8 verhalen die je Gerard Boumans vertrek en de problemen bij de politie beter doen begrijpen

Bart de Koning
Correspondent Politie & Criminaliteit
Gerard Bouman. Foto: Robin Utrecht/HH

Gerard Bouman stapt op als korpschef van de Nationale Politie. Onverwacht? Niet echt. Lees deze verhalen over de problemen bij de Nationale Politie maar eens terug.

Het zaagsel onder de stoelpoten van Gerard Bouman was de afgelopen maanden voor iedereen zichtbaar. De politievakbonden trokken in openlijk zijn persoonlijke kwaliteiten in twijfel: ‘Blijkbaar mist de heer Bouman de juiste antenne.’

Ambtenaren op het ministerie speculeerden onderling al over zijn mogelijke opvolger: Pieter-Jaap Aalbersberg (politiechef van Amsterdam), Frank Paauw (idem in Rotterdam) of Erik Akerboom (secretaris-generaal op Defensie). ‘Dat is natuurlijk geen goed teken,’ zoals een ambtenaar al maanden geleden tegen me zei.

Bouman zelf gaf geen krimp en vertelde tegen iedereen dat hij van plan was zijn afgesproken termijn tot 1 januari 2019 gewoon af te gaan maken. Omdat Bouman bekendstaat als bot en bikkelhard was dat nog niet eens onmogelijk. Maar kennelijk is de druk op Bouman de afgelopen tijd zo groot geworden, dat hij toch is opgestapt. Zelf kwam hij op zijn met deze beeldspraak: ‘Ik bouw graag huizen, maar heb een hekel aan het aflakken van het kozijn en de plinten. Wij naderen de fase waarin wij stap voor stap zaken verder moeten afronden en in balans brengen. Daar leent mijn karakter zich nu eenmaal minder voor.’

Dat is leuk gevonden, maar ook behoorlijk misleidend. Bouman suggereert ermee dat de reorganisatie zo goed als afgerond is en dat er alleen nog wat details geregeld moeten worden. Daarmee miskent hij hoe diep en fundamenteel de problemen bij de politie zijn.

Er is te weinig geld

Het conflict tussen Bouman en de politiebonden gaat niet alleen over geld. De bonden verwijten hem ook bot te zijn en weinig oog te hebben voor de problemen van de gewone diender.

Met het vertrek van Bouman (en de aanstelling van Hans Borstlap als kunnen de verhoudingen tussen de bonden en de politietop weer normaliseren. Dat neemt niet weg dat de politie structureel honderden miljoenen tekortkomt en dat minister Ard van der Steur helemaal klem zit met zijn begroting.

En dat de reorganisatie nog wel even gaat duren.

Er zijn fundamentele problemen met de organisatie

We tobben in Nederland al heel lang met versnippering, bureaucratie en inefficiëntie bij de politie.

Dat blijkt wel uit de totstandkoming van de Nationale Politie:

De Nationale Politie moest die problemen gaan oplossen, maar de verantwoordelijke politici en de politietop hebben de invoering zwaar onderschat. Dat heeft zeven plagen opgeleverd:

De politie vangt nog steeds te weinig boeven

De Haagse retoriek was de afgelopen jaren erg gericht op crimefighting en strenger straffen. In werkelijkheid vangt de politie ieder jaar minder boeven en worden er ieder jaar minder opgesloten:

Zelfs als alle reorganisatieperikelen opgelost zouden worden (en dat gaat nog jaren duren), dan nog blijft de recherche onderbemand en blijven de prestaties ondermaats.

Maar hoe moet het dan? Een verkenning van de oplossingen.