we naar Maleisië en Thailand om op zoek te gaan naar de dodenkampen in de jungle en te spreken met Rohingya die de gruwelijkheden hebben overleefd. We willen weten waarom zij op de vlucht sloegen, wat zij meemaakten en of ze ooit nog terug naar huis willen en kunnen gaan.
Vervolgens reizen we naar Birma om antwoorden te vinden op de vraag waar de haat die tot de exodus van de Rohingya leidt vandaan komt. Daar willen we spreken met zowel aanhangers van nationalistische groepen als Ma Ba Tha en 969, als boeddhisten die de botsingen tussen de bevolkingsgroepen juist proberen te voorkomen. Verwacht het eerste verhaal over een kleine maand.