‘5 miljoen voor een verdediger uit de Eredivisie? Dat nooit!’
Mainz 05, de club van manager Christian Heidel over wie ik zaterdag een stuk schreef, maakt gebruik van data bij het aantrekken van spelers. Maar hij wil data-analyse niet zo belangrijk maken als FC Midtjylland en Brentford FC doen, clubs waar ik eerder over schreef. Hier wat kanttekeningen die niet pasten in mijn eerdere stuk.
Statistieken in het voetbal?
Christian Heidel - algemeen directeur van FSV Mainz 05 - is voorstander. Zo nam hij een paar jaar geleden afscheid van zijn scouts. Hij vond ze niet nuttig - de een zei dit, de ander zei dat. Statistieken werkten veel beter als filter.
Maar om er zo ver mee te gaan als FC Midtjylland en Brentford FC, de Deense en Engelse clubs waar ik eerder over schreef?
Nein, danke.
Eerst wat context. Afgelopen zaterdag publiceerde ik een verhaal over Heidel, de algemeen directeur van FSV Mainz 05, die in Duitsland school maakte met het aanstellen van onbekende maar briljante coaches. Door zijn gewaagde keuzes veranderde het kleine Mainz van een zwakke Tweede Bundesliga-club in een solide Eerste Bundesliga-club.
Mainz deed me een beetje denken aan FC Midtjylland en Brentford FC. Die twee kleine clubs - beide eigendom van de gokondernemer Matthew Benham - zetten in op data-analyse om rijkere clubs het hoofd te kunnen bieden. En net als Heidel twijfelen ze aan het oordeel van scouts: te subjectief. (Al gebruiken Midtjylland en Brentford wel scouts.)
Bovendien zijn er banden tussen Mainz en de twee clubs. Een van Heidels ontdekkingen als coach – Thomas Tuchel – is een bekende van Benham. En Brentfords huidige ‘Head of Football Philosophy’ – Flemming Pedersen – werkte tot begin dit jaar bij Mainz, als assistent van hoofdtrainer Kasper Hjulmand.
Dus vroeg ik Heidel: Mainz is zeker ook flink bezig met data?
Maar daarop trok Heidel een nogal vies gezicht.
Niet alleen data, ook gevoel en persoonlijkheid zijn belangrijk
Niet omdat Mainz data vies vindt. Integendeel. Wel stond Heidel perplex van de verregaande conclusies die Hjulmand en Pedersen uit de data wilden trekken.
De twee bleken fervente aanhangers van de werkwijze van hun landgenoten van FC Midtjylland. Ze hadden bij hun aantreden in de zomer van 2014 de hele selectie van Mainz doorgenomen op basis van statistieken.
Enerzijds was Heidel onder de indruk: deze mannen waren voorbereid. Anderzijds waren de gevolgen nogal verstrekkend. ‘Onze aanvoerder, Nikolce Noveski, hadden ze nog nooit zien spelen. Maar hij lag er direct uit.’ De Denen, merkte Heidel snel, leunden zwaar op hun analyses. Te zwaar, vond Heidel. ‘Kasper liet me vaak cijfers zien: als die speelt, dan halen we zoveel punten. Als die speelt, dan halen we nul punten.’
Het waren de eerste rimpels in de werkrelatie. In februari van dit jaar ontsloeg Heidel de twee Denen. Heidel noemt Hjulmand ‘een erg goede trainer,’ maar er ontstond een meningsverschil over de speelwijze. Heidel had Hjulmand in de zomer van 2014 aangesteld omdat hij Mainz aanvallender voetbal wilde laten spelen, met meer balbezit. Maar toen de resultaten slecht waren, en degradatie dreigde, wilde Heidel terug naar de oude formule.
Onze aanvoerder hadden ze nog nooit zien spelen. Maar hij lag er direct uit
‘Dus ik zei: Kasper, we moeten iets veranderen. Maar hij zei: dit [de aanvallende speelstijl, MdH] is mijn filosofie. Als je het anders wilt, dan moet je een andere trainer nemen. En dat heb ik toen gedaan.’
Heeft hij ook wat opgestoken van Hjulmands belangstelling voor data-analyse? Zeker, zegt Heidel. ‘Maar ik zeg ook: dat is slechts een deel van de waarheid, niet de waarheid zelf. In het voetbal spelen veel dingen een rol die je niet kunt meten. Dat wilde ik Kasper duidelijk maken. Je moet ook kijken naar gevoel, persoonlijkheid, de ploeg waarin een speler speelt. Dat is minstens 50 procent van de zaak.’
Pas op voor Nederlandse spelers
Anders gezegd: data moet je volgens Heidel in context plaatsen. Zo moet je voorzichtig zijn met goede prestaties - ‘goede’ data - van spelers uit de Eredivisie. De Eredivisie is immers nogal zwak vergeleken met de Bundesliga. Niettemin had Hjulmand zijn zinnen gezet op een Eredivisiespeler, op basis van data-analyse.
Heidel: ‘Kasper wilde Andreas Bjelland van FC Twente per se hebben. Dus ik belde met de baas van Twente [Aldo van der Laan, MdH]. Die wilde 5 miljoen voor Bjelland. Kasper zei: koop hem. Maar dat ging me echt te ver.’ Hij schraapt zijn keel. ‘De dag dat Christian Heidel 5 miljoen betaalt voor een centrale verdediger, die komt nooit.’
Waarom? ‘Centrale verdedigers kun je opleiden. Je neemt gewoon een jeugdspeler met de juiste fysieke eigenschappen, en je leert hem verdedigen. Simpel. De duurste centrale verdediger die ik ooit kocht, was Bo Svensson. 300.000 euro kostte hij. Dat zeg ik hem nog steeds: Bo, je bent de duurste centrale verdediger die ik ooit haalde. De rest was gratis.’
En nog afgezien daarvan: 5 miljoen voor een speler uit de Eredivisie? ‘Ik zei: Kasper, Bjelland kan goed zijn, maar hij speelt wel in Nederland. Met alle respect, maar dat is niet te vergelijken met de Bundesliga. Zo zeg ik ook steeds: pas op met Nederlandse aanvallers. Goede aanvallers scoren in de Eredivisie veel. Maar niet zo goede aanvallers kunnen er ook veel scoren.’
Bjelland speelt inmiddels voor Brentford FC.
Geen tackles, toch goed?
Nu letten ze bij Midtjylland en Brentford wel degelijk op de context van de data . Bovendien werken ze er niet uitsluitend op basis van data. Ik noemde Heidel het voorbeeld dat Midtjylland-voorzitter Rasmus Ankersen me gaf: Tim Sparv.
De Finse verdedigende middenvelder vecht weinig duels uit, wat in eerste instantie niet goed lijkt voor een speler wiens hoofdtaak het is om ballen af te pakken. Maar na bestudering van veel wedstrijden van Sparv - niet met data, maar met beelden - concludeerde Midtjylland: Sparv tackelt weinig, omdat hij geen tackles nodig heeft. Vanwege zijn goede positionering lost hij problemen op voordat ze ontstaan. Goed doordacht, zei ik tegen Heidel.
Ik ben bereid te leren, maar een verdedigende middenvelder die slechts drie duels uitvecht? En dat dan positief vinden?
Hij lacht. ‘Precies dat zei Kasper ook. Precies dat voorbeeld! Luister: we speelden in het begin van het seizoen tegen Chemnitz, voor de beker. Het werd 5-5. Let wel, we kregen VIJF tegengoals tegen een derdeklasser. Dat was gênant. Op ‘6’ [als verdedigende middenvelder, MdH] speelde Niki Zimling. Ik keek na afloop naar de statistieken. Wat bleek? Zimling, onze verdedigende middenvelder, heeft slechts drie duels uitgevochten, waarvan hij er twee ook nog eens had verloren. ‘Ik vroeg Kasper: wat vond je van de wedstrijd? ‘Niki Zimling speelde goed,’ zei hij. Ik viel van mijn stoel. ‘Ja,’ zei Kasper, ‘hij heeft de duels niet nodig. Zoals Sparv ze niet nodig had.’’
Heidel: ‘Wat zal ik zeggen? Ik ben bereid te leren, maar een verdedigende middenvelder die slechts drie duels uitvecht? Er twee van verliest? En dat dan positief vinden? Ik weet het niet hoor. Dat is een denkwijze die niet gaat werken.’
Later zegt hij: ‘Het is een beetje het idee van Pep Guardiola [ex-trainer van Barcelona, nu trainer van Bayern München, MdH]. Als je de bal continu hebt, hoef je ook geen verdedigende duels uit te vechten. Maar je hebt voor veel balbezit wel veel goede spelers nodig. Dat heeft Barcelona, dat heeft Bayern München. Maar Mainz 05 helaas niet. Daarom hadden we geen succes en daarom moesten we de trainer wisselen. Aangezien hij [Hjulmand, MdH] geen Plan B had of wilde hebben.’