Het onschuldigste land ter wereld zwijgt zijn gitzwarte verleden dood
Vandaag gaan de Canadezen naar de stembus. ‘Het zal wel,’ denk je dan algauw. ‘In Canada loopt alles toch op rolletjes?’ Geenszins: het land heeft ruim honderd jaar culturele genocide op zijn inheemse volken gepleegd. En geen politicus wil daar verantwoording over afleggen.
Wat weten de meeste Nederlanders van Canada? Bar weinig. Dat het een van de rijkste landen ter wereld is. Dat het plaats acht bezet van de ranglijst van ontwikkeldste naties. Dat het buitenlandse migranten in de twintigste eeuw gastvrij ontving, tussen 1947 en 1963 bijna 150.000 Nederlanders.
En verder? Dat Canada het op een na grootste land ter wereld is. Na Rusland. Vóór China en de Verenigde Staten. Dat het met 36 miljoen inwoners een van de dunst bevolkte landen ter wereld is. Dat Canada het grootste nationale park ter wereld herbergt, het Wood Buffalo National Park, groter dan Nederland.
Het duistere verleden van de ogenschijnlijk zo beschaafde en ruimhartige natie is in Nederland nauwelijks bekend. Dat gold trouwens lange tijd ook voor Canada zelf. Hoe de oorspronkelijke bewoners - in totaal 617 erkende inheemse volkeren - systematisch naar de marge van de samenleving waren verdreven, wie maalde erom?
Maar sinds de instelling van de Canadese Waarheids- en Verzoeningscommissie in 2008 kan geen Canadees meer doen of zijn neus bloedt. Zijn land is op bloed, zweet en tranen van de inheemse bevolking gebouwd.
1. Kostscholen om ‘de indiaan’ in het kind te doden
Canada maakte zich ruim honderd jaar lang schuldig aan ‘culturele genocide,’ uitroeiing van de inheemse cultuur. Die snoeiharde conclusie trok de Waarheids- en Verzoeningscommissie begin juni in haar eindrapport. Een centrale rol in dat verslag speelden de 142 speciale kostscholen die de regering in 1883 had ingesteld, verreweg de meeste met een christelijke signatuur. Zeven generaties lang werden daar in totaal naar schatting honderdvijftigduizend inheemse kinderen ondergebracht. Tot 1996. De geur van deze misdaad tegen de menselijkheid is nog vers.
Dat was bij wet bepaald. Als we niet gingen, belandden mijn ouders in de gevangenis
Doel van die kostscholen was van meet af aan om de inheemse culturen te vernietigen. Om de heiden te bekeren. Om de indiaan in het kind te doden. De inheemse bevolking werd gedwongen te integreren in de koloniale samenleving. Ze had geen keus.
De commissie hoorde 7.200 overlevenden. Hun getuigenissen vertellen het verhaal van systematische kinderroof en de traumatische gevolgen voor ouders en hun kroost. Inheemse kinderen werden weggehaald uit de schoot van hun gezin en in goederenwagons gepropt. ‘Mijn moeder had het er echt moeilijk mee om ons te laten gaan,’ vertelde Maureen Gloria Johnson. Maar we moesten gaan. ‘Dat was bij wet bepaald. Als we niet gingen, belandden mijn ouders in de gevangenis.’
Kinderen mochten in de kostscholen hun eigen goden niet meer aanbidden en hun eigen taal niet meer spreken. Wie het Engels of Frans niet beheerste, kreeg stokslagen of werd afgezonderd van de overige kinderen. ‘De duivel spreekt uit je mond, dus we moeten hem eruit wassen, hij is smerig,’ zei de directeur van de kostschool tegen Pierrette Benjamin, zo vertelde hij de Waarheids- en Verzoeningscommissie. De jongen werd gedwongen zeep te slikken. Met dit soort methoden probeerden de autoriteiten om de inheemse talen uit te roeien. Contact met familie werd de kinderen verboden.
2. Slavenarbeid om het kind te laten ‘integreren’
Kostscholen voor inheemse jongeren kregen van de regering onvoldoende geld voor goede zorg. De regering betaalde in 1938 jaarlijks 180 Canadese dollar per inheems kind, nog niet de helft van het bedrag dat minimaal nodig was. Een dovenkostschool ontving destijds 642 dollar per kind, een internaat ‘voor gewone jongens’ 550 dollar per kind.
Het probleem van de ontoereikende financiering losten scholen op door inheemse kinderen maar een halve dag naar school te laten gaan. De andere helft moesten ze werken. De meisjes in de huishouding. De jongens op het land of in de bouw. Het geld dat ze verdienden, werd gebruikt voor hun onderhoud.
Campbell Papequash vertelde over het werk dat hij deed op een rooms-katholieke school in Kamsack, Saskatchewan. ‘Ik denk dat er veel slavenarbeid was vanwege alle kinderen. […] Alle kostschoolkinderen onderhielden het hele gebouw door het schoon te maken en te verzorgen. Sommige jongens werkten in het ketelhuis en de stookruimte, in de wasruimte, met de drogers.’
Onderwijs was op de kostscholen zodoende maar bijzaak. 3 procent van de inheemse kinderen maakte in 1930 de basisschool af. In het reguliere onderwijs was dat 33 procent. De nationale subcommissie voor onderwijs aan de inheemse bevolking verklaarde nog in 1954: ‘Kostscholen zijn het effectiefste middel om kinderen uit primitieve omgevingen een beschavende onderwijservaring te geven. Ze resulteert in een basisberoepsopleiding die inheemse kinderen geschikt maakt voor beroepen in de economie van de blanke man.’
3. Misbruik en geweld om het kind te onderdrukken
De levensomstandigheden op de kostscholen waren ellendig. Gemiddeld één op de vijfentwintig kinderen stierf, zeker zevenduizend kinderen in totaal. Sommige scholen hadden een eigen begraafplaats. Kinderen met besmettelijke ziekten als tuberculose moesten naar school, waardoor ziektes zich makkelijk verspreidden. In sommige scholen werd tijdens de wintermaanden niet gelucht om stookkosten te besparen. Veel internaten waren zo slecht gebouwd dat makkelijk brand ontstond.
Heimwee begeleidde ons altijd, net als honger, eenzaamheid en angst
Veel overlevenden beschreven tegenover de commissie hoe ze werden uitgehongerd, verwaarloosd en misbruikt. ‘Heimwee begeleidde ons altijd, net als honger, eenzaamheid en angst,’ vertelde Paul Dixon, die in internaten in Québec en Ontario verbleef. Kinderen werden met de riem geslagen tot het bloed over hun lijf droop. Bedplassers werden openbaar tentoongesteld. Seksueel geweld was wijdverspreid. Als kinderen zich verzetten tegen misbruik, dreigde het – vaak kerkelijke – personeel met het vagevuur. Of gebruikte andere vormen van geweld. Of zorgde ervoor dat deze kinderen van school werden gestuurd.
Inspecteurs van Indiaanse zaken adviseerden al eind jaren vijftig om het kostschoolstelsel af te schaffen. Steeds meer inheemse kinderen gingen vanaf dat moment naar openbare scholen of naar de dagschool in het reservaat. Maar het duurde tot de jaren tachtig voordat de meeste inheemse kostscholen sloten. De laatste ging in 1996 pas dicht.
De gevolgen?
Het kostschoolsysteem werkte verwoestend op individuen en inheemse volkeren als geheel. Wie als kind werd blootgesteld aan verwaarlozing en geweld, kreeg later vaak vertrouwensproblemen en moeite met het aangaan van sociale betrekkingen. Gevoelens van schaamte, woede en onmacht die door misbruik waren veroorzaakt, konden niet worden verwerkt, of slechts met heel veel moeite en pijn.
Doordat inheemse kinderen slecht onderwijs kregen, zijn zij als volwassenen gedoemd in armoede en afhankelijkheid te leven. Werkloosheid, verslaving en psychische problemen zijn wijdverbreid onder de 1,4 miljoen oorspronkelijke bewoners. Kindersterfte onder inheemse volkeren is twee keer zo hoog als het landelijk gemiddelde, het percentage zelfmoorden is vijf keer zo hoog.
Nationaal mag Canada dan op nummer acht staan op de ranglijst van ontwikkelde naties, als de levensomstandigheden van de inheemse bevolking als graadmeter golden, zakte het land volgens onderzoek van Pamela Palmater naar de 78ste plaats, achter Mexico.
94 aanbevelingen om hier een einde aan te maken
Hoewel de kostscholen al bijna twintig jaar gesloten zijn, is het leed nog lang niet geslecht. Het regeringsbeleid gaat nog steeds lijnrecht in tegen de belangen van de oorspronkelijke bevolking, schreef James Anaya, speciaal rapporteur van de Verenigde Naties, in 2014 over de situatie van de inheemse volkeren in Canada. Hun landrechten worden niet erkend. De regering geeft grote internationale bedrijven vaak toestemming om grondstoffen te winnen in inheemse gebieden, zonder rekening te houden met de gevolgen voor het milieu en zonder de plaatselijke bevolking te horen. De inheemse volkeren delen niet of nauwelijks in de winst. ‘Vijandig en antagonistisch,’ vindt Anaya die houding tegenover de oorspronkelijke bevolking
De Waarheids- en Verzoeningscommissie kwam begin juni met niet minder dan 94 aanbevelingen om een einde te maken aan de achterstelling, verpaupering en discriminatie van de inheemse volkeren. Ze pleitte onder meer voor doelgerichte investeringen in gezondheidszorg, onderwijs, huisvesting en welzijnszorg. Na het blootleggen van de gruwelijke koloniale geschiedenis was de tijd rijp voor verzoening en rechtvaardigheid. Erkenning van de territoriale, politieke, sociale en culturele soevereiniteit van de inheemse volkeren zou daarbij een belangrijke stap zijn, naast het steunen van de negentig inheemse talen en het afkondigen van een antidiscriminatiebeleid.
Een taak voor de nieuwe regering
Vijf maanden na de bekendmaking van het eindrapport heeft de Canadese regering nog steeds niet op conclusies en aanbevelingen gereageerd. Het bleef ijzingwekkend stil. Premier Stephen Harper, leider van de conservatieven, verdedigde zijn zwijgen met de mededeling dat hij op publicatie van de overige zes delen van het rapport wachtte. In het parlement verklaarde hij nog wel dat Canada vooroploopt als het gaat om de behandeling van inheemse volkeren en dat zijn regering al ‘enorme bedragen’ heeft gespendeerd om de leefomstandigheden van de oorspronkelijke bevolking te verbeteren. Gewaagde beweringen die haaks staan op het eindrapport van de Waarheids- en Verzoeningscommissie.
Harper verklaarde in het parlement dat zijn regering al meer dan genoeg geld had uitgegeven aan de inheemse volkeren. In 2008 voelde hij zich gedwongen tot de instelling van de Waarheids- en Verzoeningscommissie, als onderdeel van een schikking in een rechtszaak van slachtoffers van het kostschoolsysteem tegen de staat en zijn kerkelijke partners. Een ander onderdeel van die overeenkomst was een schadevergoedingsregeling ter waarde van vijf miljard Canadese dollar. En de regering bood in 2008 tijdens een speciale ceremonie haar excuses aan voor het kostschoolsysteem.
Voor Harper is de kous daarmee af. In de aanloop naar de Canadese parlementsverkiezingen spelen de aanbevelingen van de Waarheidscommissie geen rol. Een gemiste kans, vinden drieëntwintig bekende Canadezen. Zij publiceerden op 26 september een pamflet in het dagblad National Post waarin ze alle partijen opriepen om verzoening tot hoofdthema van de verkiezingen te maken. Dat deed geen enkele partij. De Liberalen en de New Democratic Party verklaarden wel dat zij de aanbevelingen van de Waarheidscommissie onderschrijven.
De Conservatieven kozen liever andere verkiezingsthema’s waarmee ze Harper als politieke hardliner konden profileren. Zoals bestrijding van vermeend binnenlands terrorisme. Zoals ongewenste immigratie van Syrische vluchtelingen. Zoals een verbod op het tijdens de immigratieceremonie dragen van de nikaab, de gezichtsbedekkende sluier die alleen de ogen vrijlaat.
Zonder verzoening blijft het werk van de Waarheidscommissie onaf en blijft de achterstelling van de inheemse bevolking intact. Misschien dat een nieuwe regering van liberalen en coalitiepartners haar verantwoordelijkheid neemt. Dan moet ze erkennen dat inheemse gemeenschappen hun eigen tradities hebben die gerespecteerd en gesteund dienen te worden. Verder zullen Canada’s kolonisten hun koloniale verleden en heden moeten verwerken. Het vergaren van kennis van de eigen geschiedenis kan leiden tot inzicht in de machtsverschillen die nog altijd kenmerkend zijn voor de Canadese maatschappij.